20 jaar geleden viel de Berlijnse Muur: terugblik door een ooggetuigeEen grap uit de nadagen van de DDR speelt zich af op de Alexanderplatz in Berlijn: secretaris-generaal Erich Honecker mengde zich onder het volk, om de stemming te testen. Toen hij een rij van enkele honderden mensen zag, dacht hij dat er beslist iets bijzonders te koop moest zijn. En dus sloot hij achteraan de rij aan. De man voor hem keek hem verbaasd aan, dacht even na en verliet dan de rij. Erich zette een stap vooruit. De volgende man keek hem kort aan, dacht ook even na en vertrok. De volgende in de rij was een vrouw die ook aanstalten maakte om te vertrekken. Erich hield haar tegen en zei: "Wacht even. Wat is er hier te koop? Waarom sta je in de rij?" Ze antwoordde: "Wij staan in de rij voor een reisvergunning. Maar als jij het land wil verlaten, dan hoeven wij niet meer te vertrekken."

In mei 1989 was een eerste opening in het ijzeren gordijn ontstaan toen de regering van Hongarije de prikkeldraad aan de westelijke grens van het land doorsneed. Hierdoor konden de strenge restricties op het reizen van Oost naar West omzeild worden. Het feit dat een aanzienlijke minderheid van DDR-burgers wilde verhuizen naar het Westen, leidde tot een beweging van de meerderheid, die de DDR door middel van hervormingen wilde veranderen tot een socialisme dat die naam waardig is. Ze trokken de straat op met slogans als "Wij blijven hier!" en "Wij zijn het volk!".

Alle kleine oppositiegroepen, zelfs die groepen die later zouden toetreden tot de CDU, zoals Demokratische Aufbruch, waren in september 1989 voorstander van het behoud van een genationaliseerde economie, mits de afschaffing van de repressie vanwege het staatsapparaat en mits een democratisering van de staat en de media.

De politieke organisaties die tussen september en december 1989 in de DDR werden opgericht en de massale demonstraties organiseerden, waren aanhangers van het socialisme en de democratie. Dat waren toen net als nu ook onze doelstellingen. 1989 toonde aan dat massabewegingen, op bepaalde momenten in de geschiedenis, marxistische ideeën accepteren en propageren. Michael Gorbatsjovs uitspraak "het leven straft diegenen die te laat komen" was bedoeld als waarschuwing voor de DDR-leiders, maar is evengoed van toepassing op de hervormingsbeweging zelf.

Het aanvaarden van een marxistisch programma leidt niet automatisch tot een overwinning. Het betekent evenmin dat de massa's zich langdurig aan dit programma binden. In Oost-Duitsland, Oost-Europa en de Sovjetunie kon de meerderheid van de bevolking gewonnen worden voor het kapitalisme omdat het bureaucratisch centralisme leidde tot stagnatie, overdreven nationalisaties en een politieke dictatuur die het dagdagelijkse leven controleerde. Bovendien beloofde het kapitalisme in West-Europa meer welvaart en meer vrijheid.

Maandag-betogingen 1989 - voor vrijheid van betoging en persHoewel de massa's instemden met de idealen van het socialisme, konden de goede argumenten geen weerwerk meer bieden toen de val van de Muur het grote verschil in arbeidsproductiviteit tussen west en oost blootlegde. Voor de massa's in de DDR lag het concrete en onweerlegbare bewijs hiervan in het feit dat een werkloze arbeider in West-Berlijn als gevolg van de wisselkoersen tussen de D-Mark en de DDR-Mark, een grotere koopkracht had dan een geschoolde arbeider in het Oosten.

Het waren dus niet de economen, maar de arbeiders, die tijdens de demonstraties voor de grensopening in november 1989 de invoering van de D-Mark eisten. De wisselkoers op de zwarte markt schommelde enorm en bereikte in november 1989 een koers van 1 D-Mark tegen 20 DDR-Mark. Tijdens de herfst en de winter verlieten steeds meer mensen de DDR omdat de onmiddellijke materiële belangen van de mensen voorrang hadden op een oproep tot "steun aan de opbouw van een nieuwe maatschappij".

Het feit dat de BRD decennialang weigerde de DDR te erkennen, betekende dat iedereen die niet geloofde in de mogelijkheid om in Oost-Duitsland een nieuw systeem te bouwen, zich automatisch kon vestigen in West-Duitsland. De dynamiek van de revolutie bracht de massa ertoe een machtig staatsapparaat omver te werpen en de muur open te breken. Hoewel dit terecht wordt beschouwd als een overwinning van de massabeweging, leidde dit tegelijk tot de nederlaag van de revolutie en het overnemen van kapitalistische oplossingen.

De deelnemers aan de zogenaamde "Maandagdemonstraties" zijn erin geslaagd de bureaucratie te doen vallen en een overgangssamenleving tot stand te brengen. Van 9 november 1989 tot 3 oktober 1990 had het staatsapparaat niet langer de macht in handen, maar bestond er ook geen macht die de arbeidersklasse vertegenwoordigde en verenigde.

Het ontbreken van een staatsapparaat werd door de vier bondgenoten uit de oorlog, Groot-Brittannië, Frankrijk, de VS en de Sovjetunie, ervaren als een groot probleem. Zij moesten tot hun ongenoegen aanzien hoe kanselier Kohl West-Duitsland, door de integratie van Oost-Duitsland, plotseling het Europese machtsevenwicht verstoorde. Dit gebeurde door het kapen van de protestbeweging, de opname van de meeste DDR-partijen in de rangen van de BRD-partijen, en door het snel goedkeuren van de nodige wetgeving in een nieuw verkozen DDR-parlement, dat de wetteksten niet eens gelezen had. Deze wetten betekenden het einde van de DDR en de overheveling naar de BRD. Op 1 juli 1990 werd de DDR-mark vervangen door de D-mark en op 3 oktober 1990 werd de DDR, met goedkeuring van het DDR-parlement, overgenomen door het BRD-staatsapparaat.

Vandaag wordt er algemeen aangenomen dat er wel een paar idealisten een hervormd socialisme wilden opbouwen, maar dat de massa van de Oost-Duitsers een westers systeem nastreefde. Rechtvaardigt dit de minachting voor de massa's, die vele intellectuelen hebben? Ik denk van niet.

De timing is cruciaal, zowel in een revolutie als in een oorlog en een contrarevolutie. Het DDR-regime viel in elkaar als een kaartenhuisje. Daarbij is het niet tot een noemenswaardige gewelddadige confrontatie gekomen: in september en oktober 1989 waren er enkele kleine schermutselingen, waaronder de bekende arrestatie van 1.047 mensen op 7 oktober in Berlijn. Het was dus mogelijk om met een revolutionaire leiding en met een duidelijk programma en een correcte strategie, het initiatief in handen te krijgen en de massa's te organiseren. Indien een dergelijke leiding vijf jaar vroeger de krachten zou hebben gebundeld, dan zou ze misschien in staat geweest zijn om de krachtsverhoudingen om te buigen.

Meteen na de val van de muur hadden de arbeiders de effectieve macht in handen. Ze zorgden ervoor dat er verder werd geproduceerd, in de hoop dat westerse investeerders zouden komen met nieuwe technologieën om hun banen veilig te stellen.

De staatseigendom van de sleutelsectoren had behouden kunnen worden, met een gelijktijdige toelating van privé-investeringen. Het is immers niet noodzakelijk verkeerd om kapitalistische investeringen te gebruiken voor modernisering, zolang de kapitalisten niet de politieke controle verwerven. Maar om de meerderheid van de mensen ten goede te komen, zijn er ook arbeidersraden nodig met als gemeenschappelijke doel de democratische planning en het beheer van de banken en de grote conglomeraten. Dit zou alleen mogelijk geweest zijn met een onafhankelijke munt en een onafhankelijk Oost-Duitsland, en achteraf bekeken lijkt er vooral gehandeld te zijn geweest vanuit een soort van utopische droom.

Waarom werd in 1961 de Berlijnse Muur gebouwd?

20 jaar geleden viel de Berlijnse Muur: terugblik door een ooggetuigeIn een systeem waar alles genationaliseerd is, ongeacht haar omvang en belang, is er in de planning een welbepaald aantal werknemers nodig. Maar hoe kan men beslissen hoeveel artsen, loodgieters, voetbalspelers enzovoort er moeten zijn? Een dergelijke planning van de behoefte aan arbeidskrachten stelt serieuze uitdagingen voor de administratieve bureaucratie van een centrale planeconomie.

Het opstellen van accurate quota van arbeidskrachten voor elke sector, vereiste berekeningen die complexer zijn dan louter verzekeren van een evenwicht tussen de verschillende economische sectoren. Het is bijvoorbeeld makkelijker om te beslissen hoeveel banden er nodig zijn voor een bepaald aantal auto's, dan het vereiste aantal vakmannen op te leiden in de juiste verhouding tot de rest van de arbeiders in de automobielindustrie en de gehele economie.

Alleen in de afdeling planning van de Treptow-fabriek van elektrische apparaten, de grootste fabriek in Oost-Berlijn, waren er in 1960 1.000 werknemers in dienst, waarvan er in 1961 nog 600 overbleven. Velen van hen gingen werken in West-Berlijn en kregen daar hun loon in westerse valuta, die op de zwarte markt een veelvoud waard was van wat ze zouden kunnen verdienen in het oosten. Dit ondermijnde alle pogingen tot bureaucratische planning en bracht het risico van economische ineenstorting.

De vlucht van de Russische kosmonaut Yuri Gagarin op 12 april 1961 werd al snel overtroffen door de Duitser Titov, die op 7 augustus 1961, tien baantjes deed om de aarde. Het belang van de ruimtevaart bestond erin dat de overwinningen in het heelal de Sovjetunie op weg moesten zetten naar de economische overwinning op het Westen. Chroesjtsjov presenteerde in de Sovjetunie een 20-jarenplan, dat erop gericht was het Westen tegen 1970 in te halen, en ten laatste tegen 1980 voorbij te steken. Het communisme, waarin iedereen zou leven volgens zijn behoeften en naar zijn vermogen, werd voorgesteld als het beloofde land dat binnen handbereik lag.

De ironie is daarbij dat de steun voor het idee van het socialisme in de DDR tussen 1945 en 1961 drastisch terugliep. 2,9 miljoen mensen verlieten het land in de richting van West-Duitsland en West-Berlijn. De meerderheid die in Oost-Duitsland bleef, deed dat omdat ze geloofde in het systeem, er niet fundamenteel tegen gekant was of onverschillig stond tegenover de vaak beweerde superioriteit van het kapitalistische systeem.

Een open grens tussen West-Berlijn en de DDR had ook in het voordeel van de economieën van de DDR en de Sovjetunie kunnen worden aangewend. In de jaren 1950 lag het Oosten technologisch niet veel achter op het Westen wat betreft de productie van consumptiegoederen zoals televisies, radio's en auto's. Een open grens met uitwisseling van technologie en de aanschaf van innovatieve producten zou effectiever geweest zijn dan industriële spionage. De economie van achter de muur fungeerde enerzijds als een stimulans voor een "vreedzame concurrentie", maar werd anderzijds wel uitgesloten als een normale handelsroute voor het verkrijgen van technologie.

Samen met de bouw van de muur, kreeg ook op cultureel vlak de bekrompenheid de overhand. Op televisie en radio werden ideeën uitgedragen die in het onderwijs en in het dagelijkse leven de meningen vormden in de strijd tegen de westerse televisie en radio. Dit gebeurde op een zeer paternalistische manier, alsof de mensen onder het socialisme constant voorlichting over de "waarheid" nodig hadden en over de "correctheid van de partijbeginselen." Er werden autoritaire scholen opgericht, die zogezegd de werkende klasse en het volk dienden. De beperking van de individuele en collectieve rechten was echter verstikkend en repressief.

1989 was het jaar waarin de wereld veranderde. Er waren massabewegingen en revoluties in China, in Oost-Duitsland, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Bulgarije en elders in Oost-Europa. Een sterk verankerd netwerk van revolutionaire marxisten had, ondanks de sterke invloed van contrarevolutionaire krachten in Oost-Europa, de gebeurtenissen een andere richting kunnen geven. Een vastberaden en georganiseerde marxistische stroming van geloofwaardige communisten en socialisten had de massa's kunnen winnen voor een programma van democratische hervormingen in een genationaliseerde planeconomie, maar het had daarbij het initiatief moeten overnemen.

Een dergelijke politieke kracht zou de verdiensten van de geplande economie hebben verdedigd, zou gevochten hebben tegen de privatiseringen en tegen de afbraak van de bestaande collectieve structuren en zou tegelijkertijd geen enkele kritiek gespaard hebben ten aanzien van de negatieve aspecten van de bureaucratische vervorming. De geschiedenis is de geschiedenis van de dynamische relatie tussen sociale krachten en die geschiedenis wordt gemaakt door mensen. Ze kan aangedreven worden door progressieve krachten, maar ook misleid worden door reactionaire bewegingen en partijen. In het revolutionaire ontwaken van september-november 1989 in de DDR, kregen we heel even, een paar weken, een kijk op de betere, democratisch-socialistische toekomst van de mensheid. De opwinding en de euforie van de eerste momenten van die revolutie staan nog steeds gegrift in het geheugen van velen die het hebben meegemaakt. Wellicht zullen die een dag herleven.

21 oktober 2009