Na een week van massale protesten, wegblokkades en een algemene staking in de stad Cochabamba, heeft de Boliviaanse regering van Hugo Banzer de noodtoestand uitgeroepen. Het protest was vooral gericht tegen de beslissing om het waterbevoorradingsysteem van de stad te verkopen aan Aguas del Tunari, een multinationaal consortium van privé-ondernemingen. Onmiddellijk na de privatisering onder druk van de Wereldbank, verdubbelde de prijs van het water.

Toen het bedrijf de prijsstijging bekendmaakte en duidelijk werd dat de waterrekening in sommige gevallen zou oplopen tot 20$ (in een stad waar het minimumloon onder de 100$ ligt), was het hek van de dam. Bovendien kondigde Aguas del Tunari aan dat de waterprijs aan de dollar zou verbonden worden! Het "Coordinadora de Defensa del Agua" of "Coördinatiecomité ter verdediging van het waterbevoorradingsysteem" werd in het leven geroepen. Een algemene staking legde de stad met haar half miljoen inwoners gedurende vier dagen lam en dwong de regering terug te komen op haar beslissing.

Begin februari bleek duidelijk dat de regering zich niet aan haar belofte hield. Het coördinatiecomité riep een vergadering bijeen op het belangrijkste stadsplein. De president repliceerde met het zenden van zwaar bewapende politie-eenheden. Daarop volgde een gewelddadige confrontatie. De gevechten duurden twee dagen. De politie verwondde 175 demonstranten en twee jongeren werden blind tengevolge van het traangas. Opnieuw zagen de regering en de watermaatschappij zich verplicht de prijsstijging af te lassen.

Aangemoedigd door het succes van het protest, eiste de bevolking van Cochabamba de verbreking het contract met Aguas del Tunari en een stopzetting van het privatiseringsproces. Uit een opiniepeiling eind maart onder 60.000 inwoners, sprak 90% zich uit tegen de privatisering.

Op dinsdag 4 april trok de bevolking van de stad terug de straat op. Ze betoogde massaal er riep een algemene staking uit. "Het ultieme gevecht" volgens het coördinatiecomité. Woensdag had het al de steun bekomen van de boerenvakbond. De boeren waren verwikkeld in een gelijkaardige strijd tegen de privatisering van de watervoorziening op het platteland en tegen een nieuwe wet die vooral de grote landeigenaars ten goede kwam. Duizenden mensen, verspreid over zes van de negen districten, wierpen wegblokkades op.

Op dinsdag 6 maart was er nog altijd geen oplossing in zicht. De woedende inwoners bestormden het stadhuis en omsingelden de gebouwen waar de onderhandelingen met de autoriteiten plaatsvonden. Als reactie ging de regering over tot de arrestatie van vijftien leiders van het coördinatiecomité. De massa’s verzamelden opnieuw op het centrale plein in Cochabamba, deze keer versterkt door duizenden boeren. Op vrijdag 7 maart werden de protestleiders terug vrijgelaten. Na nieuwe onderhandelingen kondigde de aartsbisschop aan dat de regering bereid was om het contract met de privé-firma te verbreken. Een golf van euforie overspoelde het plein.

Maar de vreugde was van korte duur. De regering stelde dat de locale overheid de beslissing had genomen zonder haar akkoord. Daarop diende de regionale gouverneur zijn ontslag in en werd vervangen door een legerofficier.

Op zaterdagmorgen werd de noodtoestand uitgeroepen voor 90 dagen, waardoor het recht om te staken, betogen, vergaderen, enz. aan banden werd gelegd. Het leger bezette de locale radiostations en blokkeerde de elektriciteitstoevoer naar de radio- en Tv-stations in de hoofdstad. De regionale autoriteiten in Cochabamba stelden een avondklok in.

Vrijdagnacht arresteerde het leger de 22 belangrijkste vakbonds- en boerenleiders. Militairen doorzochten hun woningen en sloten ze op in het afgelegen San Joaquín in het Amazone woud, 1000 kilometer van La Paz.

Politiemuiterij

Zaterdagochtend beval de regering een raid op het hoofdkwartier van Boliviaanse centrale arbeidersvakbond, waar de vrouwen van dertien politieagenten hogere lonen eisten voor hun mannen. Hun loon bedroeg 60$ per maand. Onder die omstandigheden, die duidelijk de zwakte van het staatsapparaat aantonen, sloegen de speciale politie-eenheden aan het muiten. De muiterij verspreidde zich snel naar Santa Cruz en ook elders verklaarde de politie dat ze bereid was in actie te gaan "in solidariteit met haar kameraden". In de hoofdstad La Paz betoogden duizenden studenten en inwoners in solidariteit met de rebellerende politie, ondertussen versterkt door andere eenheden en de locale brandweer. De regering probeerde het leger in te zetten om de muiterij van de 1000 politieagenten een halt toe te roepen, maar moest haar pogingen staken na gewapende confrontatie tussen de twee. Ze zag zich genoodzaakt om een loonsverhoging van 50% toe te staan en beloofde geen maatregelen te zullen nemen tegen de betrokkenen.

Dit toont de beperking aan van een regering om haar repressieapparaat in te zetten, vooral als ze haar "ordediensten" slecht betaalt. Ook tijdens de revolutie in Ecuador in januari jongstleden, zagen we hoe soldaten en belangrijke lagere legerofficieren zich bij de beweging aansloten. Politiestakingen vonden recentelijk ook plaats in Mexico en Brazilië. In december vorig jaar ging de plaatselijke politie in de provincie Corrientes in Argentinië in staking voor hogere lonen. Ze belette de nationale politie op te treden tegen een betoging van ambtenaren nadat in confrontaties twee slachtoffers waren gevallen. Op dat moment hielden studenten in de universiteit van Sucre een hongerstaking en was een conflict uitgebroken in het zuidelijke district Tarija, waar de president "persona non grata" werd verklaard.

Heel het weekend grepen gewelddadige confrontaties plaats in Cochabamba, waar de "ordediensten een 17-jarige doodschoten. Dozijnen manifestanten werden zwaar gewond. Later geraakte bekend dat het leger FAL-geweren had gebruikt en met scherp schoot tijdens de confrontaties met de bevolking. Op een bepaald moment verklaarde de opperbevelhebber dat hij niet zou toelaten het leger in te zetten tegen de bevolking, omdat "ook het leger een deel van het volk is".

Over heel het land zette de regering het leger in om de wegblokkades te verwijderen. In Achacachi op 95 kilometer van La Paz viel het leger 2000 boeren aan die de hoofdweg blokkeerden. Twee boeren werden ter plaatse doodgeschoten en een kapitein werd zwaar verwond. De woede van de boeren was zo groot, dat ze de legerkazerne bestormden en vervolgens naar het ziekenhuis trokken, waar ze de kapitein sloegen tot hij dood achterbleef. In Lahuachaca werd een leraar gedood tijdens de gevechten met het leger, dat drie gepantserde voertuigen inzette om de demonstranten te achtervolgen.

Oproep tot algemene staking

De woede was in heel het land zo hoog opgelopen, dat de noodtoestand een averechts effect had op het protest. De lerarenvakbond van het platteland kondigde een algemene staking tot de finish aan vanaf maandag 10 april. De studenten riepen op tot staking en betogingen. Uiteindelijk riep ook de algemene vakbondskoepel COB tot een nationale staking en een betoging op woensdag 12 april.

Uiteindelijk kondigde het internationaal consortium Aguas del Tanari aan af te zien van het project. Maar dit was te laat en te weinig voor de bevolking. Ze eiste de vrijlating van alle vakbonds- en boerenleiders en het stopzetten van de privatisering van de waterdistributie op het platteland. De regering verklaarde dat "de betogers een samenzwering van cocaïnetrafikanten waren die voorwendsels zochten om subversieve activiteiten te verrechtvaardigen" met het doel "de democratisch verkozen regering te destabiliseren". Maar zelfs een leider van de MIR, een partij die deel uitmaakt van de coalitieregering, moest toegeven dat "het niet om een staatsgreep of kwaadwilligheid ging. De oorzaak van de conflicten moet niet gezocht worden bij groepen van samenzweerders, maar bij de woede en frustratie van de hele bevolking" (La Razón, 12/04/2000). De ondervoorzitter van de nationale vakbond COB stelde "dat de mensen die echt betrokken zijn bij corruptie en drugtrafiek in de regering te vinden zijn".

Op woensdag 12 april blies het coördinatiecomité in Cochabamba de protesten af nadat duidelijk werd dat de multinational een nederlaag had geleden en de privatisering van de waterdistributie op het platteland niet doorging. De wegblokkades werden stelselmatig afgebouwd. De boerenvakbond bereikte op 13 april het begin van een overeenkomst met de regering. De autoriteiten beloofden de families van de slachtoffers een compensatie te betalen. De boeren eisen nog steeds de onmiddellijke vrijlating van hun leider Felipe Quispe. Op vrijdag 14 april waren de meeste wegblokkades opgeheven en was een definitieve overeenkomst met de boerenorganisaties in zicht. Een aantal leiders werden vrijgelaten. Maar de studenten gingen door met betogen en er waren nog altijd gewelddadige confrontaties met de "ordediensten" in La Paz en Oruro. Het leger was nog altijd in het straatbeeld aanwezig in La Paz en Cochabamba.

De problemen zijn verre van opgelost voor de regering. Recentelijk waren er geruchten over een muiterij onder lagere officieren ten gevolge van de onrechtmatige loonverschillen binnen de legerstructuur. Aangemoedigd door de concessies t.o.v. de politie, eisten ze "de democratisering van de loonstructuur in het leger". Een verdere indicatie van de zwakheid van het staatsapparaat in een land geteisterd door decennialange IMF-bezuinigingen.

Het is duidelijk dat de strijd tegen de privatisering van de watervoorziening een diepere betekenis heeft in een land dat reeds 15 jaar gebukt gaat onder "structurele aanpassingen" en de totale uitverkoop van de openbare diensten (elektriciteit, luchtvaart, spoorwegen, olie, telecommunicatie, enz.). In de woorden van Olivera, een van de leiders van het coördinatiecomité: "We hebben ernstige vragen bij het feit dat de Wereldbank en de multinationals beslissen over deze ingrijpende veranderingen"

De wind van de revolutie waait fel over heel Latijs-Amerika. De revolutie in Ecuador en de opstand in Bolivia zijn enkel een indicator en maken deel uit van een enorme beweging tegen het kapitalisme, die over de hele wereld terrein wint.

Gebaseerd op een artikel van Jorge Martin, geschreven op 14 april 2000 en volledig te lezen op www.marxist.com/Latinam/bolivia400.html