De belangstelling voor Congo is in het afgelopen decennium nooit zo groot geweest. Gestimuleerd door de actualiteit rond de conclusies van de Lumumba-commissie trok het Congo-debat tussen Geert Versnick (VLD, voorzitter van de commissie), Ludo De Witte (vorser, auteur van het ‘De moord op Lumumba’), Manu Geeraert (expert van de commissie) en Peter Verlinden (VRT, auteur van ‘Weg uit Congo') op 7 februari in Antwerpen een volle cinemazaal.

Geen ‘smoking gun’ maar talloze aanwijzingen

Jef Geeraerts, auteur en ex-koloniaal leidde de discussie in. Als notoir schrijver van misdaadromans omschreef hij de moord op Lumumba als een misdaad zonder ‘smoking gun’: een onweerlegbaar bewijs van schuld kan niet worden voorgelegd. Bij afwezigheid hiervan moet de onderzoeksrechter voortgaan op aanwijzingen. Eén feit dat in een bepaalde richting wijst zegt niets, twee of drie feiten kunnen toeval zijn, maar als vijftien of twintig feiten in één en dezelfde richting wijzen zoals in het dossier Lumumba het geval is, dan moet desnoods de onderste steen naar boven worden gehaald om de waarheid te achterhalen. Het is de verdienste van Ludo De Witte deze aanwijzingen te hebben samengebracht door zijn volgehouden vorsingswerk. Zijn boek wordt genoemd als de rechtstreekse aanleiding tot het oprichten van een parlementaire commissie, wat op zich een overwinning is voor allen die wensen af te rekenen met het duistere koloniale verleden van België.

De conclusies van de commissie

‘Minstens schuldig door verzuim’, zo zou men de conclusies van de parlementaire commissie kunnen samenvatten. 'Ministers van de toenmalige regering Eyskens dragen onweerlegbaar een deel van de verantwoordelijkheid in de gebeurtenissen die leidden tot de moord op Patrice Lumumba op 17 januari 1961'. Daarom biedt de regering Verhofstadt haar excuses aan aan de familie van de eerste Congolese premier én aan de hele Congolese bevolking. Geert Versnick:’Deze excuses worden geformuleerd zonder bijgedachten, we moeten deze zwarte pagina omslaan en bouwen aan de toekomst en aan de wederopbouw van Congo…’. Daarnaast zal een ‘Lumumba-fonds’ worden opgericht dat het vorsingswerk over Congo wil stimuleren en financieren. Ludo De Witte enigszins cynisch : ‘ de conclusies van de commissie zijn het beste wat men in de huidige politieke constellatie kan verwachten’.

Tekstfetisjisme

Daarmee was de toon gezet voor de discussie over de vrijheid van handelen van de commissie. De Witte verwijt de commissie ‘tekstfetsjisme’, het zich beperken tot wat op dat ogenblik in het vuur van de strijd op papier werd gezet. Manu Geeraert verdedigde deze methodologie als enige manier om de feiten van de indianenverhalen te scheiden. Waarop De Witte repliceerde: ‘Als men op zoek gaat naar een document waarin staat: “Ik, D’Aspremont Lynden (toenmalig minister van Afrikaanse Zaken nvda.), wonende te….., verklaar opdracht te hebben gegeven tot de moord op….” dan zal men de waarheid nooit achterhalen, onderzoekstechnisch schiet de commissie tekort. Een parlementaire commissie kan per definitie slechts met succes worden afgerond als haar conclusies door een politieke meerderheid worden gevalideerd. Het debat over de krijtlijnen is dus een slag in het water: zelfs al worden ze niet expliciet geformuleerd, dan nog zijn ze impliciet aanwezig in het opzet van de commissie…

Omdat mensen belangrijk zijn

Peter Verlinden tenslotte meent dat het onderzoek naar de moord op Lumumba niet belangrijker is dan het onderzoek naar de omstandigheden waarin talloze andere witte en zwarte medemensen in de woelige jaren na de onafhankelijkheid om het leven kwamen. Een argument dat op het eerste gehoor, en zeker aan een toog, steek houdt, en bovendien veel weg heeft van een oude verkiezingsslogan van een oude partij die niet meer bestaat hoewel ze vroeger de grootste was in Vlaanderen. Het onpartijdige mensenrechtenverhaal gaat natuurlijk altijd voor een stuk op en dat is ook de sterkte ervan. Een onrecht blijft een onrecht, persoonlijk leed is steeds schrijnend en spreekt in onze mediatieke en tegelijk gecoconiseerde maatschappij bovendien sterk tot de verbeelding . Maar het leed is overal. Het wordt echter pas onderwerp van een politiek debat als het verband kan worden gelegd met het beleid en de beslissingen van hen die de macht in handen hebben en die anders hadden kunnen beslissen, zodat het leed niet had moeten zijn. In die zin is het dossier Lumumba natuurlijk duizenden malen betekenisvoller omdat het tot op de dag van vandaag nawerkt in het lijden van miljoenen mensen in Centraal Afrika die leven tussen de scherven en de puinen van een neokoloniale wanorde die tot stand kwam in Washington en in Brussel. Onze politici en zakenlui hebben Lumumba vermoord. Onze politici hebben daardoor het monster Mobutu gecreëerd, en naar allerhoogste waarschijnlijkheid spelen onze politici en zakenlui ook vandaag nog steeds een belangrijke rol in de zogenaamde ‘burgeroorlog’ in Congo. Op de vraag van ondergetekende of het fonds Lumumba ook geld wil vrijmaken om opheldering te verschaffen in de troebele gebeurtenissen in Congo sinds 1997 (opkomst en val van Kabila senior), die verdacht veel gelijkenissen vertonen met wat gebeurde in de eerste helft van de jaren ’60 was Geert Versnick (wellicht zonder het te willen) erg duidelijk: eigenlijk is het fonds Lumumba bestemd om in Congo de zegeningen te brengen van de partijfinanciering en de democratie naar Belgisch en Europees model. Laat ons al van de veronderstelling uitgaan dat we het verleden zouden hebben verwerkt, wat dan met het heden…?