Op 19 en 20 december van dit jaar vieren we de eerste verjaardag van de volksopstand in Argentinië, die een einde stelde aan de regering van Fernando de la Rua. Deze revolutionaire dagen hebben de politieke fysionomie van het land radicaal veranderd. Een nieuwe politieke etappe werd geopend, waarbij de massa haar intrede deed op het politieke toneel.

De beweging ging van start naar aanleiding van de verklaring van ‘staat van beleg’ door De la Rua als reactie op de duizenden arbeiders, werklozen en jongeren die de straten van Buenos Aires en andere steden vulden. De bloedige repressie van de beweging, toen dertig betogers door politiekogels werden geveld, heeft de strijd niet ingetoomd. Een reusachtige menigte had zich voor het regeringsgebouw, de Casa Rosada, verzameld en was klaar voor een bestorming. President De la Rua vluchtte met een politiehelikopter van op het dak van het gebouw. De Argentijnse burgerij, die bevreesd was voor het verlies van al haar macht, verkoos het ontslag te forceren van de president, in de hoop dat dit de beweging zou kalmeren.

Vanaf dat moment echter ging alles zeer snel. Twee opeenvolgende presidenten die in alle haast door het parlement werden verkozen uit de rangen van de peronisten, die in de oppositie zaten, moesten nu ook ontslag indienen onder druk van de volksbeweging. De massa’s begonnen dan ook kernen van volks- en arbeidersmacht op te richten zoals de algemene vergaderingen in de wijken. De populairste slogan werd toen ‘que se vayan todos’ (dat ze het allemaal aftrappen), gevolgd door ‘que no quede ni un solo’ (en dat er niemand van hen overblijft). De voornaamste eisen die door de overgrote meerderheid van deze volksvergaderingen werden gedragen, hadden een ontegensprekelijk socialistisch karakter. We denken aan de eis voor de nationalisatie van de banken, de hernationalisatie van de geprivatiseerde bedrijven onder arbeiderscontrole, de verwerping van de buitenlandse schuld en andere. Een revolutionaire partij met een massa-aanhang had in deze omstandigheden zonder veel moeite of geweld een socialistische omvorming van de maatschappij kunnen doorvoeren.

De linkse groepen in Argentinië die zeer actief zijn in de volksvergaderingen, de werklozenbeweging van de ‘piqueteros’ en onder studenten hebben echter weinig invloed onder de georganiseerde arbeiders. Daarenboven zijn ze nogal klein (gaande van enkele honderden leden tot verschillende duizenden). In elk geval waren de mogelijkheden voor de linkerzijde om de beweging te beïnvloeden uitzonderlijk groot. Getuige hiervan de populariteit van iemand als Zamora, een voormalig trotskistisch parlementslid. De oplossing om de linkerzijde uit haar minderheidspositie te halen ligt enerzijds bij de opname van een echt socialistisch programma, maar vooral bij een gedurfde en niet-sectaire oriëntatie naar de georganiseerde arbeidersbeweging. Hieronder verstaan we koppige pogingen om de steun te bekomen bij de vakbonden onder peronistische invloed.

Na de verkiezing van nog een nieuwe peronistische president, Duhalde genaamd, werd de leiding van de grootste vakbond (CGT) de belangrijkste steunpilaar van de regering. Ook de leiding van de CGT was bevreesd voor de omvang van de volksopstand en had niet de minste bedoeling om ze verder te stimuleren. Het tegendeel is waar. De leiders van een andere belangrijke vakbond sloten een soort wapenstilstand af met Duhalde. Dit heeft het mogelijk gemaakt dat de Argentijnse burgerij weer aan zet kon komen. De verdieping van de economische crisis – meer dan 600.000 nieuwe werklozen – in de daaropvolgende maanden had een negatief effect op het bewustzijn van miljoenen arbeidersgezinnen. De beweging begon zich hierdoor terug te plooien.

Niettemin slaagde de linkerzijde erin via de algemene vergaderingen en de piquetero-beweging talrijke acties te voeren tegen de Duhalde-regering en voor een socialistische uitweg op de crisis van het kapitalisme. Tienduizenden mensen hebben aan deze acties deelgenomen. Tientallen hoofdzakelijk kleine bedrijven die overkop waren gegaan, werden bezet en in vele gevallen herstartten de arbeiders de productie zelf. De bekendste van deze bedrijven die onder arbeiderscontrole de productie herstartten, waren de keramiekfabriek Zanon in Neuquen en het textielbedrijf Bruckman in Buenos Aires. Deze acties waren het hele jaar onderhevig aan patronale chantage en aan intimidatie van het gerecht en de politie. Voor de herdenking van deze volksopstand zijn er voor 19 en 20 december talrijke betogingen voorzien in het hele land.

Verkiezingen

De burgerij is ondertussen bezig met een repressief beleid van zogenaamde ‘lage intensiteit’. Niet dat haar machtssysteem op korte termijn bedreigd wordt, maar deze repressie moet ervoor zorgen dat de beweging binnen ‘aanvaardbare’ grenzen blijft. Honderden arbeidersmilitanten, jongeren, leden van de volksvergaderingen, de piquetero's en de linkerzijde in het algemeen, werden de laatste tijd onderworpen aan bedreigingen en fysieke aanvallen. Opvallend is ook dat telkens wanneer de burgerij geprobeerd heeft de beweging bloedig de kop in te drukken, het sociaal protest hiertegen overweldigend is geweest. Dat was in juni het geval bij de koelbloedige moord door de politie op jonge piqueteros in Avellanedo. Tot nu toe is de repressie van de politie voorlopig niet verder kunnen gaan.

De Duhalde-regering heeft voor juli nieuwe presidentsverkiezingen uitgeschreven. Het lijdt geen twijfel dat het weer om een manoeuvre gaat teneinde de massa’s van het sociaal protest weg te houden. Na verschillende keren de datum te hebben veranderd, liggen deze verkiezingen nu vast op 27 april. De ontbinding van het peronistische kamp bereikte naar aanleiding van deze verkiezingen een nieuw hoogtepunt. Een echte burgeroorlog woedt tussen verschillende peronistische caudillo’s voor de erkenning als officiële presidentskandidaat van de partij. Een aantal onder deze leiders zoals Saa en Kirchner aarzelen niet om het demagogische pad op te gaan om zo de steun van de massa’s te winnen. Een aanzienlijk gedeelte van de linkerzijde is verkeerdelijk voorstander van een boycot van de verkiezingen. Dit ordewoord laat de plaats vrij voor burgerlijke demagogen van allerlei slag om nu campagne te voeren tegen corruptie, tegen het IMF enzovoort. Zo hopen ze stemmen te ronselen onder de arbeidersgezinnen.

Veralgemeende armoede

De onderhandelingen tussen de Argentijnse regering en het IMF zitten in een impasse. Het IMF wacht de resultaten af van de verkiezingen vooraleer nieuwe kredieten toe te staan aan het land. De internationale instelling wil bikkelharde waarborgen dat een nieuwe regering bereid is met de grove borstel door de sociale uitgaven te gaan.

De sociale toestand blijft zeer slecht. Vijfenvijftig procent van de bevolking leeft in armoede. Zesentwintig procent kan niet instaan voor zijn levensbehoeften. Meer dan de helft van de arbeiders zit in de informele sector met zeer lage lonen en zonder rechten. Honderden kinderen sterven als gevolg van de honger. Hiertegenover staan de recordwinsten van de grote landbouwbedrijven dankzij de uitvoer van voedsel. Pervers gewoon! De geprivatiseerde bedrijven leggen nu ook hogere prijzen op in het transport, voor de gas- en elektriciteitsbevoorrading en voor de telefoon. De prijsstijging bedraagt hier gemiddeld 30 procent. Vele families kunnen in deze toestand met hun inkomen niet rondkomen tot het einde van de maand.

Onder het kapitalisme is er duidelijk geen uitweg uit deze ellende. Onvermijdelijk zal de Argentijnse arbeidersklasse uit haar fase van inactiviteit treden en de weg opgaan van een nieuwe revolutionaire strijd. Een succesvolle revolutionaire uitkomst aan deze strijd vereist de eenmaking van de activiteit van de piquetero-beweging, de klassenvakbonden, en de politieke linkerzijde rond een degelijk socialistische programma. Dit programma houdt onder andere de meeste eisen in de die beweging het laatste jaar zelf naar voren heeft gebracht. We denken hierbij aan een job voor iedereen tegen een waardig loon, geen tariefverhogingen in transport enzovoort, de vorming van fabriekscomités in elk bedrijf om voor betere lonen en arbeidsvoorwaarden te vechten, tegen afdankingen.

De volksvergaderingen moeten verder versterkt worden en de strijd voor het leefbaar maken van de wijken moet weer op de agenda geplaatst worden. Ten slotte moet er werk gemaakt worden van het bijeenroepen van een nationaal congres van alle democratisch verkozen vertegenwoordigers van fabriekscomités, de organisaties van de piquetero’s, de volksvergaderingen, om een strijdplan op te stellen voor een grondige maatschappelijke verandering en het winnen van de georganiseerde arbeiders in de vakbonden voor een programma van socialistische revolutie. Op het moment van de eerste verjaardag van de ‘Argentinazo’ is dit het enige alternatief voor de Argentijnse arbeidersklasse op de kapitalistische barbarij.