Koningin Beatrix gaat op 30 april aftreden en de troon overdragen aan haar zoon Willem-Alexander. De monarchie is weer helemaal in de spotlights. Van links tot rechts hoort men bijna alleen lovende woorden over Beatrix en de rol van de monarch als persoon “die het land verbindt en boven alle partijen staat”. Wat is de werkelijke rol van het koningshuis?

Een Nederlandse traditie?

Ondanks dat altijd gesteld wordt dat het koningshuis een intrinsiek deel van de Nederlandse cultuur en traditie is, bestaat deze nog maar 200 jaar. De Nederlandse Opstand, de eerste burgerlijke revolutie, was een strijd tegen de absolutistische Spaanse koning Philips II die tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden leidde.

Ondanks dat de Nederlanden een republiek waren, was er toch een tendens van de Stadhouders (het huis van Oranje) om macht naar zich toe te trekken en deze over te dragen aan hun kinderen. Dit is niet vreemd, als men beseft dat de Nederlandse Republiek omsingeld was door monarchieën en deze dus zeker hun invloed uitoefenden op de binnenlandse politiek.

Het waren deze tendensen, samen met het maatschappelijk verval, de corruptie van de regenten en de revolutionaire invloeden van de Verlichting, die leidden tot de opkomst van de Patriottische beweging, die een democratische, centralistische republiek nastreefde. Deze beweging kwam uiteindelijk aan de macht met de steun van de revolutionaire Franse legers in 1795 en richtte de Bataafse Republiek op.

Zowel de Nederlandse Opstand als de Bataafse Revolutie waren revoluties met een republikeins karakter, hoewel Willem van Oranje en andere edellieden oorspronkelijk liever een compromis zagen met de koning van Spanje. De Nederlanden lijken op die manier een republikeinse traditie te hebben. Hoe werd dan het koningshuis van Oranje-Nassau geïnstalleerd?

Het antwoord op die vraag vinden we in de evolutie van de Franse Revolutie en het effect daarvan op de Bataafse Republiek. In Frankrijk kwam in 1799 Napoleon Bonaparte aan de macht, die zichzelf vijf jaar later tot keizer kroonde. Om zijn macht in Europa uit te breiden, probeerde hij overal in Europa vazalstaten te creëren met familieleden op de troon. In Nederland werd op die manier zijn broer Lodewijk Bonaparte in 1806 “Koning van Holland”.

Hoewel Lodewijk was geïnstalleerd om het belang van zijn oudere broer te dienen, raakte hij onder invloed van de Nederlandse burgerij in conflict met hem. Het Continentaal Stelsel, waarbij Frankrijk alle handel met Engeland verbood om zo deze militaire rivaal op de knieën te brengen, was zeer schadelijk voor de handelsbelangen van de Nederlandse burgerij. Daarnaast was er weinig animo voor de dienstplicht die Napoleon wilde invoeren. Door zijn onwil deze maatregelen door te voeren werd Lodewijk afgezet en werd Nederland in het Franse Keizerrijk ingelijfd.

Nadat Napoleon verslagen was, besloten de conservatieve machten Engeland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland om de Nederlanden (waar toen België nog bij ingesloten zat) een monarchie te maken met de zoon van de laatste Stadhouder als koning op de troon. Het instellen van de monarchie zou een tegenwicht moeten zijn tegen de moderne egalitaire waarden van de Franse Revolutie. Op die manier werd Nederland in 1813 een monarchie met koning Willem I van Oranje op de troon. De monarchie is dus het resultaat van een door buitenlandse machten gesteunde contrarevolutie.

De rol van het koningshuis

Het verzet van Lodewijk Bonaparte tegen het beleid van Napoleon, leidde ertoe dat de Nederlandse burgerij inzag dat een koning ook haar belangen kon verdedigen. Er was vanuit deze klasse dan ook weinig weerstand tegen koning Willem I. Deze koning was juist een belangenbehartiger van de kapitalistische klasse, die veel investeerde in industrialisatie van de Zuidelijke Nederlanden en het aanleggen van waterwegen. Toch zorgde de grote macht van de koning ook voor frictie. Het harde optreden tegen de afscheiding van België werd als onhandig en schadelijk gezien. De burgerij zag het liefst een controlemechanisme tegen de macht van de koning.

Deze kwam er in 1848. Overal in Europa braken er opstanden en revoluties uit. Verschillende monarchieën werden omvergeworpen. In Nederland kwam het niet tot een revolutie, maar op sommige plekken kwam het tot oproer. Een voorbeeld daarvan is Amsterdam, waar onder invloed van radicale pamfletten op 4 maart de Dam volstroomde met arbeiders en jongeren en de cavalerie werd ingezet om deze schoon te vegen. Koning Willem II, angstig voor een revolutie in Nederland, kondigde aan dat hij ‘in één nacht van conservatief geworden was tot liberaal’ en ging akkoord met het instellen van een grondwet. De liberale burgerij steunde dit initiatief, want zij kreeg zelf meer directe macht, terwijl de koning als symbool van nationale eenheid gebruikt kon worden tegen de lagere klassen. Deze grondwetswijziging was aldus het moment dat de kroon en de burgerij een compromis sloten, dat op de dag van vandaag nog steeds geldt.

In de traditie van Willem I is het huis van Oranje-Nassau een familie van kapitalisten, die in het buitenland de belangen van het Nederlandse kapitaal vertegenwoordigen. Prins Bernhard zat in de Raad van Commissarissen van Fokker en KLM, en was oprichter van de Bilderberg Groep. Koningin Beatrix heeft gezorgd voor goede handelsbetrekkingen met autoritaire koninkrijkjes als Thailand, Brunei en Oman.

Naast de rol in de handelsbetrekkingen, is de koning(in) ook het symbool van nationale eenheid, de persoon die boven alle maatschappelijke klassen van het land zou staan. Een voorbeeld daarvan is de sociale onrust in november 1918. Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog was er onrust in het leger en waren er voedselrellen in de steden. De Duitse revolutie leidde tot een kortdurende revolutionaire situatie in Nederland, welke weer wegebde na de weifelachtige houding van de sociaal-democraten. Na het wegebben van de revolutionaire situatie, verscheen op 18 november koningin Wilhelmina met prinses Juliana op het Malieveld in Den Haag en begon de oranjefurie om het volk te verenigen achter de koningin. Dit voorbeeld laat de werkelijke betekenis van de koning(in) als ‘persoon die boven alle partijen staat’ zien.

Socialisten en de monarchie

Socialisten horen uiteraard tegen de monarchie te zijn. Zij verwerpen vanzelfsprekend de principes van geboorteprivileges en erfopvolging. Zij streven naar een democratisch gekozen staatshoofd. De monarchie is een overblijfsel uit feodale tijden, hoewel dit instituut in Nederland pas geïnstalleerd werd in 1813, door buitenlandse contrarevolutionaire machten. Probleem is echter dat met de acceptatie van de wetten van het kapitalisme door de sociaal-democraten, zij ook geneigd werden om de monarchie te steunen en te beschermen.

Het zijn sociaal-democratische premiers geweest die het koningshuis meerdere malen uit een crisis hebben geholpen. Willem Drees beschermde het koningshuis tijdens de zogenaamde ‘Greet Hofmans-affaire’(1). Joop den Uyl beschermde later prins Bernhard tijdens de ‘Lockheed- affaire’(2), terwijl Wim Kok zich inzette om de kwestie Zorreguieta(3) tot een goed einde te brengen*. Het meest hypocriet zijn echter die voormalige radicaal-linkse denkers, die zich tegenwoordig ‘gematigd’ en ‘realistisch’ noemen, die nu het koningshuis accepteren en de rol van Beatrix prijzen als persoon die de samenleving verbindt in tijden dat populistisch rechts verdeeldheid probeert te zaaien. Vroeger ‘schopten zij tegen alle heilige huisjes aan’, tegenwoordig zijn zij ‘realistisch’, maar in feite snappen zij niets van de geschiedenis en de rol van het koningshuis. Beatrix was zeer populair (80% van de bevolking) en na de troonsoverdracht zal koning Willem-Alexander dat ook zeer zeker zijn. In ‘normale’ tijden zal de nieuwe koning lintjes knippen, handelsdelegaties leiden en steden en dorpen bezoeken tijdens Koningsdag. Maar in deze tijden van steeds meer bezuinigingen en groeiende onvrede, zal de koning gebruikt worden als persoon die de nationale eenheid tussen de klassen zal moeten bewaren. Het is daarom de taak van de linkerzijde om zich duidelijk uit te spreken tegen de monarchie, en voor de republiek!

 

 

 

(1) De Greet Hofmans-affaire was de Nederlandse variant van de Rasputin-affaire. Koningin Juliana kwam steeds meer onder invloed van de alternatieve gebedsgenezeres Greet Hofmans te staan, en wilde tijdens de Koude Oorlog pacifistische ideeën gaan prediken. Dit tot grote weerstand van prins Bernhard en de NAVO-gezinde Nederlandse regering. Het Duitse tijdschrift Der Spiegel rapporteerde hierover. De regering van premier Willem Drees zorgde voor een publicatieverbod van het betreffende nummer van Der Spiegel en een onderzoekscommissie, om uiteindelijk Hofmans en haar volgelingen uit het hof te laten verdwijnen en een verdere monarchale crisis te voorkomen.

(2) Lockheed-affaire: in 1976 werd bekend dat prins Bernhard smeergeld had ontvangen van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed. Koningin Juliana dreigde met aftreden als Bernhard vervolgd zou worden. Premier Den Uyl redde de monarchie uit deze crisis door enkel fouten te bekennen en bepaalde functies neer te leggen.

(3) Zorreguieta-affaire: Jorge Zorreguieta, de vader van prinses Máxima, bleek een hoge functie te hebben gehad op het Argentijnse ministerie van landbouw tijdens de extreem wrede dictatuur van Videla. Dit leidde tot veel ophef in Nederland. Premier Wim Kok en zijn kabinet deden er alles aan om het huwelijk door te laten gaan en wisten uiteindelijk Jorge Zorreguieta te overtuigen om niet op de bruiloft aanwezig te zijn. Dit redde de monarchie opnieuw van een crisis.