Een kapitalistische crisis is zoals een roetsjbaan. Een plotse en diepe duik, wordt gevolgd door een opwaartse rit, die dan opnieuw iedereen verrast met een steile val. De crisis, ingezet in 2008, vertoont hetzelfde patroon. De bruuske groeionderbreking van het bbp zette een duidelijke dalende trend in. Alle belangrijke indicatoren gingen in het rood. Maar een economische neergang duurt niet eeuwig. Na verschillende jaren volgt een nieuwe opgang; productie en handel veren weer op en als gevolg daarvan daalt de werkloosheid.

Deze op- en neergaande beweging van de economie is typisch voor de kapitalistische ontwikkeling. Zowel de Golden Sixties als de Grote Depressie van de jaren 30 - twee zeer verschillende periodes van het kapitalisme - waren onderhevig aan gelijkaardige cycli. Het grote verschil met de naoorlogse groei is dat vandaag de momenten van heropleving zwakker zijn. De periode is langer en de neergang dieper. Daar waar groeicijfers van 4 à 5 procent van het bbp toen ‘normaal’ waren, trekt de economie vandaag nauwelijks 1 tot 1,5 procent aan tijdens een heropleving. De werkomstandigheden zijn ook danig verschillend met die van de heroplevingen van vóór 2008. De sociale afbraak en soberheid ingezet tijdens de vorige jaren, blijven de teneur bepalen. Soms wordt het zelfs erger. De huidige groei wil niet zeggen dat de crisis van 2008 voorbij is. 2008 Was een kantelmoment, dat wijst op een organische crisis van het kapitalisme, geen gewone cyclus van op en neergang. Burgerlijke economisten hebben het zelfs over ‘the Great Stagnation.’

De groei van de laatste jaren is echter wel reëel. Dit kan en mag niet ontkent worden. Sommige sectoren en bedrijven draaien op volle toeren. In West-Vlaanderen bijvoorbeeld slinkt de werkloosheid sterk. De orderboeken puilen uit. De winsten stijgen. De productiecapaciteit in de industrie wordt voor meer dan 80 procent benut. Ongezien in 10 jaar tijd. Er is duidelijk een personeelskrapte in sommige sectoren. Het bedrijfsmanagement wil dat deze economische heropleving zoveel mogelijk opbrengt. Bijgevolg gaat de voorkeur naar de verhoging van de werkintensiteit. Meer seconden werken per minuut en langer werken is het ordewoord. Dit heeft geleid tot verschillende stakingsgolven met een offensief karakter. Tijdens een heropleving heeft economische strijd nu eenmaal meer kans op slagen dan op een moment van laagconjunctuur. Onder ‘economische strijd’ verstaan we de strijd voor economische verbeteringen in de bedrijven. We noemen die ‘offensief’ omdat de inzet van de stakingen een verbetering van de werkomstandigheden beoogt. Strijd enkel gericht tegen herstructureringen of sociale afbouw noemen we defensief.

Vorig jaar braken spontane stakingen uit in de automobiel- en metaalsector; Volvo Cars en Trucks, Daikin en Case New Holland. Bij Audi in Brussel werd het plan van de directie om een effectieve 45-uren werkweek in te voeren, ingetrokken na een spontane staking van 3 uren. De mensen pikken de ondraaglijke werkdruk niet meer. Zeker wanneer het goed gaat met het bedrijf. De arbeiders voelen zich sterker omdat ze objectief over meer macht beschikken dan op een moment van bijvoorbeeld herstructureringen of economische werkloosheid. Staken op een moment dat de productie op een laag pitje draait, oefent minder druk uit op de baas. De directie kan de pijn van een werkonderbreking moeilijker verdragen wanneer er aan hoog tempo wagens van de ketting moeten rollen. Deze stakingen eindigden met concessies van de bedrijfsleiding aan de vakbonden.

In 2018 werd er in verschillende bedrijven gestaakt. Dit is wat de ‘redacteur Ondernemen’ van de Tijd ervan denk in een artikel met de veelzeggende titel ‘Werknemer lijkt nu echt aan de macht’:

“Vlaanderen lijkt aan de vooravond van 1 mei sociaal in brand te staan. Op een steeds krappere arbeidsmarkt klinkt het ongenoegen over (te) hoge werkdruk steeds luider. Leggen jobzekere werknemers makkelijker de boel plat?”

“De helft van de winkels bij Lidl dicht vanwege de hoge werkdruk. Spontane acties bij de technici van Telenet. Piloten van Brussels Airlines en postsorteerders van Bpost drukken met acties hun vrees over hun toekomst uit. Prikacties bij AB InBev. De sociale lente was in jaren niet meer zo heet. Opvallend is dat de woede zich niet tegen saneringen en herstructureringen bij de bedrijven keert. De economie draait immers op volle toeren. Nee, werknemers maken zich zorgen over de werkdruk, de arbeidsvoorwaarden en hun toekomstperspectieven.” (1)

De 7 dagen lange staking bij de discounter Lidl was zo een actie die de directie al snel in een pijnlijke wurggreep hield. Het blokkeren van de distributiecentra gaf de genadeslag. Het personeel kon in die omstandigheden enkel maar winnen. In een bedrijf in volle expansie, dat duidelijk met een sterk tekort aan personeel kampt, voelen de mensen zich sterker. De solidariteit van de klanten en van de publieke opinie is ook geen toeval. Velen herkenden in de beschrijving van de hoge werkdruk in de winkels hun eigen situatie.

Wat hebben deze werkonderbrekingen met elkaar gemeen? Al deze stakingsbewegingen begonnen spontaan, zonder dat ze het gevolg waren van een duidelijk en bewust actieplan van de vakbondsleiding. Op vele plaatsen volgden de vakbonden en de afgevaardigden de acties van het personeel, soms schoorvoetend en soms met meer gedrevenheid, maar het waren meestal niet zij die de ze in gang trokken.

Hier zijn verschillende verklaringen voor: delegees en secretarissen zijn soms te ver verwijderd van wat er zich op de werkvloer afspeelt. Dikwijls hebben ze ook teveel vertrouwen in sociaal overleg en onderschatten ze de actiebereidheid van de arbeiders.

Een economische heropleving, zelfs in een crisisperiode, moet door de vakbonden met beide handen gegrepen worden. Cao’s en afspraken over sociale vrede doen niet ter zake. Delegees en secretarissen mogen niet laten opsluiten in akkoorden. De vakbonden kunnen best zo snel mogelijk starten met gecoördineerde acties, over de bedrijven heen, rond eisen zoals verlaging van de werkdruk, arbeiderscontrole op het werkritme, meer personeel en arbeidsduurvermindering. De overwinningen - hoe beperkt ook - die nu kunnen bereikt worden, zijn van groot belang. Ze geven zelfvertrouwen en versterken het   moreel. Het moreel is in de klassenstrijd even belangrijk als in militaire conflicten. Napoleon - een militaire genie - opperde zelfs dat het moreel van de troepen in een oorlog zwaarder weegt dan de numerieke sterkte.

Dankzij directe massa-actie, stakingen, blokkades enz. kunnen we winnen. De recente acties hebben dat opnieuw bewezen en aangetoond dat we over macht beschikken. We weten ook dat wat de patroons verplicht worden met de linkerhand te geven, ze later met de rechterhand weer zullen proberen afpakken. Zolang het kapitalisme overeind blijft, zullen we als arbeidersklasse achteruit blijven boeren, ook tijdens een economische heropleving. Binnenkort slaat opnieuw de recessie toe. Donkere wolken verzamelen zich reeds boven het economische landschap. De studiedienst van de KBC spreekt reeds over het einde van de zomer voor de bedrijven. In welke staat de arbeidersbeweging verkeert aan het begin van een recessie is niet onbelangrijk. De overwinningen die we vandaag behalen als resultaat van stakingen, maken ons sterker om de nieuwe economische stormen te trotseren.

  1. https://www.tijd.be/ondernemen/algemeen/werknemer-lijkt-nu-echt-aan-de-macht/10007102.html