Inleiding

De Griekse staatsschuld begint een bedreiging te vormen voor de euro. De beleidsvoerders van de Europese Unie (EU) staan voor een moeilijke keuze. Ofwel ondersteunen ze Griekenland financieel om zo de euro beschermen, met het gevaar voor verdere ontsporingen van de schuld later. Ofwel laten ze Griekenland in de steek en veroorzaken ze onmiddellijk een crisis. Wat ze ook doen, één ding is duidelijk: de politiemannen van de EU zullen draconische besparingen opleggen aan de Griekse staat, wat betekent dat de Griekse arbeiders het gelag zullen betalen!

Tekorten

Griekenland, net als alle andere kapitalistische landen die getroffen werden door de crisis, heeft een groot tekort op zijn begroting. De inkomsten uit belastingen zijn ineen gestort en de uitgaven voor werkloosheid zijn omhoog geschoten. In de landen van de EU verdrievoudigden de begrotingstekorten van 2,3 procent tot 6,9 procent tussen 2008 en 2009 ten gevolge van de crisis.

In Griekenland is de situatie nog erger! Het Griekse begrotingstekort was in 2009 12,7 procent van het nationaal inkomen (BBP: Bruto Binnenlands Product). Tussen de 250 en 300 miljard euro zwerven rond op de Europese en Aziatische markten voor obligaties. De solvabiliteit van de Griekse staat wordt stilaan in vraag gesteld. De rentesneeuwbal (een begrip dat we ook in België kennen uit de jaren ’80 van vorige eeuw) begint ook de rest van de economie te bedreigen. Veel van deze staatsobligaties zijn immers in handen van de Griekse banken en op termijn is een speculatieve aanval op die banken zeker niet uit te sluiten.

De regering

De regering van eerste minister Papandreou is in crisis. Vorig jaar behaalden de socialisten van PASOK een grote verkiezingsoverwinning op basis van een programma dat hervormingen beloofde ten voordele van de werkende klasse. Nu moet hij een bocht nemen en, met de EU-waakhond aan zijn zijde, zware besparingen aankondigen evenals een daling van de lonen. Net als vorig jaar, toen massaal protest het einde betekende van de vorige rechtse regering, zullen de Grieken zich niet zomaar laten doen. Nu al zijn er grote betogingen, stakingen en wegblokkades door de boeren. Dit is een crisisregering en Griekenland houdt een spiegelbeeld voor aan de rest van Europa. De crisis van de overheidsfinanciën zal overal sociale en politieke drama’s teweegbrengen.

Men zegt soms misprijzend dat Griekenland behoort tot de PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje), de zwakste economieën uit de eurozone. Al deze landen samen hebben een totaal van 2 biljoen euro uitgegeven aan staatsobligaties, wat een zeer destabiliserende factor is op de internationale financiële markten. Een speculatieve aanval tegen deze obligaties zou het einde kunnen betekenen van banken over heel Europa, die er in belegd hebben.

Wankele economie

Economen hebben berekend dat de kosten van de arbeid per eenheid afgewerkt product – een maat van de competitiviteit – in Griekenland gestegen zijn met 30 procent in vergelijking met Duitsland. Als gevolg hiervan heeft Griekenland een chronisch begrotingstekort en een buitenlandse schuld van meer dan 100 procent van het BBP. Deze cijfers suggereren dat Griekenland zijn munt met 30 procent zou moeten devalueren. Er is echter een klein probleem: het heeft geen eigen munt. Het deelt de euro met andere Europese landen, waaronder de sterkste economieën zoals Duitsland. De speculanten weten dit natuurlijk ook en hebben bloed geroken. Griekenland moet, wil het in staat zijn om ze geplaatst te krijgen, tot 4 procent meer rente geven op zijn staatsobligaties dan Duitsland.

Aangezien het niet kan devalueren moet Griekenland het pad op van de deflatie: lonen moeten zo’n 30 procent naar beneden om te kunnen concurreren. Als de nieuwsbrieven van de beleggers zeggen: “de obligatiemarkten willen dit”, bedoelen ze “de rijken en de banken willen dit”. De rijken oefenen druk uit op de verkozen regeringen door wat zij de blinde krachten van de markt noemen. Als ze denken dat een land niet veilig genoeg is voor hun investeringen, dan weigeren ze te lenen aan de regering, verkopen ze hun overheidsobligaties en brengen ze het land in een neerwaartse spiraal. Via speculatieve methodes als “short selling” verdienen ze er zelfs dikwijls veel geld aan! Dit is nu aan het gebeuren in Griekenland. De rijken willen de gewone Grieken een catastrofale daling van hun levensstandaard opleggen om te betalen voor de kapitalistische crisis.

Nieuwe “rommel”

We hebben te maken met een nieuwe zeepbel. Herinnert u zich de ‘rommelkredieten’? Mensen werden verleid om een huis te kopen, terwijl ze in feite niet in staat waren om hun hypotheek te blijven afbetalen. Die hypotheekschulden werden dan herverpakt in zogenaamde CDO’s (collaterised debt obligations) waarmee druk werd gespeculeerd. Toen de zeepbel barstte kwam het wereldwijde banksysteem in gevaar. Nu zijn de bankiers aan het speculeren op de solvabiliteit van landen via esoterische producten als ‘credit default swaps’. Deze ‘instrumenten’ worden beschreven als verzekering tegen de mogelijkheid dat een land zijn schulden niet meer kan betalen. Deze CDS kunnen worden gekocht en verkocht en er wordt druk mee gespeculeerd. Zoals één analist het beschreef: het is alsof je een brandverzekering zou nemen bij een pyromaan.

Wat doet de EU?

Van Rompuy zal zich zijn eerste vergadering als voorzitter van de raad der EU-regeringsleiders anders voorgesteld hebben. Holderdebolder moest de agenda omgegooid worden. Het Griekse probleem moest eerst en vooral behandeld worden. Bij het buitenkomen  vertelde Van Rompuy dat “de lidstaten samen gecoördineerde maatregelen zullen nemen als Griekenland hulp nodig heeft” en verder… niets! Wat is het nu? Springen de Europese lidstaten Griekenland financieel bij of niet? Is er een overeenkomst of niet? Zeer onduidelijk! Maar natuurlijk hangt de beslissing niet van Van Rompuy af. Het is vooral de Frans-Duitse as binnen de EU die er eerst zeker van wil zijn dat de Griekse bevolking haar vieze medicijn slikt. En de EU-bureaucraten hebben de zwakheid van Griekenland benut om hun neus te steken in alle regeringszaken. Het is enerzijds plat eigenbelang van politici, die zogezegd begaan zijn met het ideaal zijn van de Europese eenheid. Ze willen liefst niet in eigen beurs tasten. Het is ook het feit dat ze bevreesd zijn om concrete maatregelen openlijk te proclameren. Elk bedrag aan steun, elke doelstelling zou onmiddellijk een schietschijf worden voor de speculanten. Langs de andere kant is het ook geen optie om Griekenland ten onder te laten gaan. Dat zou overeenkomen met een financiële kernramp, die zelfs de ondergang van de euro zou kunnen betekenen. EU-commissaris voor mededinging Joaquim Almunia verklaarde onlangs: “Griekenland zal niet failliet gaan. In de eurozone is dat onmogelijk”. Deze uitspraak werd al vergeleken met de uitspraak van de beroemde Amerikaanse econoom Irving Fisher in oktober 1929, vlak voor de beurskrach op Wall Street: “Het ziet er naar uit dat de beurzen een permanent hoog niveau bereikt hebben”.

De optie die de EU-bureaucraten hebben gekozen is die om de wurgpaal aan te draaien rond de nek van het Griekse volk en de wet te dicteren aan de regering van Papandreou. De regering wordt verondersteld om grote happen uit haar begroting te snijden, jaar na jaar. Dat zal het ineenstorten van de Griekse economie betekenen. De koopkracht van de bevolking zal dalen en voor de laagste inkomsten zal het armoede en wanhoop betekenen. En de krimpende economie zal er enkel voor zorgen dat het volgende jaar weer meer bezuinigingen nodig zijn. Deze crisis zal niet vlug over gaan. Telkens er een nieuwe golf overheidsobligaties moeten worden uitbetaald of herbelegd, zal dat een schietschijf zijn voor de speculanten. De EU-machtshebbers hopen dat dit de druk op de ketel zal houden voor de regering van de PASOK. Maar er zal ook druk komen van onderuit. De arbeidersklasse zal weigeren in te zien waarom ze zou moeten betalen voor een crisis die zij niet veroorzaakt hebben.

Failliet?

Is Griekenland werkelijk een failliet land (failed state)? Griekenland heeft ongetwijfeld een failliete kapitalistische klasse. Ze hebben nagelaten om te investeren in de Griekse industrie sinds de oprichting van het moderne Griekenland in 1829. Meestal leven ze in het buitenland en het enige waarin ze uitblinken is belastingsontduiking. Obsceen rijke scheepsmagnaten en anderen betalen geen cent aan belastingen, maar laten dat over aan het gewone volk. De financiën van de Griekse regering zijn zeer ondoorzichtig. Sommigen bereken dat, indien men al de verplichtingen die nu ‘buiten balans’ worden geboekt in rekening zou brengen, de overheidsschuld zou kunnen oplopen tot een verschrikkelijke 875 procent van het BBP! Maar de Griekse arbeiders zullen ongetwijfeld de kapitalistische klasse ter verantwoording roepen voor de puinhoop die ze hebben veroorzaakt.