Inhoudsopgave

Postscriptum

“EEN LAATSTE WOORD: ik behoor tot een generatie die door de geschiedenis opgeofferd werd. De mannen en vrouwen die communist werden in de roes van de Oktoberrevolutie en meegesleept werden in de groeiende revolutionaire golf, konden zich zeker niet inbeelden dat er vijftig jaar later niets meer zou overblijven van het werk van Lenin - enkel zijn opgebaarde lijk op het Rode Plein. De revolutie is ontaard en wij zijn meegezogen in die ondergang.

Deze eeuw heeft twee monsters voortgebracht: fascisme en Stalinisme en ons ideaal is mee ten onder gegaan in deze apocalyps. Het duidelijke ideaal dat zin gaf aan ons leven heeft een gezicht gekregen waarvan we de trekken niet meer herkennen. Onze mislukking verbiedt ons om raad te geven. Maar omdat de geschiedenis te rijk aan verbeelding is om zichzelf te herhalen, blijft het mogelijk om te hopen.

Ik heb geen spijt van het engagement uit mijn jeugd; ik betreur niet dat ik die wegen heb ingeslagen. In een bijeenkomst in Denemarken in de herfst van 1973 vroeg een jongeman me: “Hebt u uw leven dan voor niets opgeofferd?” “Nee”, antwoordde ik.

Nee, op één voorwaarde: dat de mensen de lessen begrijpen van mijn leven als een communist en revolutionair; dat ze zich niet onderwerpen aan een partij die zich goddelijke pretenties aanmeet. Ik weet dat de jeugd zal slagen waar wij gefaald hebben. Ik weet dat het socialisme zal triomferen en dat het niet de kleur zal hebben van de Russische tanks die Praag hebben onderworpen.”

(Uit The Great Game, de autobiografie van Leopold Trepper, ex-Stalinist en organisator van het Russische spionagenetwerk in Nazi-Duitsland tijden de wereldoorlog.)