In de volgende analyse van het religieuze fundamentalisme werd getracht een eenzijdige belichting vanuit het westerse imperialisme te vermijden. De marxistische analyse is immers veel rijker dan dat. Zij wil zich niet beperken tot economie en politiek, maar juist de onderlinge samenhang van de verschillende dimensies in het menselijk bestaan aantonen. Vandaar dat wij het religieuze fundamentalisme pogen te duiden in zijn bredere maatschappelijke context, dus niet als rechtlijnig uitvloeisel van het kapitalisme. Anderzijds bedienen we ons evenmin van de burgerlijke methode, want deze slaagt erin het hele maatschappelijke netwerk te beschouwen als losse entiteiten, en meer bepaald het fundamentalisme als een louter religieus verschijnsel, zodat de wortel van het kwaad veilig verborgen blijft. Wat wij trachten aan het licht te brengen is de innerlijke samenhang van de fenomenen tegen de achtergrond van een welbepaalde fase in het kapitalisme, of enig andere productiewijze, zonder daarbij nochtans te vervallen tot naïef economisch determinisme.

Vooraleer van wal te steken best een kort woord over de herkomst van de term. 'Fundamentalisme' werd voor het eerst gebruikt in 1920 om een stroming binnen het Amerikaanse protestantisme te benoemen. Deze strekking zette zich af tegen geloofsinterpretaties die de kloof tussen traditioneel geloof en moderne tijdsgeest, inclusief wetenschap, poogden te dichten. Daarbij beriepen ze zich op de zogenaamde 'fundamentals', vijf religieuze statements die zij beschouwden als de essentie van het zuivere Christendom. En hier stoten we op één van de belangrijkste kenmerken van het religieuze fundamentalisme. Steeds wordt er teruggegrepen naar een oorsprongstijd waarin het volk en de religie nog zuiver waren, hoewel zulke tijd volgens de historicus meestal een fictie blijkt te zijn.

Psychologische dimensies

De eeuwenoude religieuze zeden worden opgerakeld om de mensen tot steun te dienen in een tijd waarvan de snelle veranderingen en uitwassen hen boven het hoofd groeien. Wanneer mensen zich voelen aangetast in hun identiteit, zoeken ze een houvast tegen de vervreemding, de ontworteling uit hun samenleving, en vinden die onder andere in de religieuze tradities der voorouders. In het geval van het fundamentalisme wordt die religie steeds op zulke wijze geïnterpreteerd dat ze in radicale oppositie staat tot de moderne Westerse waarden. Men gaat juist die elementen van de religie benadrukken die verschillen van de Westerse ideologie, en gelijkenissen over het hoofd zien. Het Westen wordt steevast opgevoerd als de Satan. Middels dit vijandbeeld ontwikkelt het volk een samenhorigheidsgevoel dat de interne contradicties overwint (een strategie die gewiekste leiders sedert mensenheugenis aanwenden om het volk te misleiden). De enkeling voelt zich geborgen in een welbepaalde groep met welbepaalde culturele tradities, en krijgt aldus een sociale identiteit. Daaruit mogen we concluderen dat het fundamentalisme in de eerste plaats wordt gedragen door de psychologische behoefte aan een identiteit en houvast.

Daarmee is de kous natuurlijk niet af want de vraag blijft waarom vandaag mensen veelvuldig steun zoeken in religieuze bewegingen die op zijn zachtst gezegd toch wel zeer traditionalistisch en dogmatisch van aard zijn, met een vaak militant etnisch karakter. Er bestaan immers nog andere maatschappelijke fenomenen die de sociale identiteit van een solide fundament kunnen voorzien, zoals daar zijn politiek engagement, leeftijd, beroepsidentificatie, klassenbehoren, staatsnationalisme, internationalisme, afstamming, sociaal-filosofische tendensen, en ga zo maar door. Wat maakt dat juist religieus fundamentalisme vandaag zulke successen boekt?

Christus & Co

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we kijken naar de huidige sociaal-economische situatie, want voorkeuren in de identiteitsvorming ontstaan nu eenmaal niet in het luchtledige. Vooral in tijden van economische onzekerheid en de sociale onrust die deze vergezelt, voelen mensen zich aangetrokken tot militante bewegingen, progressief of reactionair, die een antwoord op de grootschalige veranderingen pogen te formuleren. Reeds in vroegere eeuwen werd daarbij vaak teruggegrepen naar religieuze fundamenten. Denk bijvoorbeeld aan het mystiek messianisme van talloze joodse bewegingen uit de eerste eeuw voor Christus (zelf de protagonist van zulke beweging), dat een revolutionair protest was tegen het oprukkend Romeins imperialisme en de destructieve sociaal-economische verschuivingen die zich in het Nabije Oosten voordeden. De uitbreiding van het grootgrondbezit met door slaven bewerkte akkers, de schuldslavernij waarin de kleine boeren dreigden te vervallen en de harde belastingsdruk van de hellenistische vorsten veroorzaakten landvlucht, emigratie en geestelijke onrust. Het is niet verwonderlijk dat de revolterende massa's toen hun hoop stelden op een mythische verlosser die hun de weg uit hun lijden zou tonen.

En ook in onze tijd blijkt militante religiositeit voor velen een alternatief te bieden op een door hen als stuurloos ervaren moderniteit. Dat het fundamentalisme zijn hoogste toppen scheert in de Derde Wereld mag niemand verbazen aangezien het westerse imperialisme hier de grootste schade aanricht. Na het verwerven van de politieke onafhankelijkheid werd deze mensen door de nieuwe regimes een rechtvaardige toekomst in het vooruitzicht gesteld. Niet langer zouden ze slaafse arbeid moeten verrichten voor de blanke kolonialen. Al snel merkten de massa's echter dat met het verwerven van de soevereiniteit de uitbuiting er niet minder op werd. De vernieuwing en modernisering kwam slechts ten goede aan een kleine elite, veelal titularis van een staatsambt. In het voortschrijdende proces van primitieve accumulatie werden talloze boeren en locale gemeenschappen ontzet van hun bestaansmiddelen, zodat ze gedwongen werden hun arbeidskracht te verkopen aan plantagehouders of te emigreren naar de steden. Aangezien de jonge (of zelfs onbestaande) stedelijke industrie niet in staat is deze massa's te slikken, vervoegen de nieuw aangekomenen het leger werklozen in de voorstedelijke 'bidonvilles'. Door de ontwrichting van hun traditionele levenspatroon en hun erbarmelijke levensomstandigheden vormen deze massa's een krachtig potentieel voor revolutionaire tendensen, dus ook voor het fundamentalisme.

Maar nog steeds is dit geen reden waarom de keuze zou vallen op het religieuze fundamentalisme en de etnische identificatie. Daarvoor moeten we kijken naar de historische situatie van de alternatieven. Voor velen in de Derde Wereld is het staatsnationalisme niet langer aanvaardbaar omdat het wordt gezien als een overblijfsel van het Westers kolonialisme. De staat heeft de belofte van burgerlijke democratie niet kunnen waarmaken, om maar te zwijgen over meer gelijkheid in goederen. Integendeel, de bureaucratie wordt omwille van de wijdverbreide corruptie met de vinger gewezen als dé grote boesdoener. Maar ook landen die zich een staatsvorm hebben aangemeten naar het beeld van Moskou of Peking, konden ondanks de communistische inslag van hun bonapartisme geen soelaas brengen voor het gros van hun bevolking. Aangezien politieke bewegingen die zich richten op de toekomst niet bij machte waren de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren, of zelfs nog maar de algemene tendens tot absolute 'Verelendung' onder het neoliberalisme wisten te keren, werden de massa's in de armen van het fundamentalisme gedreven. Bovendien kregen veel fundamentalistische splintergroepen steun vanuit de VS, Frankrijk of andere kapitalistische grootmachten om linkse regimes te destabiliseren. Dat daardoor de autochtone bevolking moest lijden onder terrorisme en bloedige repressie zou de hoeders van de mensenrechten worst wezen. Zolang hun belangen maar werden behartigd.

Het fundamentalisme moet ook niet worden beschouwd als één homogeen blok. Vaak gaat het om verschillende etnische fracties die naast hun oorlog tegen het regime ook nog een onderlinge strijd uitvechten. In Afghanistan ontvingen de Pathaanse grootgrondbezitters (de Taliban) steun van de VS, Saoedi-Arabië en Pakistan in hun strijd tegen de Stalinistische NPDA, terwijl de Tadzjieken vooral konden rekenen op Franse en Indische hulp. Maar dit volstond niet om de burgeroorlog te financieren zodat Afghanistan de draaischijf van internationale drug- en wapenhandel werd. Eens een bepaalde fundamentalistische fractie haar hegemonie kan vestigen, wordt elke vorm van oppositie in de kiem gesmoord. Via propaganda en doodseskaders wordt een klopjacht op alle andersdenkenden georganiseerd, waarbij vooral socialisten het zwaar te verduren krijgen. Zelfs in het gematigd (!) fundamentalistisch bewind van de Iraanse Mullahs is het verboden aan seculiere krachten om oppositie te organiseren.

De bom die het Westen voor het stalinisme fabriceerde, ontplofte evenwel in haar eigen gezicht. Want toen de fundamentalisten de macht veroverden, stopten ze niet met fulmineren tegen de 'verderfelijke westerse waarden'. Daarmee groeiden ze uit tot een reële bedreiging voor de westerse belangen in hun landen. Anderzijds werden ze voor de Westerse media een dankbaar aangrijpingspunt om een nieuw vijandbeeld te creëren nu de Sovjetunie was ingestort. Dikwijls blazen die media het gevaar van het fundamentalisme buiten alle proporties op, hierbij geruggensteund door uitspraken van politici. Deze weten immers dat angst voor een externe vijand, die ook in de westerse landen 'infiltreert', een gedegen middel is om de status-quo te behouden. Een leuk neveneffect van deze strategie (of is het juist het hoofddoel?) is de kloof van onbegrip die zo de massa's in verschillende werelddelen tegen elkaar opzet. Aldus wordt wederzijds onbegrip tussen mensen die nochtans in dezelfde situatie verkeren systematisch in stand gehouden. Enkel door een juist inzicht in de oorzaken van hun lijden kunnen de massa's hun ware vijand ontmaskeren.