Het lawaai was oorverdovend. Op donderdag 28 november maakten bijna 1500 mensen kabaal voor het Vlaams parlement: muzikanten, acteurs, regisseurs, schrijvers, ... Allemaal solidair tegen het beleid van de Vlaamse regering dat de samenleving éénrichtingsverkeer wilt maken. Politici worden, buiten de democratische kanalen om, aangesteld. Kritiek wordt niet geduld. Een middenveld wordt niet nodig geacht en de subsidiëring van broodnodige organisaties wordt afgevlakt. 

De cultuursector is het zoveelste slachtoffer in de strijd om de hegemonie van het denken. Het Vlaams regeerakkoord, dat in zijn 300 pagina’s de economische malaise van de bevolking negeert en de cultuurstrijd aankondigt, was dan ook in eerste instantie een oorlogsverklaring aan het middenveld. De harde besparingen die volgden zijn dan ook geen verrassing. Zoals auteur PB Gronda in zijn wekelijkse Knack Focus-column schreef:’wat hadden we dan verwacht? Het budget van de VRT maal drie en gratis boeken voor iedereen?’

Lawaai maken voor het Vlaams parlement lijkt dan ook de enige manier om gehoord te worden. Helaas had het niet mogen baten. Jan Jambon kondigde doodleuk aan dat ‘het al te laat was om de begroting nog te veranderen’. Later zou er wel een ‘engagement’ worden aangegaan. We moeten dergelijke argumenten beschouwen voor wat ze zijn: loze beloften om de situatie vroegtijdig te ontmijnen. Op 27 november was er een, minder besproken, actie van sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ze protesteerden tegen een nieuw decreet dat sociaal-culturele organisaties nieuwe criteria oplegt. Het is een decreet dat in lijn ligt met de uitspraak van Jambon dat ‘links een te groot forum krijgt op de VRT in vergelijking met de maatschappelijke relevantie ervan.” Kennelijk is het de taak van de leidende politieke partijen om te beslissen wat maatschappelijk relevant is en niet aan de maatschappij. Het toneelstuk ‘Wachten op Jambon’ begint dan ook te vervelen. De betogers zijn er echter in geslaagd om dit decreet van tafel te laten vegen met behulp van de oppositiepartijen. 

Het middenveld heeft van zich laten horen. Het heeft terecht aangetoond dat deze besparingen gaan om ideologie, niet om economie. Het doel van de besparingen en de nood op tegenreactie zal nu wel duidelijk zijn. Ook de loze inhoud van de stelling “iedereen moet besparen” is inmiddels ontkracht. De kostprijs van het rampzalige neoliberale beleid wordt volledig afgeschoven op het volk, terwijl bedrijven vrij worden gesproken van alle schuld en blijven genieten van subsidies en fiscale voordelen. De kunsten zijn het zoveelste slachtoffer. Overal in de wereld is er een algemene aanval op het statuut van kunstenaars en over hun ‘kostenplaatje’. Deze aanval wordt zuiver gemotiveerd met economische argumenten: kunst moet gemeten worden volgens de kapitalistische economische maatstaven. Daarna wordt er hard geschrapt in hun subsidies. 

Verschillende organisaties, groepen, websites, … namen reeds het voortouw. Wij van Vonk wensen ook solidair te zijn met de moedige betogers die zich verenigen tegen dit afbraakbeleid en voor een warme, inclusieve en eerlijke samenleving. Wij staan daarom ook volhartig achter de mensen die de noden en belangen van de maatschappij voorop zetten en willen bouwen aan een gezonde democratie waar iedereen een stem heeft. Later zal men van ons niet kunnen zeggen dat we het zomaar hebben laten gebeuren. Onze contributie zal bestaan uit een overzicht van een aantal inspirerende historische gebeurtenissen. De strijd die we vandaag voeren, is namelijk een strijd die als een rode draad doorheen onze geschiedenis loopt. Het is niet de eerste keer dat elites een (te mondige) cultuur aan banden wil leggen. Met ‘vriendelijk vragen’ of ‘beschaafd debatteren’ gaan we er niet komen. Deze strijd kan enkel gewonnen worden met harde actie en de verruiming naar andere sectoren die ook getroffen worden door de besparingen.

Foto: State of the Arts

De bezetting van BOZAR (1968)

Op 28 mei 1968 hing er woede in de lucht. Op een avond namen Hugo Claus en Marcel Broodthaers initiatief en werd er overgegaan tot de bezetting van de centrale hal van BOZAR. Deze werd opengezet voor iedereen, en er werd opgeroepen tot solidariteit met de studentenprotesten van ULB tegen de verspreiding van het huidige cultuursysteem. De bezetters wisten dat de wens tot controle op cultuur een impliciete wens inhield op de wens tot controle op de samenleving. Er moest dus verzet worden georganiseerd. Kunstenaarscollectieven antwoordden die roep. Cultuur als antwoord op dictatuur. Ook zij, iets meer dan 50 jaar geleden, konden zich niet verzoenen met een samenleving die eenrichtingsverkeer dreigde te worden. Met spandoeken zoals ‘neen aan de klassenkultuur’ Hun acties zorgden voor extra energie aan het kunstenveld, en dan vooral aan kunstscholen. Die de decennia die volgden op de actie floreerden. 

AWC: Art Workers’ Coalition (1969 - 1971)

Er is altijd een zeker spanningsveld geweest rond de ‘inclusiviteit’ van de kunsten. Al te vaak wordt kunst in handen genomen door de ideologische machine van de heersende klasse om diens gedachtegoed te verspreiden. Dat is voor de dominante politieke ideologie in Vlaanderen, het vlaams-nationalisme, niet anders. In 1969, was een groep New Yorkse kunstenaars het beu om slachtoffer te zijn van een exclusief kunstenbeleid. Het MoMa (Museum of Modern Art) voerde namelijk een eenzijdig cultureel beleid (de vergelijking met de plannen van de Vlaamse regering vandaag is niet ver te zoeken), waardoor de vrijheid van expressie van kunstenaars in het gedrang kwam. Tegen de achtergrond van de ‘Long, hot summer of 1967’, waar anti-racisme protesten uitbraken in Amerika, groeide de onvrede. Twee voortrekkers van de beweging, kunstenares Faith Ringgold en kunstcriticus Lucy Lippard, zetten via deze beweging ook de slechte vertegenwoordiging van vrouwen en minderheden op de agenda via de Women Artists in Revolution (WAR), die deel zou uitmaken van AWC. Deze beweging zocht solidariteit binnen de sector en kaartte zo ook de slechte verloning, beperkte autonomie en bredere politieke thema’s (zoals de Vietnamoorlog) aan. Hun eisen waren, op zijn zachtst gezegd, revolutionair te noemen in de kunstenwereld.

De beweging organiseerde demonstraties voor het museum en maakte gebruik van openbare hoorzittingen en plenaire discussies om haar programma op te stellen. Dit was een uiterst democratisch en revolutionair platform waar de eisen van de kunstenaars voorop stonden en niet deze van de elites. De beweging zocht vervolgens contact met andere musea in New York en breidde zijn politieke activiteiten uit. Op 15 oktober 1969 ging een staking van start. Verschillende musea en galerijen sloten hun deuren. De musea die niet participeren, werden onder druk gezet om nieuwe tentoonstellingen uit te stellen, of anders gewoonweg bezet door de activisten. Op 22 mei 1970 werd een gelijkaardige actie gevoerd. 

Het volledige 13-puntenprogramma van het AWC werd nooit uitgevoerd. Eisen zoals publieke hoorzittingen over het aanbod, gratis toegang voor iedereen en een eerlijke verloning voor kunstwerkers, zijn slechts deels gerealiseerd. Toch heeft de groep in amper drie jaar de plaats van de kunstenaar in de maatschappij blijvend geherdefinieerd. Tot op heden, heeft het MoMa nog altijd een gratis avond, als blijvende erfenis aan de progressieve herinnering aan het AWC. De Witte Woede die vandaag heerst heeft dus alle kansen van de wereld om verworvenheden te verkrijgen. De cultuurvakbond, vertegenwoordigd door ACV, zou er dan ook goed aan doen om, naast het stopzetten van de besparingen, ook een positief programma met harde eisen op tafel leggen. 

Flyer for demonstration on March 30, 1969.  Alfred H. Barr, Jr Papers, 1.489.  The Museum of Modern Art Archives, NY

Het programma van het AWC 

Statut d’intermittent du spectacle (2003 - ) 

Regisseur en schrijver Gert Winckelmans schreef dat ‘wij (techniekers, poetsmedewerkers, studenten, …) de meest flexibele werknemers zijn die je tegenkomt. Toch is dat blijkbaar niet genoeg voor onze regering.’ Ook buurten en omgevingen worden getroffen door besparingen op cultuur. Winckelmans wijst naar het Antwerpse Zuid waar de sluiting van het museum voor Schone Kunsten leidde tot het sluiten van verschillende horecazaken en de verdwijning van ontmoetingsplekken. 

Het is een sentiment dat sterk aanwezig was in het Frankrijk van 2003. Toen dreigde een wet ter bescherming van de ‘intermittents du spectacle’ te verdwijnen. Dit statuut werd gebruikt om werknemers in het culturele veld sociale zekerheid en werkloosheidsuitkeringen te geven, specifiek afgestemd op een socio-economisch veld waar het vaak om tijdelijke arbeid draait. Het zorgde ook voor eerlijke verloning: veel (voorbereidend) artistiek werk werd namelijk niet betaald. De uitbouwing van werkloosheidsuitkering in deze sector is dus essentieel als aanvulling op het projectwerk. Zonder dit statuut zouden werknemers in deze sector verplicht worden zelfstandig te worden. Wat tot nog meer precaire situaties zou leiden. 

De geschiedenis van dit statuut gaat terug tot de filmindustrie van de jaren ‘30. Het is een verdienste van het Front Populaire: een coalitie van linkse partijen. Het is uniek in de wereld, maar essentieel om de kunsten in stand te houden. De kunsten zelf zijn ook essentieel voor de maatschappij door hun bindende werking. Ook economisch is het essentieel: in 2014 had Frankrijk een ‘cultureel BNP’ van 670.000 banen en 58 miljard euro. De sector geeft dus veel meer dan ze krijgt.  De uniekheid van dit statuut is dan ook geen reden om het af te breken. Integendeel: we moeten ons afvragen waarom er geen dergelijke systemen zijn in andere landen? Bovendien gebeurde de uitbetaling in Frankrijk niet altijd even fair. In 2011 hebben 254.400 mensen bijgedragen aan het systeem. Minder dan de helft behaalde ook effectief het statuut. De andere helft, die ook tussenperiodes tussen tijdelijke projecten kent, krijgt dus geen vergoeding tijdens de zoektocht naar nieuwe projecten, het beheren van een netwerk of het onbetaald voorbereidingswerk. De kritiek van de Franse overheid, dat kunstenaars in Frankrijk verwijt ‘bevoorrecht’ zijn, is een doorzichtige strategie om publiek en kunstenaar tegen elkaar op te zetten. Een strategie die ook gebruikt wordt door de N-VA: speel de ‘culturo’s’ uit tegen andere delen van het volk. 

Toen de eerste grote aanval op het statuut kwam, in 26 juni 2003, liet men deze dan ook niet passeren. De vakbond kwam in actie. Zonder zicht op een akkoord, werd er gestaakt in de zomer van 2003. Grote festivals die draaiden rond opera, dans, theater of muziek werden afgelast. De Franse regering kwam zo terug op haar hervormingen. In 2014 werd een nieuwe aanval ondernomen: het ministerie van cultuur wou 300 miljoen aan besparingen in de werkloosheidsverzekering doorvoeren. De besparingen op werkloosheidsverzekeringen zijn echter zout in de wonde van een sector die toen kampte met krimpende budgetten. Zonder budget zijn er minder contracten. Zonder contracten kan er minder worden bijgedragen. De werkloosheidsverzekering aanvallen is dan een doodsteek voor de hele sector. Het conflict rond het statuut blijft voortduren. Telkens wordt er gemobiliseerd met slogans zoals ‘la culture n’est pas marchandise’. Telkens weer wordt het argument ‘kunstenaars zijn geprivilegieerd’ gebruikt. Artiesten liggen voortdurend onder vuur. Maar als festivals, theaters en muziek plots verdwijnen, wordt hun waarde snel duidelijk en dwingt het overheden op hun knieën. 

We moeten leren uit de lessen die de Franse artiesten genomen hebben. Ook hier worden we gedwongen te vechten om subsidie kruimels. De solidariteit die echter wordt uitgedragen (bij veel theatervoorstellingen komt het publiek op het podium uit steunbetuiging) toont echter dat verbinding door het volk sterker is dan verdeling door politieke elite. 

Europa: strijd om behoud van cultuur (2010 - 2012)

Cultuur draait niet enkel om wat nog geproduceerd moet worden. Ook om wat reeds geproduceerd is. Alhoewel onze politieke partijen graag uitpakken met die geweldige Vlaamse kunst, leren andere landen ons dat kunst voor politiek gewin vaak ook voor monetair gewin gebruikt wordt. Die les hebben ze in Griekenland op de harde manier moeten leren. Verschillende ambtenaren van het ministerie van cultuur protesteerden tegen het beleid van hun ministerie, dat tijdelijke contracten niet wilde verlengen. Hiervoor zochten ze de solidariteit op van toeristen en burgers die de Acropolis bezochten. De geforceerde precaire situatie van de ambtenaren was een bewuste strategie van de overheid. Indien de leidende partij de verkiezingen zou verliezen, verliezen tijdelijke ambtenaren hun job. Als er wordt gekozen voor privatiseren, hebben zij ook geen been om op te staan. De acties werden brutaal neergeslagen. Maar stakingen van zowel ambtenaren als archeologen hielden de beweging levend. De stakers werden zwart gemaakt in de massamedia, terwijl ze vaak al twee jaar geen loon meer hebben gekregen, of lange nachtshiften moeten doen zonder extra loon. De vermarkting van cultuur naar het buitenland toe is dan vaak ook slechts een rookgordijn over de abominabele situaties van zij die kunst creëren of haar onderhouden. Dit terwijl het ‘toerisme’ in Griekenland de grootste industrie is in Griekenland. 

In 2012 ging een gelijkaardige schokgolf door Italië. Italië is het land met de meeste UNESCO-sites, maar het Berlusconi-regime bespaarde maar liefst 1.7 miljard (in Amerikaanse dollar). Wonderen van de mensheid zoals het Colosseum, het Dogepaleis in Venetië, of Pompeii worden amper gerestaureerd en brokkelen af. Dit terwijl de rechten voor het gebruik van beelden voor commerciële gebruik frequenter en duurder worden. De schatten van de mensheid zijn er slecht aan toe, terwijl ze in volle glorie afgebeeld worden op exclusieve kledinglijnen. De rechten voor het Colosseum zijn zo evenzeer te koop, in ruil voor restauratie. Monumenten hebben nog nooit zoveel opgebracht, maar zijn er ook nog nooit zo slecht aan toe geweest.

"Vanaf nu is het wij" (2019 - )

“In de wereld van vandaag moeten we realiseren dat er een steeds grotere vernietiging is van de condities die intellectuele creatie mogelijk maken. Dit zorgt voor een degradatie, niet alleen in het kunstwerk, maar ook in de persoonlijkheid van de artiest.” 

Dit zijn profetische woorden woorden. Geschreven in 1938Geschreven in 1938. Kunst dringt er op aan om de innerlijke noden van mens en mensheid uit te drukken in zijn eigen tijd. Het is gedwongen om revolutionair te zijn en de grenzen van de huidige maatschappij af te testen. De strijd om een vrije kunst is dan ook een strijd voor een vrije maatschappij. 

De organisatie State of The Arts speelt een voortrekkersrol in deze strijd. Daarnaast heeft het zich verenigd met de andere getroffen sectoren onder de actie VuurWerkVuurWerk. Op 19 december stemt het plenaire Vlaams parlement over de begroting waarna de besparingen op cultuur, zorg en onderwijs zullen worden doorgevoerd. Dit mag niet passeren. Maar liefst 6 actiedagen zijn aangekondigd voor begin december. Het einde is nog niet in zicht. 

Voor een vurig 2020

Ongeacht de strijd die we de komende weken nog zullen voeren: de tegenpartij zal het niet zo snel opgeven. Terwijl de laatste maand van het jaar in het teken staat van de sociale strijd tegen de Vlaamse regering, doemt 2020 over de horizon. Een jaar vol uitdagingen en vol strijd. 

De selectie die we maakten in dit artikel is slechts een greep uit het aanbod van protesten in de 20ste en 21ste eeuw. Over de 19de eeuw, waar de cultuurstrijd evenzeer woedde, hebben we zelfs niet gesproken. Laat deze verhalen uit ons verleden een inspiratie zijn voor de hedendaagse strijd. Ongeacht wat we zullen bereiken in de nabije toekomst, we moeten realiseren dat het politiek arsenaal van het volk altijd groter en sterker is dan die van de elite. De massa heeft altijd gelijk. De massa zal altijd winnen. Het is het volk die politieke partijen subsidieert. Niet andersom. De lonen van politici worden betaald door de personen van zij die systematisch verlies lijden. Als eerste stap moeten de besparingen op essentiële sectoren worden tegengehouden. Daarna kan er een ambitieus sociaal programma naar voor geschoven worden die onze samenleving laat bloeien in plaats van verdorren. De strijd zal nooit verloren gegaan zolang deze maar gevoerd wordt.