Op donderdag 3 juni verklaarde Venezolaanse Nationale Electorale Commissie (CNE) op basis van voorlopige gegevens dat de oppositie genoeg handtekeningen had verzameld om een referendum te organiseren over de herroeping van de president. De oppositie had de steun nodig van 2.436.083 kiezers om een herroepingreferendum te mogen houden. Volgens de CNE hebben ze 2.451.821 handtekeningen, wat slechts 15.738 meer is dan het vereiste aantal.

Het laatste deel van het proces waarmee de oppositie probeerde een referendum door te drukken, was het zogenaamde ‘herstelproces’, waarbij twijfelachtige handtekeningen goedgekeurd of ontkend werden door de betrokken personen. Dit had plaats tijdens het weekend van 28 tot 30 mei. Verscheidene onregelmatigheden deden zich voor. De politie vond grote aantallen vervalste identiteitskaarten op diverse plaatsen. Een computer, scanner, printer, herstelformulieren en vervalste identiteitskaarten werden bijvoorbeeld gevonden in het lokale hoofdkwartier van de oppositiepartij Accion Democratica in El Valle, Caracas, waar mensen die gezocht worden door de autoriteiten hun toevlucht vinden. In het hoofdkwartier van Accion Democratica in het district El Paraiso, eveneens in de hoofdstad Caracas, trof men ook zeshonderd vervalste identiteitskaarten aan.

Tijdens de politierazzia’s vond men tevens pamfletten die aanzetten tot geweld en opriepen voor een herhaling van de rellen die plaatsvonden in februari (een volledig verslag van deze onregelmatigheden kan u vinden in het sterke artikel van Gregory Wilpert en Martin Sanchezsterke artikel van Gregory Wilpert en Martin Sanchez). Er waren gevallen van arbeiders die onslagen werden door hun bazen omdat ze weigerden hun handtekeningen te bekrachtigen, zoals in de fabriek van Coca Cola in Antimano, waar vijftig arbeiders werden bedreigd met de sluiting van de fabriek. De Venezolaanse dochtermaatschappij van Coca Cola is in het bezit van mediamagnaat en oppositieleider Gustavo Cisneros.

Ongeveer 1,2 miljoen handtekeningen moesten langs het ‘herstelproces’ en de oppositie slaagde er in slechts 614.968 te laten herbevestigen. Op zichzelf geeft dit al een goede indicatie van de omvang van de fraude tijdens de inzameling van de handtekeningen voordien. Overigens zeiden 74.112 mensen dat ze hun handtekeningen niet bevestigen, wat betekent dat die dus zijn gebruikt zonder hun toestemming. Dan is er de kwestie van een 50.000 mensen die niet in het electorale register zouden mogen zijn opgenomen omdat ze reeds dood waren, maar waarvan de gegevens nog niet waren geüpdate. Volgens Jorge Rodriguez, lid van de CNE-raad, is dit te wijten aan opzettelijke sabotage.

Omwille van al deze redenen waren de Bolivarianen (de aanhangers van de revolutie, n.v.d.r.) zondagavond 30 mei tevreden en gerust. Ze kwamen spontaan op straat om de nederlaag van de oppositie te vieren, aangezien het duidelijk leek dat de CNE nooit zou toegeven aan een herroepingreferendum vanwege de vele onregelmatigheden. Toch waren velen zelfs toen nog niet zeker over wat zou gebeuren. In de aanloop naar het herstelproces hadden het Amerikaanse imperialisme en de oppositie zeer zware druk uitgeoefend en stelden daarbij dat indien het referendum er niet kwam, dit betekent dat Chavez een dictator is en maatregelen genomen zouden worden (economisch embargo en militaire interventie incluis). De lokale agenten van deze druk waren het Carter Centrum en de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), die zogezegd het herstelproces aan het ‘observeren’ waren. In werkelijkheid begonnen ze vanaf maandag zich direct te mengen in het werk van de CNE en legden ze in het publiek verklaringen af die bijna woordelijk overeenkomen met de verklaringen van de belangrijkste oppositieleiders, namelijk dat genoeg handtekeningen waren bekrachtigd en dat de regering het proces blokkeerde. Zo trachtten ze opnieuw meer druk te zetten op de CNE en de regering zelf.

Tegen woensdag werd het in toenemende mate duidelijk dat de CNE zou zeggen dat er een referendum moet zijn en er was veel druk op de regering om dit resultaat te erkennen, ondanks alle onregelmatigheden. Vreugde sloeg om in woede bij de revolutionairen. Wederom zagen ze met hun eigen ogen hoe een overwinning veranderde in een nederlaag. De UNT (de grote linkse vakbondsfederatie, n.v.d.r.) verwierp het uitroepen van een referendum gebaseerd op fraude, en de Nationale Coördinatie van Bolivariaanse Kringen bracht samen met het Bolivariaanse Arbeidersfront een gezamenlijke verklaring naar buiten met een gelijkaardige inhoud. Hetzelfde standpunt wordt in heel het land verdedigd door vele revolutionaire organisaties. Aan de Centrale Universiteit stemde een bijeenkomst van revolutionaire organisaties van onderwijzers, studenten en arbeiders (waaronder de Revolutionaire Marxistische StromingRevolutionaire Marxistische Stroming en de Revolutionaire Linkse Organisatie) een resolutieeen resolutie die tegen het referendum is en alle mensen en revolutionaire organisaties oproept om ertegen te mobiliseren. Om 17 uur improviseerden een 3.000 revolutionairen van ongeveer veertien wijken in de hoofdstad een bijeenkomst op Plaza Caracas, aan het gebouw van de CNE. Er was een levendige discussie en verscheidene resoluties werden gestemd, waaronder “1) de fraude sterk te verwerpen en te verklaren dat dit onder geen enkele omstandigheid aanvaard wordt 2) de verwerping van de mogelijkheid om de fraude te laten goedkeuren door politieke onderhandelingen aan de top 3) het Carter Centrum en de OAS buitengooien omdat ze zich mengen in het proces en geen onpartijdige waarnemers zijn 4) niet aanvaarden dat electorale misdaden ongestraft blijven (zoals gebeurde bij de misdaden van zij die de staatsgreep van 13 april 2002 organiseerden).”

Voorafgaand aan deze bijeenkomst was de situatie bediscussieerd tijdens verscheidene grote meetings van revolutionaire activisten in diverse wijken. De resoluties die hieruit voortkwamen waren zeer boos en in sterke bewoordingen opgesteld. Het Bolivariaanse Volk van Caricuao stemde tijdens een bijeenkomst op 1 juni een resolutie die begon met duidelijk te stellen dat “wij dit frauduleus herstelproces weigeren te aanvaarden” en verder verklaarde dat “wij geen referendum zullen accepteren, ze zullen allerlei trucs gebruiken om te winnen: dode mensen laten stemmen, buitenlanders en minderjarige kinderen enzovoort”. Ze wezen er terecht op dat “als we het referendum winnen, ze iets anders zullen uitvinden om van u af te geraken meneer de president, dat is het enige wat deze criminelen willen”. De teneur van de resolutie was zeer bitter: “hoe lang gaan we toelaten dat ze met onze kl***n rammelen, zodat ze ons dictators en gewelddadig kunnen noemen, terwijl ze allerlei misdaden tegen ons hebben begaan, gaande van ons bespugen tot ons vermoorden en de organisatie van staatsgrepen en lock-outs door de bazen.” En de resolutie eindigde met een oproep aan de president: “Het volk steunt u, president, wij willen geen referendum, zend het Comando Ayacucho [het orgaan dat de leiders van alle pro-Chavez partijen coördineert, n.v.d.r.] naar de hel. We geloven in niemand anders dan u, president, we geloven in u, wees niet bang. Het maakt niet uit dat ze u een dictator noemen, het volk weet immers dat u dat niet bent en dat u meer een democraat bent dan hen allemaal samen. Laat ons niet in de steek, president, wij steunen u. We vragen niks voor onszelf, enkel wat rechtvaardigheid en democratie, is dat te veel gevraagd? Vraag het volk, president, wat we willen. Ontmoet de Volksbeweging, doorbreek de blokkade rondom u.”

Zoals altijd realiseerden de revolutionaire massa’s zich heel goed wat er zich achter de scène afspeelt. De president staat onder serieuze druk van allerlei reformisten en gematigden in de Bolivariaanse beweging, waarvan vele zich bevinden in sleutelposities binnen de leiding van de partijen van de beweging, het Comando Ayacucho en de presidentiële adviseurs. Het idee was het herroepingreferendum te laten doorgaan, ongeacht de handtekeningen, aangezien de oppositie verslagen zal worden en dat de president en de revolutionaire beweging meer internationale legitimiteit zou geven. Een duidelijke uitdrukking van dit standpunt kan u vinden in de verklaring van een Bolivariaanse activist geciteerd door Venezuelanalysis.comVenezuelanalysis.com:

“We zouden het herroepingreferendum winnen met een brede marge en dat zou een uitstekende gelegenheid zijn om het [revolutionaire] proces te herlegitimeren. Het Amerikaanse imperialisme wil dat de CNE zegt dat er niet genoeg handtekeningen waren voor een herroeping zodat ze kunnen beweren dat Chavez de oppositie verhinderde om hun democratische rechten uit te oefenen. Het is een val om Chavez het etiket van dictator op te plakken, het OAS Democratisch Charter in te roepen tegen Venezuela en ons te isoleren.”

De basisactivisten van de Bolivariaanse beweging verwerpen echter dit argument. Zij argumenteren correct dat er geen toegevingen meer gedaan mogen worden aan de oppositie, die immers verantwoordelijk is voor de militaire coup van 13 april en de mislukte coup van december 2002. De leiders van de oppositie zouden in de gevangenis moeten zitten als straf voor hun misdaden, en niet frauduleuze handtekeningen inzamelen voor de herroeping van de president. Verder, als er tijdens de handtekeningenverzameling honderdduizenden frauduleuze handtekeningen gebruikt werden, dan zijn dit honderdduizenden electorale misdaden waarvoor ze moeten boeten. Elke toegeving aan de oppositie in het verleden resulteerde er niet in dat de oppositie enkel nog maar democratische politieke middelen ging gebruiken, wel dat ze nieuwe contrarevolutionaire pogingen voorbereidden. Wat betreft het imperialisme, zij zeggen nu al dat er geen democratie is en een autoritaire populistische heerser in Venezuela, en hun opinie zal niet veranderen. Ze zullen eenvoudigweg elk excuus aangrijpen om een interventie te ‘rechtvaardigen’.

In elk geval zal de oppositie niet bereid zijn de resultaten van het referendum te erkennen als zij niet de overwinnaars zijn. Ze zullen onmiddellijk een nieuwe campagne starten van druk en inmenging van het imperialisme, dreigementen en allerlei vuile trucs. En als Chavez opnieuw wordt bekrachtigd als president, dan zullen ze beweren dat het referendum een doorgestoken kaart was en dat dit bewijst dat Chavez een dictator is. De oppositie wordt geleid door de oligarchie, de rijken en de bankiers, de eigenaars van de productiemiddelen, en ze zijn sterk verbonden met de belangen van het imperialisme. De ontwikkelende revolutie is een bedreiging voor hun belangen. Ze zullen niet stoppen met hun pogingen er een eind aan te maken, met alle mogelijke middelen. Hun gebruik van democratische middelen (zoals het referendum) is slechts een klein onderdeel van hun strategie, die ook het gebruik van paramilitaire krachten inhoudt, rellen in de straten, sabotage van de economie en uiteindelijk een buitenlandse interventie. Elke toegeving aan hen zal alleen maar hun contrarevolutionaire activiteiten versterken en op een gegeven momenten kunnen zulke toegevingen ernstige demoralisatie veroorzaken binnen de rangen van de revolutionaire massa.

Dat is exact hetgeen gebeurde in Nicaragua. Na jaren van een oorlog van lage intensiteit, met constante aanvallen van een guerrilla gefinancierd door het imperialisme, met permanente sabotage van de economie, met diplomatieke druk (via de Contadora Groep van Landen, in Venezuela vertegenwoordigd door de Group of Friends, het Carter Centre en waarnemers van de OAS) enzovoort, aanvaardde de leiding van de sandinisten uiteindelijk de roep om verkiezingen. De verkiezingen hadden plaats tegen deze achtergrond. Met de vermoeidheid en demoralisatie van tien jaar revolutionaire strijd, door allerlei druk en vuile trucs van het imperialisme, werden de verkiezingen verloren. De nadruk op het gebruik van enkel ‘democratische’ middelen en binnen de limieten van het kapitalisme blijven, terwijl ze geconfronteerd waren met een contrarevolutionaire oppositie die bereid was elke vorm van ondemocratische middelen toe te passen om de regering omver te werpen en een einde te stellen aan de revolutie, leidde uiteindelijk tot de nederlaag van de sandinistische revolutie.

De woede van de basis van de Bolivariaanse beweging zorgde dat enkele van de meest radicale elementen de straat al opgingen op donderdag 3 juni. Ze botsten met de Metropolitaanse Politie, die de oppositie controleert, ze staken busjes in brand die behoren tot bedrijven die de coup steunden enzovoort. Later verzamelden duizenden buiten het presidentiële paleis om de president en de revolutie te steunen. Hier was het dat Chavez verklaarde dat hij de beslissing van de CNE, die slechts enkele uren voordien was aangekondigd, zou respecteren en dat er een referendum zou zijn. We hebben al uitgelegd waarom wij denken dat dit een vergissing is. De reacties van de aanwezigen kunnen ruwweg verdeeld worden in drie groepen. Ten eerste zij die het argument aanvaarden dat een referendum meer democratische legitimiteit zou geven aan de revolutie en de president, en dat dit de juiste beslissing was. Ten tweede zij die kwaad zijn en tegen de beslissing zijn, maar ze aanvaarden uit loyaliteit aan Chavez. En ten slotte zij die tegen de beslissing zijn en nog altijd willen proberen haar te veranderen. Ze riepen op voor een bijeenkomst op vrijdag 4 juni en namen deel aan de massabetoging ter ondersteuning van de revolutie op zondag 6 juni. De massale opkomst toont de echte stemming onder de massa ten opzichte van de beslissing. (voor foto’s van deze imposante betoging, klik hierhier)

Het is duidelijk dat veel kritiek zich toespitst op de rol van het Comando Ayacucho. Dit werd enkele maanden geleden opgericht en bestaat uit de leiders van de Bolivariaanse partijen (MVR, PPT, Podemos, PCV, LS). De revolutionaire massa’s voelen terecht aan dat dit onverkozen orgaan grotendeels nutteloos is en geen voeling heeft met de arbeiders en het volk. Ze beloofden vol vertrouwen dat er genoeg handtekeningen ingezameld waren om herroepingreferenda te organiseren tegen twintig parlementsleden van de oppositie die verkozen waren op Bolivariaanse lijsten. Ze konden echter maar negen van zulke referenda uitlokken, en dat enkel na een herstelproces. Ze verklaarden vol vertrouwen dat 200.000 mensen hun handtekeningen hadden ontkend voor het referendum over de president, uiteindelijk bleken dat er maar 74.000 te zijn. Het ligt niet aan een gebrek aan wil of enthousiasme van het volk, maar hoofdzakelijk aan het gebrek aan organisatie en de incompetentie van dit orgaan. Daarenboven heeft het Comando Ayacucho in vele steden, gemeenten en staten voor de komende regionale en gemeenteraadsverkiezingen kandidaten opgelegd zonder raadpleging van de basis en verschillende gevallen in totale tegenstelling met de wil van de basis.

Dit is zonder twijfel een van de acutere problemen waarmee de Bolivariaanse revolutie geconfronteerd wordt op dit moment: haar leiding. Zoals een pamfletpamflet van de Revolutionaire Marxistische Stroming argumenteert, dringt de nood zich op voor een Nationale Revolutionaire Raad van Afgevaardigden, die verkozen zijn en herroepbaar zijn door de lokale revolutionaire organisaties en raden. Alleen een echte democratische leiding van het revolutionaire proces kan het Comando Ayacucho vervangen en de basis leggen voor een echte revolutionaire politiek. Zo’n structuur zou het beheer van de staat en de industrie kunnen overnemen, om zo de kapitalistische staat te vervangen die momenteel nog steeds heerst in Venezuela (in de ministeries, het gerecht enzovoort). Om de revolutie te verdedigen moeten bepaalde basismaatregelen voor zelfverdediging genomen worden. Al diegenen verantwoordelijk voor misdaden gepleegd tijdens de contrarevolutionaire pogingen gedurende de laatste jaren, moeten terecht staan en naar de gevangenis gestuurd worden. De eigendommen, fabrieken en land van gekende contrarevolutionaire samenzweerders moeten onteigend worden zonder vergoeding en onder arbeiderscontrole en -beheer geplaatst worden. Arbeiderscontrole en -beheer dienen ingevoerd te worden in de staatsbedrijven om corruptie en bureaucratisering tegen te gaan en hun middelen te gebruiken ten voordele van de meerderheid van de bevolking. Alle gekende agenten van het imperialisme (inclusief het Carter Center, de ‘waarnemers’ van de OAS en de Amerikaanse ambassadeur) moeten uit het land gezet worden. De buitenlandse schuld moet niet langer afbetaald worden zodat dit geld ingezet kan worden ten voordele van de bevolking. Zoals Chavez aankondigde, moeten er arbeiders- en volksmilities opgericht worden om de verdediging van de revolutie tegen imperialistische agressie te garanderen. Al deze maatregelen zouden de revolutie versterken en verdedigen, en haar vooruithelpen richting socialisme.