De massale arbeiders- en boerenmobilisaties tegen de uitverkoop van de gasindustrie hebben Bolivia de afgelopen periode op zijn grondvesten doen daveren. Sinds afgelopen maandag 13 oktober begint deze beweging zich te ontwikkelen tot een regelrechte opstand. De confrontaties tussen de massa’s en het leger eisten reeds een tol van vijftig doden en honderden gewonden en brengt de steeds meer geïsoleerd rakende regering aan het wankelen.

De algemene staking van onbepaalde duur die op 29 september werd uitgeroepen door de Boliviaanse Arbeidersunie (COB), heeft eind vorige week alle toegangen tot hoofdstad La Paz afgesneden. De voornaamste wegen die de hoofdstad verbinden met de provinciecentra en met Chili en Peru werden door de stakers geblokkeerd.

Slachting in El Alto

Op zaterdag 11 oktober besliste de regering het leger los te laten op de inwoners van El Alto, een van de belangrijkste centra van de opstand. De bedoeling was de beweging neer te slaan en de wegen naar de hoofdstad te heropenen. Maar zelfs na 48 uur van gevechten, waarbij het leger er niet voor terugdeinsde om met scherp te schieten naar een ongewapende bevolking, slaagden ze er niet in het verzet te breken. Alleen al afgelopen zondag werden 26 mensen gedood en verschillende honderden gewond.

Econoticiasbolivia.com beschreef de gebeurtenissen als volgt:

“Duizenden inwoners, georganiseerd per wijk en gewapend met stokken en stenen gingen de confrontatie aan met lichte pantservoertuigen en infanterie die schoten op alles wat bewoog. De slachting begon zaterdag om 7 uur ’s morgens en duurde tot zondag 12 oktober laat in de avond.” (12 oktober)

De regering had de beweging uitgedaagd door te beweren dat slechts 8.000 mensen zich verzetten tegen haar plannen om de gasontginning uit te verkopen aan de multinationals. President Sanchez de Lozada oordeelde vanuit het isolement van zijn presidentieel paleis dat repressie een einde zou kunnen maken aan de mobilisaties. Het leger zag zich echter niet geplaatst tegenover 8.000 opposanten maar tegenover de hele bevolking, aangevoerd door de vakbonden, en was niet in staat het verzet te smoren. Integendeel, het brutale optreden van het leger had het tegenovergestelde effect. Het vergrootte enkel de woede van de arbeiders, de boeren, de jeugd en de bevolking in haar geheel. De verontwaardiging over het bloedbad in El Alto explodeerde op maandag 13 oktober met een massale mars van El Alto naar La Paz. De inwoners van de arme buurten van de hoofdstad en de stakende arbeiders van La Paz vervoegden de betoging.

Maandag vroeg in de ochtend besefte de regering dat zelfs de brutaalste repressie de beweging niet kon stoppen en vaardigde zij een decreet uit dat de verkoop van de gasconcessies uitstelt tot december, en waarin zij belooft het debat te zullen aangaan met alle sociale krachten. Deze toegevingen waren echter te gering en kwamen te laat.

Het antwoord van de beweging was klaar en duidelijk: “Iedereen in El Alto, in alle wijken en alle organisaties, heeft het laatste woord hierover reeds gesproken. We willen dat Goni ontslag neemt en naar de gevangenis gestuurd wordt”, zei Roberto de La Cruz, leider van de opstand in El Alto en secretaris van de lokale vakbondsafdeling. “Heel het land komt in opstand om deze moordenaar omver te werpen en gas en olie terug te geven aan het Boliviaanse volk, zodat we deze hier in Bolivia zelf kunnen verwerken.”

Opstand in La Paz

Maandagochtend zakte een woedende massa arbeiders, studenten, werklozen, mijnwerkers en vele anderen af naar het centrum van La Paz, waar zich het presidentiële paleis bevindt. Ze scandeerden slogans zoals “geweren en kogels zullen het volk niet doen zwijgen” en “Goni, smeerlap, je verdient het vuurpeloton”. Zij hadden slechts één doel: het ontslag van Lozada afdwingen. “We hebben beslist dat hij moet aftreden, en doet hij dat niet, dan hangen we hem op”, werd er gezegd.

De regering antwoordde nogmaals met repressie en liet het leger en de politie los op de demonstranten. De gevechten duurden de hele dag. Meer dan tien uur lang vochten de betogers met stokken, stenen, metalen staven en zelfs dynamietstaven – die waren meegebracht door de mijnwerkers van Huanuni toen ze zich aansloten bij de mensen van El Alto – tegen een ordemacht die voorzien was van pantserwagens, oorlogsmunitie en traangas.

Econoticiasbolivia.com omschreef de situatie omstreeks 12u30 lokale tijd als volgt:

“De noordelijke, oostelijke en westelijke wijken zijn reeds onder controle van de opstandelingen. In het centrum van de stad, waar de regering is gehuisvest, blokkeren arbeiders, werklozen en universiteitsstudenten de belangrijkste straten en wachten ze op de aankomst van de demonstranten uit El Alto om het Murilloplein, waar het lege presidentiële paleis beschermd wordt door een ring van vuur en kogels, te bezetten. Zwaarbewapende soldaten verdedigen dit symbool van de macht.”

Er was een kritiek moment waarop zelfs de politie zich begon terug te trekken als reactie op de stoutmoedigheid van de massa’s. Tegen de avond was de politie in sommige delen van La Paz

“niet langer aan het schieten en lieten zij de demonstranten door. Het enige wat hen nog scheidt van het volk zijn hun uniformen en de wapens die zij dragen. Hetzelfde gebeurde op Avenida Prado in het centrum van de stad. De gewone politieagenten aarzelden. De gebeurtenissen van 12 en 13 februari, toen muitende politieagenten samen met het volk vochten tegen de troepen van Lozada en tegen zijn decreet dat de lonen van arbeiders en ambtenaren wilde verlagen, liggen nog vers in het geheugen. ‘Broeders van de politie, vervoeg onze strijd’, scandeerden de manifestanten op El Prado. Er zijn tekenen van verstandhouding (…), de verkeerspolitie die twee uur geleden de mensen nog aanviel, helpt nu de gewonden.” (Econoticiasbolivia.com, 13 oktober)

Zoals in elke klassieke revolutionaire situatie begint het burgerlijke staatsapparaat uit elkaar te vallen langs klassenlijnen wanneer het geconfronteerd wordt met een vastberaden arbeidersklasse. Dit is niet enkel het geval bij de politie, maar ook bij het leger. Een aantal radiostations bracht het bericht van “soldaten die weigeren op het volk te schieten”. Bolpress.com berichtte op 12 oktober over verdeeldheid in het leger: “In sommige wijken wordt gemeld dat aymara (Indiaanse) dienstplichtigen aarzelden om het vuur te openen en dat het de blanke officieren waren die het vuur op de bevolking openden. Er is een niet bevestigd bericht over negentig aymarasoldaten die gemarteld werden omdat ze weigerden hun broeders onder vuur te nemen.”

Verdeeldheid bij de heersende klasse

President Sanchez de Lozada was gedurende verschillende uren volledig omsingeld. Het presidentiële paleis was verlaten en de president vluchtte naar zijn private residentie in een rijke wijk van La Paz. Een diplomatieke wagen stond klaar om hem naar de Amerikaanse ambassade te brengen indien hij het land zou moeten ontvluchten. Geconfronteerd met deze kritieke situatie begonnen de ratten het zinkende schip te ontvluchten. De burgerlijke politici, trouw aan de klasse waartoe zij behoren, begonnen de president in de steek te laten… om hun eigen klassenheerschappij beter te kunnen verdedigen.

Maandagmiddag zegden zowel vice-president Carlos Mesa als minister van Economische Ontwikkeling Jorge Torres hun steun aan de president op. De parlementsleden van de regerende coalitiepartijen namen afstand van de president alsof hij een besmettelijke ziekte had opgelopen. Enerzijds begrijpen deze mensen dat het wellicht beter is om een gediscrediteerde figuur zoals de president op te offeren om zo hun regime gebaseerd op de privileges van de bazen en de multinationals te redden. Anderzijds vrezen zij dat Sanchez de Lozada hen in zijn val kan meesleuren en dat zij evengoed het mikpunt van de volkswoede kunnen worden. Ondanks hun publieke verklaringen is geen van hen echt bekommerd om de tientallen doden die de afgelopen drie dagen gevallen zijn. Hun acties en verklaringen worden enkel ingegeven door wat zij beschouwen als de beste tactiek om hun privileges te beschermen.

Een ander deel van de heersende klasse en van de imperialisten is er zich pijnlijk van bewust dat de val van de regering-Lozada als gevolg van de massamobilisaties ernstige politieke gevolgen zou hebben. In geen geval mag toegelaten worden dat de mensen die nu op straat komen hun eigen lot in handen nemen en een regering die zij niet meer willen, ten val brengen. Dit zou een gevaarlijk precedent scheppen! Daarom haastten de Amerikaanse ambassade en het State Department zich om Sanchez de Lozada te verdedigen en kondigden zij aan dat zij geen enkele regering zullen erkennen die niet het product is van het normale grondwettelijke proces. Met andere woorden, zij zullen geen enkele verandering erkennen die hun belangen en die van de multinationals kan schaden.

De regering is gered… althans voorlopig

Maandagavond bij zonsondergang stuurde de regering acht tanks en militaire versterkingen van El Alto naar La Paz. Op dat ogenblik besloten de demonstranten zich terug te trekken. De bloedige balans van de confrontaties van maandag was een dodental van nog eens zeventien dat toegevoegd moest worden aan de lange lijst van slachtoffers van de staatsrepressie.

Nochtans was dit enkel een tactische terugtocht en niet het einde van de strijd:

“De arbeiders en de inwoners van La Paz en El Alto vermeden na tien uren van straatgevechten verdere rechtstreekse confrontaties met de dodelijke tanks en trokken zich terug naar de volkswijken, waar barricaden tegen de regering werden opgeworpen. Om een slachting te vermijden begonnen zij zich, geïnformeerd door een netwerk van lokale radiostations, op gedisciplineerde wijze terug te trekken. Die van La Paz keerden terug naar de heuvels en naar hun buurten, arm maar vrij. ‘Het is een tactische terugtocht’, zegt een van de leiders, terwijl hij de bevolking oproept om de lokale gemeenschapsmedia te beschermen”. (Econoticiasbolivia.com, 13 oktober)

Vanaf 14 oktober riep de COB op om het werk neer te leggen in de steden en om overal in het land wegversperringen op te richten. La Paz, Cochabamba, El Alto, Potosi en Oruro, vijf van de tien provinciehoofdsteden, hebben reeds aan deze oproep gevolg gegeven. Maandag waren er massademonstraties in heel het land.

De strijdkreet die zich over heel het land verspreidt is om “de slag om de hoofdstad” voor te bereiden. Colonnes van duizenden arbeiders en boeren uit Achacachi, Oruro en andere regio’s trekken op naar de hoofdstad om er de tienduizenden anderen die maandag al met het leger in de clinch gingen, te versterken.

“Volgens berichten van de radiozender Erbol kwamen in de pampas van de Altiplano, in Achacachi, de lokale bevolking, de boeren en de geduchte aymarastrijders bijeen en beslisten zij om op te marcheren naar de hoofdstad om er de duizenden opstandelingen te gaan helpen. Zij willen het regeringsgebouw bereiken nog voor de tienduizend zonen van het volk van Oruro, handelaars, fabrieksarbeiders en boeren, die al onderweg zijn en die snel vorderen. ‘We moeten er zo spoedig mogelijk heen, dit is bijzonder ernstig’, zei een van de leiders terwijl hij de radioberichten beluisterde. Het volk van Oruro trekt op zijn beurt op om hun buren en broeders van Huanuni bij te staan, de duizend man sterke groep mijnwerkers die al een week aan het vechten is, met discipline en dynamiet”. (Econoticiasbolivia.com, 13 oktober)

In andere meer afgelegen districten hebben duizenden arbeiders en boeren de wegversperringen vervoegd en betogen zij uit solidariteit met de opstand in La Paz en El Alto.
“In Cochabamba, de derde grootste stad van Bolivia, zijn er voortdurend bijeenkomsten en betogingen. Na zonsondergang trekken duizenden arbeiders door de straten. Ze dragen toortsen met zich mee, roepen slogans tegen de president en wenen tranen van onmacht voor hun broeders die sterven in de straten van La Paz en El Alto. Verenigd in de heuvels, verenigd in het verdriet (…) In de mijnstad Potosi is de staking algemeen. Niemand werkt, iedereen is solidair met de slachtoffers en allen eisen dat Sanchez de Lozada aftreedt!”

Ondertussen tracht de wankelende regering van Lozada zoveel mogelijk trouw gebleven troepen bij elkaar te brengen vanuit alle hoeken van het land. De strijd die de komende dagen gevoerd zal worden, zal beslissend zijn voor het lot van de beweging.

Het probleem van de leiding

Het is duidelijk dat de massa’s in staat zijn om onder de gegeven omstandigheden de macht over te nemen. Alle voorwaarden zijn vervuld. Er is verdeeldheid bij de heersende klasse en het staatsapparaat. We moeten duidelijk stellen dat het enige wat ontbreekt een leiding is die in staat is de beweging naar de machtsovername te leiden.

Al vanaf het begin van de beweging was er veel kritiek op de leiding. Dit hoeft niet te verbazen gezien de lessen die de arbeiders en de boeren geleerd hebben uit de opstand van februari van dit jaar, toen duizenden arbeiders het presidentiële paleis omsingeld hadden en een aanzienlijk deel van de politie aan het muiten ging en de kant van het volk koos. Uiteindelijk kon de regering het initiatief enkel terug in handen nemen door de aarzelende houding van de leiders van de opstand.

Nu zagen we hoe een nationale leider met prestige, Evo Morales van de MAS, het land verliet net op het ogenblik dat de algemene staking begon. De cocaboeren van Chapare, die de voornaamste machtsbasis van de MAS vormen, vervoegden de beweging pas ten volle op 13 oktober toen de strijd al twee weken bezig was. De radicalere cocaboeren van Yungas de La Paz daarentegen blokkeerden vanaf het begin een van de voornaamste toegangswegen tot de stad.

Als gevolg hiervan was er op de uitgebreide nationale vergadering van de COB op donderdag 9 oktober opnieuw veel kritiek op de leiders. De vergadering stemde een resolutie die opriep tot “eenheid voor eens en altijd” tussen de afgevaardigde van de “Beweging voor het Socialisme” (MAS), de leider van de cocaboeren Evo Morales, de leider van de boerenvakbond Felipe ‘Mallku’ Quispe en de leider van de COB, de mijnwerker Solares.

“Wij, de basis en het middenkader zijn allen verenigd, maar aan de top gaat men verschillende richtingen uit. Dat moet ophouden.” Zo luidde een van de resoluties van de nationale vakbondsvergadering die ook nog met ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ dreigde indien de regering de staat van beleg zou uitroepen. (Econoticiasbolivia.com, 9 oktober)

De plaatselijke leiders van de beweging staan in nauwer contact met de basis en zij weerspiegelen veel directer de gevoelens en angsten die er leven. De leider van de plaatselijke Arbeidersvakbond van El Alto, Roberto de La Cruz, dringt erop aan dat “(…) er geen dialoog mag zijn met de moordenaars (…) de enige oplossing is dat Sanchez de Lozada ontslag neemt en het land verlaat. Dit is de enige manier om meer bloedvergieten te voorkomen.” Deze vakbondsleider, die een van de voornaamste voormannen was van de staking die het beleg sloeg van La Paz, eiste dat geen enkele leider zou onderhandelen met de regering. “Elke leider die ons verraadt zal hangen”, waarschuwde hij. (Econoticiasbolivia.com, 12 oktober)

In vorige artikels (Ook in Bolivia staat revolutie op de agenda) hebben we reeds gewezen op de dringende nood aan een verenigde en democratische leiding voor de beweging. Om de basis de controle te laten verwerven over wat de leiding doet, is er een nationale structuur nodig die de honderdduizenden die dagelijks de strijd op straat voeren, kan vertegenwoordigen. Er zouden democratisch verkozen stakerscomités opgericht moeten worden in elke fabriek, mijn, boerendistrict en stadswijk, waar de te volgen koers kan worden bediscussieerd en op democratische wijze beslist. Deze raden moeten gecoördineerd worden op stedelijk, provinciaal en regionaal niveau via de democratische verkiezing van afgevaardigden die verantwoording verschuldigd zijn aan diegenen die hen heeft verkozen. Deze comités moeten op hun beurt worden samengebracht in een democratisch Nationaal Stakingscomité. De eerlijkheid en strijdwil van de leiders is op zichzelf onvoldoende. De verschillende voorstellen en strategieën moeten onder de democratische controle staan van de arbeiders en de boeren.

Een Nationaal Stakingscomité dat op deze manier is opgebouwd zou tegelijk een alternatieve machtsstructuur vormen voor het parlement en de andere officiële instituten van de oligarchie.

Democratie voor de rijken of arbeidersdemocratie?

Het probleem van de leiding is echter niet enkel een kwestie van organisatie, maar hoofdzakelijk een kwestie van politieke oriëntatie. De leiders van de MAS en de MIP, de twee belangrijkste partijen die de aspiraties van de arbeiders en de boeren uitdrukken, zeggen dat het nodig is het “land te herstichten” en roepen op om een Grondwetgevende Vergadering bijeen te roepen. Het is duidelijk dat een deel van de heersende klasse ook in die richting aan het denken is, maar dan als middel om het gediscrediteerde burgerlijk politiek systeem te vernieuwen. Twee burgerlijke partijen (NFR en UCS) hebben reeds hun steun uitgesproken. Op deze manier bieden de leiders van de MAS een oplossing aan de heersende klasse voor het legitimiteitsprobleem waarmee zij kampen.

Dit soort voorstellen raakt niet aan de kern van de contradictie, het feit dat Sanchez de Lozada niet zomaar een ‘gringo’ president is, m.a.w. schatplichtig aan het imperialisme, maar dat hij trouw de belangen van de Boliviaanse burgerij vertegenwoordigt, een burgerij die volledig afhankelijk is van het imperialisme en die niet in staat is om zelfs de meest elementaire problemen van de massa’s op te lossen. Het is het bestaan van het kapitalisme zélf dat twee derde van de bevolking veroordeelt tot armoede en één derde tot de meest zwarte miserie.

Enkel Sanchez de Lozada door een andere president vervangen, of het huidige parlement door een nieuw (zelfs als men dit een Grondwetgevende Vergadering noemt), zal de fundamentele kwesties van brood, werk en land niet oplossen. De enige manier om dat wel te doen is de rijkdom van het land, de fabrieken, het land, de bodemschatten, het gas en de andere natuurlijke rijkdommen in handen te geven van de arbeiders en de boeren zodat zij democratisch kunnen beslissen hoe zij ze zullen gebruiken.

Wat op het spel staat is niet enkel een regeringswissel maar de kwestie van de macht. Sanchez de Lozada drukte dat zelf heel treffend uit toen hij zei dat “we geen vakbondsdictatuur mogen hebben”. Wat hij werkelijk bedoelde was dat hij de dictatuur van de fabrieks- en mijneigenaars, en van de grootgrondbezitters en hun alliantie met de imperialistische multinationals wil verdedigen. Dit is het echte dilemma. In een kapitalistische samenleving in diepe crisis zoals Bolivia kan de burgerij zich enkel het type democratie veroorloven dat we de afgelopen dagen aan het werk hebben gezien, de ‘democratie’ van de geweren en de kogels, van het muilkorven van de media en van de slachting van arbeiders en boeren. Tegenover deze ‘democratie’ moeten de Boliviaanse arbeiders en andere onderdrukten hun eigen democratie stellen. Dit betekent de onteigening van de rijken, de grootgrondbezitters en de bazen, en de democratische controle van de economie in het belang van de meerderheid van de bevolking. Dit betekent met andere woorden het socialisme, de democratie van arbeiders en boeren.

Arbeidersdemocratie is het enige alternatief op de ‘democratie’ van de heersende klasse. Er is geen middenweg. In plaats van een Grondwetgevende Vergadering, wat gewoon een ander woord is voor een vernieuwd burgerlijk parlement, is er een nationale vergadering nodig van afgevaardigden die democratisch worden aangeduid in de fabrieken, de boerengemeenschappen en de volkswijken, een nationale vergadering die zou moeten beslissen de macht over te nemen. Deze nationale vergadering of strijdcomité zou de meest democratische vertegenwoordiging zijn van de wil van de meerderheid van de arbeiders en de onderdrukten.

Een nationaal stakingscomité van die aard zou moeten steunen op de georganiseerde strijd van de massa’s. De machtsovername door de arbeidersklasse moet minutieus voorbereid worden. De tweespalt in het leger en de politie moet benut en versterkt worden door een bewuste oriëntatie naar de soldaten en de lagere officieren die met het volk leven en dezelfde problemen kennen. De organisatie van soldatencomités die zich verbinden met de arbeiderscomités is cruciaal. De revolutie kan nooit slagen zonder dat zij delen van het leger voor zich wint. Het leger is steeds het laatste bastion van een bourgeoisregime in crisis. Bovendien kan het volk in een situatie van opstand zoals die zich vandaag voordoet, het leger en het repressieapparaat niet met blote handen te lijf gaan. Het is nodig om een arbeidersmilitie op te richten die de taak op zich neemt de demonstraties van de arbeiders te verdedigen wanneer zij worden aangevallen. Zo’n defensieve militie moet onder de democratische controle staan van de stakingscomités. De Boliviaanse arbeiders, en in het bijzonder de mijnwerkers, hebben een lange en heroïsche traditie in dit soort strijdmethoden en bovendien hebben zij gemakkelijk toegang tot de explosieven waarmee de basis gelegd kan worden van de zelfverdediging van de arbeiders.

Al deze zaken die nodig zijn om een zegevierende opstand mogelijk maken komen er niet zomaar, ze moeten goed voorbereid worden. De leiding van de beweging moet duidelijke doelen voor ogen hebben, en een methode om deze doelen te bereiken. De Boliviaanse arbeiders en boeren hebben vaak genoeg bewezen dat ze willen vechten en dat ze bereid zijn om offers te brengen. Maar de leiding blijkt nog maar eens niet in staat de taken te vervullen die door de geschiedenis op haar schouders worden gelegd. Daarom is het nodig een revolutionair alternatief op te bouwen dat zich stevig baseert op marxistische ideeën, die de samengebalde ervaring vertegenwoordigen van decennia van arbeidersstrijd over heel de wereld.

De manoeuvres van de burgerij

De burgerlijke partijen bereiden zich wellicht voor op de vervanging van Lozada. Het is niet uitgesloten dat zij, in het aanschijn van de mogelijkheid van een revolutie waarin ze alles kunnen verliezen, bereid zijn om belangrijke toegevingen te doen. Misschien stoppen ze zelfs de uitverkoop van de gasindustrie en zullen ze deze uitstellen tot na een of ander volksreferendum. Misschien vormen ze wel een regering van ‘Nationale Redding’ en zullen zij zelfs trachten om de leiders van de MAS en de MIP te betrekken in zo’n regering.

Het al dan niet slagen van deze manoeuvres zal afhangen van de sterkte van de massamobilisaties in de straat, die tot op heden en opwaartse trend heeft vertoond. Maar in laatste instantie loopt de beweging het risico te ontsporen vanwege het gebrek aan een revolutionaire leiding.

Wanneer we de ervaring bekijken van de afgelopen vijf jaar van massastrijd in Ecuador, dan zien we hoe het volk steeds opnieuw gevochten heeft en zelfs een hele reeks regeringen omver geworpen heeft. In januari 2000 slaagden de arbeiders en de boeren, gesteund door een deel van het leger, er zelfs in de macht gedurende enkele uren over te nemen. Maar hun leiders wisten niet wat ze met deze macht moesten doen en ze glipte opnieuw uit hun vingers. Deze ervaring moet een waarschuwing zijn voor de revolutionairen in Bolivia.

Daarom is de uitbouw van een marxistische tendens binnen de organisaties van de arbeidersklasse een dringende taak. In de hitte van de strijd zullen de meest bewuste activisten heel wat conclusies trekken uit hun eigen ervaringen. Indien zij zich wapenen met het programma van het revolutionaire marxisme, dan zullen zij aan de Boliviaanse arbeiders en boeren eindelijk de leiding kunnen geven die zij verdienen.