De drie maandenlange mega-betogingen en stakingen werden door een Frans dagblad beschreven als een echte ‘levée en masse’. Deze ‘massale lichting’ verwijst naar de massale dienstplicht tijdens de Franse revolutie van 1789 ter verdedigen tegen de militaire inval van de conservatieve Europese grootmachten. De vergelijking is een beetje overtrokken, maar beschrijft goed de zelden geziene opwelling van protest van de werkende bevolking, jong en oud, tegen de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar. Er is echter meer aan de hand dan die ene maatregel. De krachtmeting rond de ‘64 jaar’ is als een ‘moeder van alle gevechten’. Deze maatregel katalyseert het brede maatschappelijke ongenoegen rond ontoereikende lonen, de stijgende levensduurte, de onmenselijke intensivering van de arbeid, de slopende werkonzekerheid, de precarisering van de arbeidscontracten, het opgefokte racisme en het algemene onbehagen. Een algemene colère tegen het rechtse beleid van president Macron en premier Borne is de brandstof van dit koppige protest. Beide falen op de populariteitstoets van de bevolking. Peiling na peiling geeft aan dat twee derde geen vertrouwen heeft in hun beleid. Dit proces van grote misnoegdheid is onderhuids al jaren aan de gang. Nu komt het met de kracht van een vulkanische uitbarsting aan de oppervlakte.

Vulkanische uitbarsting

Twaalf keer sinds begin januari kwamen honderdduizenden, zelfs miljoenen mensen op straat. De actiedagen werden georganiseerd door het ‘Intersyndicale’, het front van alle vakbonden. Op de piek van de mobilisatie stapten tussen 3 en 3,5 miljoen mee in de demonstraties. Niet een keer, maar verschillende keren werden meer dan 1 miljoen actievoerders geteld. Ook de geografische spreiding van de acties was indrukwekkend. Tot in 7 à 800 steden werd er simultaan betoogd. In centrumsteden en kleine steden kwam 1 op 6 of 1 op 7 bewoners op straat. Meestal vonden de ‘journées d’action’ tijdens de week plaats samen met algemene werkonderbrekingen in talrijke economische sectoren. Ook werd er soms op zaterdag betoogd om mensen uit kleinere bedrijven zonder syndicale inplanting ook op de been te brengen. Deze waren ook een succes. De peilingen liegen er niet om: tot 70 procent van de bevolking verwerpt de regeringsmaatregelen. Onder de loontrekkenden is de oppositie bijna unaniem, met 93 procent tegenstanders. Een maatschappelijk draagvlak voor deze maatregel bestaat er dus gewoon niet.

Eenzame regering en president

Ondanks heuse mediacampagnes en evenveel leugens verspreid door de regering is het protest onverminderd voortgegaan. De politieke context is ook verschillend dan in het verleden. Emmanuel Macron, werd wel voor een tweede keer verkozen, maar meer uit afschuw voor Marine Le Pen, de politieke erfgenaam van het uiterst-rechtse Front National. De stem voor Macron was geen positieve steun voor zijn verkiezingsprogramma of een goedkeuring van het beleid tijdens zijn eerste mandaat als president. Zoveel werd duidelijk tijdens de parlementsverkiezingen enkele maanden later. De rechtse partijen die zich achter Macron schaarden verloren de verkiezingen. Van een presidentiële meerderheid in het ‘halfrond’ was er geen sprake meer. Dit werd pijnlijk duidelijk toen na wekenlange ‘parlementaire debatten’ en filibusteren door de linkerzijde de regering haar ‘hervorming’ niet heeft gedurfd ter stemming voor te leggen. Wanhopig heeft Macron en de premier Borne gepoogd om rechtse parlementairen te verenigen rond de pensioenhervorming. Tevergeefs. De druk van de ‘straat’ was te groot voor sommige volksvertegenwoordigers. Na drie interne telrondes hield Macron het voor bekeken. Van een parlementaire meerderheid voor de hervorming is er geen sprake. Voor de elfde keer activeerde de regering Borne daarom half maart het fameuze artikel 49-3 uit de grondwet van de Vijfde Republiek. Hiermee kan een regering belangrijke maatregelen nemen zonder over een meerderheid van parlementaire stemmen te beschikken. Deze ondemocratische forcing, mogelijk gemaakt door het bonapartistische karakter van de Franse grondwet, wakkerde het vuur van de maatschappelijke revolte verder aan. Een motie van wantrouwen, ingediend door de oppositie, kreeg ook geen meerderheid. Frankrijk zakt nu weg in een echte regimecrisis. Die is niet nieuw, maar barst nu openlijk los. De jongeren, de studenten en scholieren, die tot dan toe slechts zeer gedeeltelijk meededen met de actiedagen, schoten wakker. Dit was een kantelmoment in de sociale strijd. Enerzijds is de regering enorm verzwakt. Anderzijds vergroot het draagvlak van het protest nog meer.

Jongeren springen in de bres

De algemene vergaderingen op de universiteitscampussen vulden massaal de aula’s. Universiteiten over het hele land werden geblokkeerd. De ingangen van secundaire scholen, de ‘lycées’, werden ook gebarricadeerd. Tot 600 lycées werden zo gesloten door kwade scholieren. De activering van artikel 49-3 werd terecht gezien als een aanfluiting van de democratie. De zogenaamde ‘representatieve’ staatsinstellingen die al niet op veel steun konden rekenen, verloren zo helemaal hun legitimiteit. Het democratisch besef is een zeer belangrijk element in het politieke bewustzijn van de jongeren. Ze zijn hier bijzonder gevoelig voor. Het ondemocratische karakter van het burgerlijke parlementaire stelsel werd plots duidelijk voor duizenden en duizenden jongeren. De brede massa leert uit ervaring. Lenin die meer dan 50 volumes aan theorie heeft geschreven aarzelde niet om te beweren dat 1 gram praktijk soms meer waard is dan 1 ton theorie (1). Dit is een praktische les in de echte aard van de burgerlijke democratie. Als gevolg hiervan braken spontane protesten die avond over uit in Frankrijk. Het ministerie van Binnenlandse Zaken telde op 3 dagen tijd niet minder dan 1200 ‘niet aangekondigde betogingen’, t.t.z. betogingen die niet werden aangevraagd en toegelaten door de politieprefecten.

Het hele regime in het vizier

In tegenstelling tot de zachte politie-aanpak van de officiële vakbondsbetogingen kregen deze keer de spontane betogingen massaal te maken met de harde knuppels, de traangasgranaten en ook de rubberen kogels van de politie. Een speciale gemotoriseerde politie-eenheid, de BRAV-M, werd ingezet tegen de betogers. Ze hebben de reputatie van zeer gewelddadig om te gaan met de jongeren. (2) Verschillende video-opnames tonen hoe ze ongewapende betogers in elkaar slaan. Actievoerders werden ook op grote schaal preventief aangehouden. De vakbond van de magistratuur klaagde het misbruik van voorhechtenis door de politie aan. Sommige jonge betogers werden zo zonder reden 24 uur of langer gevangen gehouden. Dit zorgde ook voor een verdere radicalisering van de reeds opstandige jongeren. Het politieoptreden deed veel denken aan de aanpak van de Gele Hesjes een paar jaar geleden. Toen werden op een paar maanden tijd 10.000 actievoerders veroordeeld tot zware boetes en gevangenisstraf. 2500 werden toen verwond, waaronder 30 mensen die een oog verloren door de impact van rubberen kogels afgevuurd door de politie. Zelfs de Verenigde Naties hebben recentelijk het ‘overdreven politiegeweld’ in Frankrijk aangeklaagd. Maar het politiegeweld heeft niet het verhoopte effect. Soms kan repressie inderdaad het protest in de kiem smoren. In een andere context is de politie eerder een versneller van de actiebereidheid, zoals hier het geval is.

De massale intrede van de jeugd op het strijdtoneel na de toepassing van de ‘49-3’ en de wilde politierepressie gaf het bredere sociale protest een nieuwe impetus. Ten eerste veroorzaakte dit een grotere solidariteit van de studenten met de stakers. De studenten en de scholieren gingen ook de stakingspiketten versterken in de weken daarna. Dit werd enorm geapprecieerd door de stakers. Tientallen campussen werd geblokkeerd. Ook werden de eisen van de studenten uitgebreid naar een strijd tegen de racistische wetgeving, de privatisering van de uniefs, de studentenarmoede enz. Het is dus niet meer enkel de eis voor de terugtrekking van de pensioenhervorming die in het strijdgewoel wordt gegooid.

De impasse van de officiële vakbondsstrategie Ondertussen groeide het besef onder belangrijke lagen van de arbeidersklasse en vakbondsmilitanten dat de officiële actiestrategie van de ‘Intersyndicale’ de regering koud liet. De strategie van de opeenvolgende actiedagen, soms meer dan een week van elkaar gescheiden, oefent niet de nodige druk uit om een regering van gedacht te doen veranderen. Deze aanpak werd al verschillende keren in het verleden gebruikt. Dit raakt de koude kleren niet van de regering. Erger nog leidt het tot een uitputting van de actievoerders zonder dat er een toegeving is bekomen van de regering. De actiedagen zijn ook niet noodzakelijk algemene 24-uren stakingen. Vandaar dat verschillende vakbonden, voornamelijk in de linkse CGT, met een inplanting in strategische economische sectoren het over een andere boeg willen gooien. Zij pleiten voor een brede beweging van ‘grèves reconductibles’. Dat zijn effectieve stakingen van onbeperkte duur, waarbij elke dag een algemene vergadering van stakers stemt over de eventuele verderzetting van de werkonderbreking. In de petroleumsector, in de energie, bij het spoor en in de havens en het transport, bij de huisvuilophaaldiensten bijten de CGT federaties de spits af. Zij beslisten hun stakingen onderling af te spreken. Op deze manier wordt de productie effectief verstoord en lamgelegd. In verschillende steden worden ook de belangrijkste invalswegen van en naar industriegebieden afgezet door stakers. Dit noemen ze ‘opération ville morte’ (operatie ‘dode stad’). In een steeds meer logistieke economie hebben wegen en kruispunten een groter strategische belang. Deze actievormen knagen aan de winsten van de bazen. Het is de enige taal die ze begrijpen. Enkel een aangehouden stakingsbeweging van onbeperkte duur kan de regering op de knieën krijgen. De Intersyndicale wil hier niets van weten. Ook de nationale leiding van de CGT doet geen moeite om de ‘grèves reconductibles’ te coördineren en te veralgemenen.

Deze zwakte wordt gedeeltelijk opgevangen door ‘interprofessionele algemene stakersvergaderingen’ die beslissingen nemen over de te voeren acties. Deze vorm van ‘zelforganisatie’ kiemt in een aantal steden, maar is nog niet veralgemeend. Ook vinden meer en meer vakbondsmilitanten dat looneisen voorop moeten komen staan. De knagende inflatie is gespreksonderwerp nummer 1 bij de arbeidersfamilies. De invoering van een automatische indexering van de lonen komt nu ook op de voorgrond. Net zoals de optrekking van het minimumloon naar 2000 euro. De noodzakelijke energie voor een brede beweging voor een algemene staking kan enkel van een breder eisenplatform komen. Om deze eisen waar te maken moet de regering van Macron de laan uitgestuurd worden en vervangen door een echte regering die de belangen van de loontrekkende klasse en de kleine middenstand met hand en tand verdedigd.

Dialoog?

Tussen de tiende en de elfde actiedag vond de Intersyndicale er niets beter op om de ‘dialoog’ te willen aangaan met de regering over de gewraakte pensioenhervorming. Het idee werd zelfs gehint aan syndicale zijde om een ‘verzoener’ in te zetten. De regering sprong hier natuurlijk op en nodigde de vakbonden uit op een ‘gesprek’ zonder vaste agenda. Natuurlijk kwam er een njet op het rekwest van de vakbonden. Maar iedereen wist dat zo een ontmoeting op een sisser ging uitlopen. Het belang van die ontmoeting ligt hierin dat er een schijn van ‘dialoog’ werd opgehouden door de regering.

Aan politieke kant steunt het linkse parlementaire bondgenootschap, de NUPES, de stakingen en volgt ze kritiekloos de leiding van de Intersyndicale. Hun belangrijkste strategie is echter ‘institutioneel’: filibusters in het parlement, een motie van wantrouwen indienen, beroep doen op het grondwettelijk hof en de procedure in gang zetten voor een volksreferendum over de ‘pensioenhervorming’. Hiermee getuigen ze van een koppig ‘institutioneel cretinisme’; een ontroerend vertrouwen in de mechanismen van de burgerlijke democratie die werden uitgevonden om het radicale sociale straatprotest voor het regime in veilige banen te leiden. Het bondgenootschap rond de NUPES is zeer heterogeen en veel van haar leden (PS bonzen, rechtse ecologisten) hebben geen krediet bij de bevolking.

Radicalisering

Uiterst rechts geleid door Marine Le Pen van de Rassemblement National (RN) wordt slapend rijk in deze situatie. Bij gebrek aan een echt radicaal alternatief van de NUPES, komt de RN over als de enige anti-establishment partij. Marine Le Pen spreekt zich demagogisch uit tegen de pensioenhervorming: ‘Als ik president wordt, schaf ik deze maatregel af’ durft ze uit te bazuinen.

De onmiddellijke uitkomst van deze kolossale maatschappelijke krachtmeting is onzeker. Maar het radicaliseringproces onder de arbeidersklasse en de jongeren is niet meer weg te denken. Een recente peiling van de Ifop wijst uit dat bijna één derde van de jongeren denkt dat ‘het communisme’ een idee is van de toekomst. 80 procent vindt dat onderwijs, gezondheid en huisvesting niet mogen onderworpen zijn aan economische concurrentie. Een meerderheid van 56 procent oordeelt dat het kapitalistische systeem verantwoordelijk is voor de klimaatopwarming. Een overdonderende meerderheid van 83 procent denkt dat klassenstrijd een feit is in het Frankrijk van vandaag (3).

Dit radicaliseringsproces uit zich vandaag in de straat maar ook binnen de organisaties van de arbeidersbeweging. Het recentste congres van de CGT (lees hierover meer in een ander artikel) was niet toevallig getuige van een scherpe polarisatie waarbij links duidelijk in het offensief was.

De linkerzijde verenigd rond Unité CGT zet in een publieke oproep de bakens uit voor de huidige klassenstrijd.

“We hebben een regimewissel nodig. Deze sociale orde heeft te lang geduurd.”

Ja, deze sociale orde, het kapitalisme bestaat al veel te lang. Het is hoog tijd om een beslissende strijd in te zetten voor de omverwerping ervan.

Voetnoten

1 Wil je meer weten over de marxistische theorie over de staat, lees dan het meesterwerk van Lenin, Staat en Revolutie.

2 https://site.ldh-france.org/paris/files/2023/04/Rapport-BRAV-M-complet-12.04.2023.pdf

3 https://www.ifop.com/publication/les-francais-et-le-communisme-ifop-lhumanite/