Inhoudsopgave

Voorwoord bij de Nederlandstalige uitgave

Door Alan Woods

De publicatie van Reason in Revolt in 1995 werd enthousiast onthaald. Dat was niet alleen het geval onder linkse militanten, maar ook onder wetenschappers en mensen die geïnteresseerd zijn in filosofie en de nieuwste wetenschappelijke theorieën, zoals de chaos en complexiteit. Die takken van de wetenschap komen in veel opzichten overeen met een dialectische benadering van de natuur. De nieuwste ontdekkingen van de wetenschap hebben de oude opvattingen over evolutie fundamenteel gewijzigd. Het werd duidelijk dat evolutie niet alleen een langzaam en geleidelijk proces was, maar ook werd onderbroken door plotse rampen en sprongen.

Sinds het boek verscheen, heeft de wetenschap op een aantal vlakken een spectaculaire vooruitgang gekend, met name op het vlak van het menselijk genoom. Deze resultaten hebben de leer van het genetisch determinisme, dat we bekritiseerd hebben in De rede in opstand, volledig met de grond gelijk gemaakt. Ze hebben ook een dodelijke klap toegebracht aan de onzin van de creationisten, die het darwinisme willen verwerpen ten gunste van het eerste boek Genesis.

De theorie van evolutie door natuurlijke selectie, die Darwin ontwikkelde door zorgvuldige observatie van de natuur, haalde het idee onderuit dat de mens het product is van de goddelijke schepping. Dit was toen een revolutie in het denken, volkomen in strijd met het dominante geloof van die tijd. Het veroorzaakte algemene consternatie en misbaar. Het religieuze establishment was ontzet. Immers, als aan het verhaal van de schepping kan worden getwijfeld, dan ook aan het bestaan van de schepper zelf.

Deze theorie is ondertussen stevig verankerd als een hoeksteen van de biologie. Maar sinds de eerste publicatie ervan zijn de theorieën van Darwin onderworpen geweest aan de ene na de andere golf van aanvallen. De laatste aanval van de creationisten is de ‘theorie’ genoemd intelligent design.

Evolutie onder vuur

De Amerikaanse burgerlijke revolutie werd in de 18e eeuw uitgevochten onder de vlag van de Rede. Het merendeel van de ‘founding fathers’ waren atheïsten of vrijdenkers. Nu, in het tweede decennium van de 21e eeuw, uit het verval van het kapitalisme zich in een algemene terugval van het denken en de cultuur op alle niveaus.

Daar is niets nieuws aan. Religie heeft altijd vijandig gestaan tegenover de wetenschap. De Inquisitie bracht Giordano Bruno op de brandstapel en dwong Galileo zijn wetenschappelijke theorieën te herroepen onder de dreiging van marteling. In de 18e eeuw ontwikkelde bisschop Berkeley een hele filosofie om de ideeën van Isaac Newton te bestrijden, die hij beschouwde als atheïstisch en materialistisch. En natuurlijk heeft de kerk Charles Darwin op een smerige manier vervolgd voor zijn opvattingen.

Het zogenaamde ‘intelligent design’ (verder afgekort ID) werd uitgevonden in de late jaren 1980 door Phillip Johnson, een advocaat en wedergeboren christen. Johnson ontwikkelde een strategie om Darwin uit te dagen. Hij beweerde dat er onvoldoende bewijs was voor natuurlijke selectie. Zijn echte motivatie was zijn overtuiging dat het inherent atheïstisch was om de wereld alleen door materiële processen uit te leggen. Als er een god was, dan zou de wetenschap nooit in staat zijn om Hem te ontdekken.

Gedurende de jaren ‘90 van de vorige eeuw, verspreidde de ID-beweging artikelen, boeken en dvd’s en organiseerde ze conferenties over de hele wereld. De timing van de nieuwe aanval tegen Darwin was niet toevallig. Ze valt samen met de opkomst van Nieuw Rechts, een samensmelting van rechtse monetaristen, wedergeboren christenen, anticommunisten en een assortiment van zonderlingen en gekken in de VS.

Wat het meest verbazing wekt is echter het feit dat de charlatan Johnson er in slaagde wetenschappers te winnen voor zijn zaak. Met name biochemicus professor Michael Behe, wiskundige William Dembski en wetenschapsfilosoof Stephen Meyer. Deze wetenschappers ontwikkelden de ID-theorie, die beweert dat bepaalde kenmerken van de natuurlijke wereld best worden verklaard als het resultaat van een intelligent wezen.

Deze beweging had invloed op de politiek en het onderwijs. George W. Bush bepleitte onderricht zowel over de evolutie als ‘Intelligent Design’ in scholen, “zodat mensen kunnen weten waarover het debat gaat.” Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de theorie van evolutie en de creationistische onzin op hetzelfde niveau zouden staan.

Amerikaanse scholen werden onder druk gezet om ID op de syllabus te plaatsen. In Dover, Pennsylvania verplichtte een schoolbestuur studenten om een voordracht over Intelligent Design te volgen in het vak biologie. De ouders brachten daarop de raad van bestuur voor de rechter om de scheiding van kerk en staat te handhaven, zoals die verzekerd wordt in de Amerikaanse grondwet.

Afgang van het creationisme

De betreurde Stephen Jay Gould wees erop dat als een echt intelligente ontwerper verantwoordelijk was geweest voor de schepping van de panda, hij wel een nuttiger instrument zou geschapen hebben dan de stompe proto-duim die panda’s gebruiken om moeizaam bamboe te pellen voor ze het opeten. Er zijn tal van andere dergelijke voorbeelden. Waarom, bijvoorbeeld, moeten mensen rechtop lopen terwijl onze skeletten zijn ontworpen om te bewegen op handen en voeten?

Als gevolg van dit bijzonder onintelligente ontwerp zijn mensen de enige dieren die te lijden hebben van rugpijn en zijn vrouwen de enigen in het dierenrijk die helse pijnen lijden tijdens de bevalling. Natuurlijk, als men aanvaardt wat er geschreven is in het eerste boek Genesis, was dit een straf van de Almachtige voor Eva’s aandeel in de erfzonde. Maar de vraag moet dan in de eerste plaats worden gesteld waarom deze Intelligente Ontwerper de slang en de appel naar de Tuin van Eden bracht.

Als we het idee van ID aanvaarden, moeten we toegegeven dat de Schepper geen al te best werk afleverde. Dat doet denken aan de woorden van Alfonso de Wijze: “Was ik aanwezig geweest toen de Almachtige het heelal schiep, ik had hem een paar goede adviezen kunnen geven.”

Het is moeilijk in te zien hoe een alwijze Schepper er zo’n puinhoop kan van hebben gemaakt. Hoe kon Hij een wereld creëren waarin honger, ziekte, oorlogen en dood zo’n grote rol spelen? Tenzij hij echt de wereld en de mensheid haatte? Maar in dat geval is wat we rondom ons zien niet zozeer een kwestie van intelligent ontwerp, maar dom of kwaadaardig ontwerp.

De ontdekkingen van het menselijk genoom hebben deze reactionaire onzin volledig ontkracht. Mensen zijn niet de schepping van de Almachtige, maar het product van miljarden jaren van evolutie. Wij voeren het levende bewijs van hiervan in onze genen. We delen onze genen niet alleen met de apen en andere zoogdieren, maar met de nederige fruitvlieg en bacteriën, en met wezens nog ouder en primitiever dan bacteriën. Onze genetische opbouw is een kaart van de evolutie en het duidelijkste bewijs ervan. Maar niemand is zo blind als degenen die niet willen zien.

De Big Bang

Een deel van De rede in opstand was echter bijzonder controversieel, namelijk het gedeelte over kosmologie, waar we de theorie van de big bang (de oerknal) aanvielen. Dit standaardmodel van het universum leek zo verankerd dat het blijkbaar onaantastbaar was. De overgrote meerderheid aanvaardde het kritiekloos. Het in twijfel trekken was ondenkbaar.

Dit is geen nieuw fenomeen in de geschiedenis van de wetenschap. In zijn opmerkelijk boek De structuur van wetenschappelijke revoluties legde Thomas Kuhn de dialectische manier uit waarop de wetenschap zich ontwikkelt. Op regelmatige tijdstippen ontwikkelen wetenschappers een paradigma dat blijkbaar alles verklaart. Maar op een gegeven moment worden kleine onregelmatigheden geconstateerd die in tegenspraak zijn met het geaccepteerde model. Dit leidt uiteindelijk tot haar omverwerping en vervanging door een nieuw model, dat ooit zelf zal worden overtroffen.

De hele geschiedenis van de wetenschap is de geschiedenis van de vooruitgang van de mensheid van onwetendheid naar kennis, van dwaling naar waarheid. Dit is zelf een dialectisch proces, waarbij elke generatie een theorie ontdekt die veel dingen uitlegt. Op deze manier dringt de menselijke kennis dieper en dieper in de geheimen van het Universum. En dit proces is eindeloos.

De dag zal nooit aanbreken wanneer de mensheid in staat zal zijn om te zeggen: “We hebben nu alles begrepen.” Het heelal is oneindig, en zo ook is het proces van het menselijk begrip, dat onvermijdelijk verloopt via een hele reeks van fouten, of beter gezegd, gedeeltelijke waarheden.

Dialectisch materialisme gaat ervan uit dat het Universum oneindig is, eeuwig en altijd aan het veranderen. Dit sluit het bestaan van een big bang helemaal niet uit. Inderdaad, we hebben al betoogd dat er waarschijnlijk veel grote oerknallen geweest zijn. Maar wat het zeker uitsluit is dat materie (of energie, wat precies hetzelfde is) kan worden gecreëerd uit het niets (zoals de big bang impliceert) of kan worden vernietigd.

De big bang-theorie was een poging om de geschiedenis van het heelal te verklaren aan de hand van een aantal waargenomen verschijnselen, met name het feit dat we zien dat de sterrenstelsels zich van elkaar verwijderen. Vanwege het uitdijende heelal geloven de meeste astronomen dat deze stergroeperingen in het verleden dichter bij elkaar lagen. Als we de film terugspoelen, dan zou alle materie, ruimte en tijd zijn uitgebarsten vanuit een punt in een enorme explosie, waarmee duizelingwekkende hoeveelheden energie gepaard gingen.

In het meest algemeen aanvaarde kosmologische model, het inflatoire model genoemd, is het heelal geboren in een onmiddellijke schepping van materie en energie. Het is het moderne equivalent van het oude religieuze dogma van de schepping van de wereld uit het niets. De big bang wordt beschouwd als het begin van ruimte, materie en tijd. Het heelal is uitgedijd sinds die gebeurtenis, materie en energie hebben zich verspreid in klonters. Die uitdijing zou mogelijks eeuwig kunnen doorgaan.

Het standaardmodel veronderstelt dat de big bang het begin is van ruimte en tijd. Voordien was er niets, en dan plotseling uit het niets ontstond er ruimte, tijd, materie, straling en al het andere. Vragen over wat er gebeurd is ‘voor’ de big bang wordt beschouwd als zinloos. Er zou geen voor of voordien kunnen zijn, want er was geen tijd. Aangezien er geen materie, ruimte of tijd bestond kon ook geen enkele wet van de fysica geldig blijven.

Op deze manier plaatste men een absolute stop op onze mogelijke kennis van het universum. Natuurlijk laat dit de deur wagenwijd open voor alle soorten van mystieke ideeën, die in grote getale opdoken in de afgelopen jaren.

Laten we eens twee zinnen bekijken: “Ik weet het niet” en “Ik kan het niet weten.” Dat zijn zeer verschillende stellingen! De eerste is uiteraard zinvol. Er zijn heel veel dingen die we niet weten. Maar de geschiedenis van de wetenschap is de geschiedenis van de vooruitgang van de mensheid van onwetendheid naar kennis (het woord wetenschap komt van het Latijnse woord voor kennis).

Als we eenmaal aanvaarden dat er een grens is aan wat we kunnen weten, laten we de deur open voor allerlei soorten van religieuze mystiek en obscurantisme. In het verleden was het religie die betoogde dat bepaalde hoeken van de werkelijkheid niet toegankelijk zijn voor de menselijke geest. Deze donkere hoeken werden maar beter overgelaten aan religie en bijgeloof. Maar heel de geschiedenis van de wetenschap weerlegt deze onzin. Wat we vandaag niet weten, kunnen we morgen begrijpen.

Het is echt een monsterlijke aberratie dat er voor het eerst in 2.500 jaar wetenschappers zijn (een aantal van hen, in ieder geval) die stellen dat er – in de vorm van de big bang – een onoverbrugbare barrière voor de wetenschap bestaat. Geen wonder dat het Vaticaan zo enthousiast deze theorie omarmde. Ze liet de deur wagenwijd open voor het Grote Opperhoofd. Naarmate de tijd verstreek, botste de hypothese echter op veel problemen en nam de twijfel toe over de geldigheid ervan.

Dit model werd zeer ruim aanvaard. Het legde immers een aantal belangrijke kenmerken uit die we in het universum zien, bijvoorbeeld het feit dat het heelal er hetzelfde uitziet in alle richtingen. Ook het feit dat de kosmos ‘plat’ lijkt en evenwijdige lijnen elkaar nooit snijden werd erdoor verklaard. Toen Reason in Revolt werd gepubliceerd leek de theorie stevig verankerd en vrijwel onaantastbaar. Dat was de toestand in 1995, maar tijden veranderen, en ook wetenschappelijke theorieën.

Het is nog steeds het meest aanvaarde model maar dan enkel omdat er geen alternatief is gevonden. Maar het feit dat het ruim aanvaard wordt, maakt het niet correct. Wetenschappelijke waarheid kan nooit worden vastgesteld door consensus. Als dat het geval was, zou er geen wetenschappelijke vooruitgang mogelijk zijn en zouden we nog steeds geloven in het Ptolemeïsche model van het universum. Dat model verklaarde immers een groot aantal waargenomen fenomenen en genoot gedurende honderden jaren een zeer brede consensus.

Hoewel het moeilijk is gebleken om het standaardmodel te weerleggen, worden de afgelopen tien jaar een groeiend aantal wetenschappers steeds meer bezorgd over de tegenstrijdigheden en inconsistenties ervan. De tegenstrijdigheden en tekortkomingen van het standaardmodel zijn niet klein, maar overduidelijk. Het meest voor de hand liggende probleem vormt de zogenaamde ‘donkere materie’. Het bestaan hiervan is essentieel voor de theorie. Toch zijn astronomen niet in staat om die te detecteren in het universum.

Er is een steeds groeiend aantal wetenschappers dat bedenkingen heeft bij de gevolgen van de big bang-theorie. Volgens de wiskundige fysicus Neil Turok, die doceert aan de universiteit van Cambridge, is de big bang slechts een fase in een eindeloos herhaalde cyclus van universele expansie en contractie. Turok denkt dat noch de tijd noch het universum een begin of einde heeft. Hij stelt dat er vele big bangs geweest zijn, en dat er nog veel meer zullen komen.

Turok werd aangevallen door het Vaticaan, wat erop lijkt te wijzen dat hij waarschijnlijk op de goede weg is. In 2008 won hij als eerste de jaarlijkse TED-prijs, uitgereikt aan de meest innovatieve denkers ter wereld. Samen met Paul Steinhardt, natuurkundige aan de universiteit van Princeton heeft hij een boek gepubliceerd genaamd Het oneindige Universum: voorbij de big bang. Ik heb het boek niet gelezen en zou het waarschijnlijk niet eens zijn met alles wat erin staat, maar het is zeker van belang dat een groeiend aantal wetenschappers de bestaande orthodoxie in vraag begint te stellen.

Zelfs Sir Roger Penrose, een van de meest enthousiaste aanhangers van de theorie tien jaar geleden, is van gedachten veranderd over de big bang. Hij stelt zich nu een eeuwige cyclus voor van de uitbreiding van universa, waarbij materie energie wordt en weer terug. Dat leidt tot de geboorte van nieuwe universa en ga zo maar door en ga zo maar verder. Men hoeft dit idee niet te aanvaarden om te zien wat de betekenis ervan is. Wetenschappers kunnen zien dat het niet mogelijk is om een grens op het universum te plaatsen, of om te spreken van een moment waarop “de tijd begon” en alle andere mystieke onzin die voor pasmunt werd aangenomen de laatste decennia.

We hebben steeds betoogd dat het materiële universum noch een begin noch een einde heeft – het is oneindig in tijd en ruimte. Materie (en energie, wat hetzelfde is) kan niet worden gecreëerd of vernietigd. Het universum is oneindig en eeuwig, zonder begin of einde. Het is constant in beweging: het verandert, evolueert, sterft en wordt herboren. We kunnen gerust voorspellen dat het dialectische perspectief in de komende decennia zal worden bevestigd door de verdere opmars van de wetenschap.

De dialectiek van de geschiedenis

De meest opvallende uiting van de dialectiek is de crisis van het kapitalisme zelf. De dialectiek neemt zo wraak op de Europese burgerij, die niets heeft begrepen of voorspeld en onbekwaam is om ook maar ergens een oplossing voor te vinden. De dialectiek leert ons dat vroeg of laat dingen veranderen in hun tegengestelde.

Het oude, stabiele, vreedzame, welvarende Europa is dood, en daarmee ook de oude rustige, harmonieuze verhoudingen tussen de klassen. De toekomst van Europa zal er een zijn van jaren en decennia van soberheid, werkloosheid en dalende levensstandaard. Dat is een onfeilbaar recept voor een heropleving van de klassenstrijd overal. Het is waar dat de meeste mensen nog niet de ernst van de crisis begrepen hebben. Bewustzijn loopt ver achter op de gebeurtenissen. Maar ook dat zal veranderen in zijn tegendeel.

Ik zag onlangs een programma op televisie. Een wetenschapper, staande in een baseballstadion in San Francisco, wees erop dat hij direct boven de San Andreas-breuk stond. De scheuren in de muren van het stadion waren welsprekende getuigen van dit feit. “Het probleem dat we hebben is dat de platen zich te langzaam verplaatsen”, zei hij. Dat leek nogal verrassend.

Het zou toch zeker een nog groter probleem zijn als ze sneller bewogen? Maar nee. De geologen hebben de snelheid berekend waarmee de continenten bewegen. Als de tektonische platen van de San Andreas-breuk in een langzamer tempo bewegen, zullen ze dat op een gegeven moment moeten inhalen met een knal, die een catastrofale aardbeving betekent.

Het is net hetzelfde met de samenleving. Het menselijk bewustzijn is meestal zeer conservatief. De meeste mensen houden niet van verandering, zeker geen plotselinge, heftige verandering. Zij zullen vasthouden aan de dingen die ze kennen en gewoon zijn: de ideeën, religie, instellingen, moraal, leiders en partijen. Routine, gewoonte en gebruiken liggen allemaal als een loden gewicht op de schouders van de mensheid. Om al deze redenen ligt het bewustzijn achter op de gebeurtenissen.

Dat is waar, maar in bepaalde periodes dwingen grote gebeurtenissen man en vrouw om hun oude geloof en overtuigingen in vraag te stellen. Met een schok ontwaken zij uit de oude apathie en onverschilligheid en worden zij gedwongen in het reine te komen met de werkelijkheid. In zulke periodes kan het bewustzijn heel snel veranderen. Dat is het wezen van een revolutie. Net zoals de tektonische platen, die zich te langzaam verplaatst hebben, dit compenseren door een hevige aardbeving, compenseert het achtergebleven bewustzijn dit door een plotselinge verandering in de psychologie van de massa’s. We hebben dit proces onlangs gezien in Tunesië, Egypte, Spanje en Griekenland.

Helaas zal Ted Grant, mijn oude vriend, kameraad en leraar de publicatie van deze Nederlandse vertaling niet zien, evenmin als die van de tweede Engelse uitgave. Na een leven van onvermoeibare dienst aan de zaak van het marxisme en de werkende klasse, overleed hij op de rijpe leeftijd van 93 jaar. Ted had altijd een hartstochtelijke interesse in marxistische theorie en filosofie in het bijzonder. Hij volgde ook de ontwikkeling van de moderne wetenschap op de voet. Naast de Financial Times en The Economist had hij ook een abonnement op The New Scientist. Hij verslond dat tijdschrift van de eerste tot de laatste pagina. Vaak werd hij woedend door de mystieke en idealistische inslag die sommige wetenschappers gaven aan de ontdekkingen van de moderne wetenschap. Hij keek dan op van zijn lectuur en schudde zijn hoofd vol ongeloof: “Deze mensen verwarren wetenschap met science fiction”, riep hij verontwaardigd uit. Eén van zijn opmerkingen trof me als bijzonder diepgaand. Hij zei dat in de menselijke geest “materie eindelijk bewust is geworden van zichzelf.” Een mooiere beschrijving van het filosofisch materialisme kan men zich moeilijk voorstellen.

Ik was heel blij om te zien hoe Ted in de laatste jaren van zijn leven kon meemaken dat onze ideeën grote belangstelling kenden in vele landen. Dit betekent natuurlijk niet dat filosofie – welke filosofie ook – de wet moet dicteren aan de wetenschap, zoals de kerk deed in de middeleeuwen, of de bureaucratie in het stalinistische Rusland. De wetenschap heeft zijn eigen methoden van onderzoek, observatie en experiment en volgt deze en deze alleen. Maar wetenschappers benaderen hun onderwerp noodzakelijk met bepaalde vooronderstellingen, waarvan zij zich meestal niet bewust zijn. Deze aannames hebben altijd een filosofisch karakter. Achter elke hypothese liggen er altijd veel veronderstellingen, die niet allemaal zijn afgeleid uit de wetenschap zelf.

Bij het schrijven van Reason in Revolt was ik diep onder de indruk van het feit dat de ontdekkingen van de moderne wetenschap ons ontelbare voorbeelden leveren van de waarheid van de dialectiek. Veel meer voorbeelden dan beschikbaar waren aan Engels in de 19e eeuw! De methode van het marxisme levert alle basistechnieken die nodig zijn om de levende werkelijkheid te analyseren en te begrijpen. Dialectisch materialisme stelt ons in staat om de realiteit te bestuderen, niet als een reeks van droge, niet verbonden, zinloze gebeurtenissen of ‘feiten’, maar als een dynamisch proces, gedreven door zijn interne tegenstellingen, steeds veranderend en met een oneindig rijke inhoud. Het marxisme is veel meer dan een politieke doctrine, of een theorie van de economie. Het is de filosofie van de toekomst.

De ideeën van het marxisme zijn nooit meer relevant en noodzakelijk geweest dan vandaag. De geavanceerde arbeiders en jongeren van België, Nederland en heel Europa zullen deze ideeën opnieuw ontdekken en zich eigen maken. Dat is de enige garantie voor het succes van de strijd voor het socialisme.

Londen, 22 juli 2011