Het gaat slecht met de oppositie. Nu ja, het gaat ook niet echt goed met de regering, maar dat zal voor Stefaan De Clerck en konsoorten een schrale troost zijn. Zoals we bij het aantreden van paarsgroen al schreven: een van de sterkste troeven van de regering-Verhofstadt is de CVP, die als oppositiepartij niet weet op welk been te dansen.

De CVP zoals we ze tot gisteren kenden, werd gevormd na de Tweede Wereldoorlog als een volkspartij die beweerde de belangen van alle bevolkingslagen te verzoenen. Gedurende een hele historische periode verenigde de CVP binnen haar schoot verschillende ‘standen’, met vertegenwoordigers van de middenstand, grootkapitaal en arbeidersbeweging. De interne ‘klassenverzoening’ was mogelijk dankzij de positieve economische ontwikkeling. Bovendien vormde de katholieke kerk een belangrijke steunpilaar, waarbij pastoors met de dreiging van vagevuur en hel de parochianen steevast opriepen om op de CVP te stemmen.

Incontournable

Tot diep in de jaren zeventig scoorden de christen-democraten tussen de veertig en vijftig procent van de stemmen in Vlaanderen, terwijl de PS of voordien de BSP soortgelijke scores behaalde in Wallonië. Dat verklaart waarom voor meer dan de helft van de tijd rooms-rode coalities werden gevormd, die vrijwel altijd uitmonden in een debacle voor de socialistische partij(en), wat op zijn beurt de weg vrijmaakte voor de intrede van de liberalen en een rechtsere regering. Gedurende vijftig jaar zat de CVP dan ook vrijwel onafgebroken in de regering, op uitzondering van de roodblauwe regering-Spaak, die schipbreuk liep op een massale mobilisatie van de christelijke zuil tijdens de schoolstrijd.

Maar twee factoren begonnen steeds meer te knauwen aan de electorale sterkte van de belangrijkste bourgeoispartij van het land: de economische situatie enerzijds, en de ontkerkelijking anderzijds. De opeenvolgende kapitalistische crisissen van 74-75, 79-81 en 90-92 deden de interne spanningen tussen de vertegenwoordigers van de zogenaamde ‘standen’ toenemen. Gelukkig voor de CVP waren de socialisten medeverantwoordelijk voor het beleid, zodat langs de linkerzijde er zich niet echt een alternatief vormde voor de arbeidersvleugel van de christen-democraten. Als de spanning te hoog werd, zoals tijdens de rechtse Martens-regeringen van de jaren ’80, werden de liberalen gewipt en vervangen door de socialisten, die doodleuk dezelfde regeringskoers bleven volgen (zie ook de staking tegen het Eenheidsplan).

Kapers op de kust

Maar er kwamen kapers op de kust: aan de rechterflank het Vlaams Blok, aan de linker Agalev. Tel de stemmen van de groenen, de zwarten en de oranjen samen, en je komt ongeveer terug op de sterkte van de CVP in de good old days. En… in de afgelopen twintig jaar is de sociaal-democratie danig naar rechts geëvolueerd, dat het water tussen roden en blauwen bijlange niet meer zo diep was om samen het regeerbed te delen. Om aan een voldoende meerderheid te geraken waren ook de groenen nodig, maar die zijn niet gehinderd door een massale achterban zodat de groene leiders niet al te veel problemen hebben om hun principes voor een petbelasting op te geven.

De komst van roodblauwgroen rukte echter de bestaanreden weg van de CVP. De steunpilaar van de burgerlijke macht bleek opeens niet meer echt nodig te zijn. De rechtstreekse vertegenwoordigers van arbeiders (SP) en kapitalisten (VLD) konden zelf een deal sluiten. Natuurlijk krijgen ze de economische boom als godsgeschenk, zodat elke regeerpartij de achterban een kluif kon toegooien. Maar de CVP? Wat kon ze zeggen? Waarop kon ze op een geloofwaardige manier de regering aanvallen? Als ze zelf vijftig jaar aan de macht is geweest? Daarbij zat ze met een ander probleem: als ze de regering aanviel, gingen de poppen intern aan het dansen. De linkervleugel roerde zich als De Clerck het homohuwelijk of het euthanasiestandpunt aanviel, de rechtervleugel als hij de regering aanpakte op antisociale maatregelen.

Exit CVP

Tegenover het gekrakeel binnen de CVP, leken de twisten binnen de regering zelfs sympathiek. Individuele ministers konden freewheelen, ballonnen opgooien, zich profileren… en zonder al teveel gezichtsverlies hun staart terug intrekken om de regering niet in gevaar te brengen. De regering-Verhofstadt oogde jong, dynamisch, bracht goed nieuws, en werd gesteund door de economische groei en een algemene maatschappelijke verrechtsing. Het kapitalisme scheen weer te werken en – by the way – de huidige economische donderwolken zullen dit idee niet in één keer wegnemen.

De CVP kon maar een ding doen: verdwijnen. Er was een nieuwe naam nodig, een nieuwe façade om het tij te doen keren. De vraag is: kon dat wel? Johan Vanhecke drong bijvoorbeeld aan op een discussie over de rol van de standen, maar die kon niet gevoerd worden, want zover kon de vernieuwing niet gaan. Achter de CVP staat immers een myriade van belangenorganisaties, VZW’s, vakbonden, jeugdorganisaties, middenorganisaties… Ze leven van staatsgelden en zijn gewoon ‘hun mannetje’ te hebben binnen de regering, het stadsbestuur, kortom, de macht. Maar… veel van die mannetjes zitten vandaag op de oppositiebanken. Als het politiek vehikel die macht niet langer kan garanderen, dan wenden ze zich tot degenen die wél rechtsreeks toegang hebben tot ‘de vetpotten’. En de mannetjes volgen.

Hergroepering en versnippering

Daarom kijken de Vanheckes, Pinxtens en anderen uit naar een nieuwe volkspartij. En aangezien de VLD de tweede in de rang is en in de peilingen groter is geworden dan de CVP, lijken de liberalen over de beste basis te beschikken om tot een nieuwe volkspartij te komen.

De doelstelling van de NCD van Vanhecke is inderdaad niet toetreden tot de VLD, maar samen met de VLD en eventueel een van de VU-splitsingen en anderen een nieuwe burgerlijke partij te vormen als tegengewicht voor de PS in Wallonië. De dialectiek van de hergroepering binnen het politieke landschap wil dat de versnippering eerst nog een tijdje verder gaat. De CVP is dood. Leve de CD&V en de NCD! De VU is dood, leve Spirit, de N-VA en de… (de groep tegen de splitsing is inmiddels gesplitst en heeft nog geen naam).

De kans op de vorming van een nieuwe groepering rond de VLD is inderdaad groot. Patrick Janssen heeft met de naamverandering van de SP tot SP.A al een deur opengezet naar Agalev, om aan de linkerzijde hetzelfde te doen (in Brussel werken socialisten en groenen al bijna drie jaar samen onder de naam Spagalev). Indien deze evolutie zich verder zet, wat niet is uitgesloten, dan lijkt het gevaar voor de CD&V groot dat ze inderdaad evolueert tot een conservatieve club, of meer waarschijnlijk: nieuwe splitsingen tegemoet gaat.

Linkse massapartij

De hopeloos verdeelde burgerij is ondertussen wel verder aan het versnipperen en het is geen uitgemaakte zaak dat die nieuwe ‘volkspartij’ er ook komt. De linkerzijde mag echter niet de kat uit de boom kijken. De tijd is rijp voor een ‘hergroepering van de linkerzijde’. De socialisten, de groenen en de christelijke arbeidersbeweging hebben het potentieel om samen de grootste partij van Vlaanderen te worden. Vergeet niet dat Van Hecke een Vlaams tegengewicht wil tegen de PS.

Het failliet van Sabena, de groeiende werkloosheid, de perikelen in het onderwijs, de post, Belgacom, enzovoort, werpen een groeiende schaduw over de goed-nieuws-show van de regering-Verhofstadt. Hoelang zal het duren vooraleer deze regering ten ondergaat, nu ze niet langer een kluif kan gooien naar de achterban? Ja, de tijd wordt rijp voor de vorming van een massale ‘volkspartij’. Maar geen volkspartij die de belangen van de economische machthebbers verdedigt, maar eentje die het opneemt voor de kleine man en vrouw. Vroeger noemde men dat een socialistische partij. Voor mijn part krijgt die partij dan ook maar een andere naam, mocht de term socialisme te zwaar beladen zijn. Zolang de inhoud en het programma maar socialistisch is!