Op vrijdag 24 oktober namen ongeveer 10 miljoen arbeiders deel aan de 4-urenstaking die uitgeroepen was door de vakbondsfederaties CGIL, CISL en UIL tegen de tegenhervormingen in de pensioenen die de regering-Berlusconi voorstelt. Volgens de vakbondsleiders namen anderhalf miljoen mensen deel aan meer dan honderd betogingen over heel Italië.

De staking was een duidelijk succes. De bazenorganisatie Confindustria trachtte wel de cijfers te minimaliseren, maar de regering ontkende de cijfers niet, gezien de onmiskenbaar grote opkomst. De staking had het meeste succes in de openbare diensten, het onderwijs, het openbaar vervoer en het spoor.

Onder druk van de EU en Confindustria besloot de rechtse regering in september om een totale aanval op de pensioenen in te zetten. Het regeringsvoorstel zou alle werkers dwingen om minstens veertig jaar te werken (met volledig betaalde pensioenbijdragen) voor ze pensioen kunnen trekken. Het niveau van de overheidspensioenen is echter al gedaald sinds 1995, toen de vorige ‘pensioenhervorming’ de eerste aanval inzette. In de toekomst zullen ze niet meer in staat zijn een fatsoenlijk inkomen te garanderen aan werkende mensen wanneer ze op pensioen gaan. Bijgevolg zullen de nieuwe voorstellen hen ook aanzetten om te sparen via privé-pensioenfondsen om toch een redelijk inkomen te hebben.

Om de zaak nog erger te maken verklaarde Berlusconi op 29 september op een heel provocatieve manier zijn visie op het onderwerp. Hij sprak het land toe in een boodschap van acht minuten die uitgezonden werd op zes verschillende tv-kanalen tegelijk, drie openbare omroepen en drie van zichzelf!

Licht ontvlambare situatie

Deze aanval komt op een moment dat er onder de werkende klasse al een kwade stemming heerst die zich op grote schaal verspreidt. Deze stemming werd gevoed door de constante aanvallen van de regering en lokale besturen op bijna alle facetten van de welvaartsstaat, van de scholen tot de gezondheidszorg. Een algemene prijsstijging die serieus in de portemonnee tast van miljoenen arbeidersgezinnen, heeft nog meer licht ontvlambaar materiaal aangedragen. Een verdere reden tot bitterheid en radicalisering is de industriële neergang van het land. Gedurende de laatste 21 maanden daalde de industriële productie en in augustus was er een val van 10 procent. Crisis, sluitingen en zogenaamde 'rationaliseringen' staan op de orde van de dag en zullen onvermijdelijk scherpe conflicten uitlokken, zoals bij de arbeiders van Fiat vorig jaar. Al deze gevoelens werden gekanaliseerd en vonden hun uitdrukking op 24 oktober.

Met dit laatste offensief dwong Berlusconi de leiders van de CISL en de UIL in te stemmen met de roep voor een algemene staking. Vorig jaar nog speelden de leiders van de CISL en de UIL openlijk de rol van stakingsbrekers bij de strijd tegen de tegenhervorming van de arbeidswet (lees Algemene staking betekent keerpunt in de Italiaanse politiek). Dankzij hun verraad kon de regering er een gevaarlijke wet doorkrijgen (wet nr. 30) die ernstige vertijdelijking van de arbeid in de werkplaatsen introduceerde. Nu zijn ze evenwel gedwongen om een bocht van 180 graden te maken en de strijd te vervoegen. Het was geen verrassing dat duizenden mensen de algemene secretaris van de UIL, Luigi Angeletti, onthaalden op een luid boegeroep tijdens zijn toespraak in Napels.

Na de algemene staking herhaalde de regering haar vastberadenheid om door te gaan met de tegenhervorming, maar gezien de politieke situatie van het land is dit een recept voor verdere explosies. Als dit nog niet gebeurd is, dan heeft dit slechts te maken met de voorzichtige - om niet te zeggen laffe - houding van de vakbondsleiders. Indien ze zouden willen, zouden ze makkelijk de regering kunnen laten vallen, zeker nu die al verzwakt is door verdeeldheid en botsingen tussen de vier partijen van de regeringscoalitie. Totnogtoe beperkten de vakbondsleiders zich er echter toe miniem te mobiliseren (net genoeg om hun gezicht te redden). Een 4-urenstaking meer is slechts een demonstratie meer. Het drukt de woede uit van de arbeiders en hun wil tot strijd, maar het wordt geen actie die de positie in het land beslissend kan keren.

Toch hebben de vakbondsleiders niet de macht om eender wat te doen. Het is niet gewoon een kwestie van wat de leiding bereid is te doen of niet te doen. De werkers worden steeds ongeduldiger aangezien ze het hoofd moeten bieden aan een situatie die met de dag verslechtert. Er zijn duidelijke tekenen van een nieuwe strijdbare stemming en een verandering van houding binnen de basis van de arbeidersbeweging. Er is een aanhoudende ontwikkeling van radicalisering bij de jongeren, die het hardst worden geraakt door de nieuwe wetten over tijdelijke arbeid. Call centers, grote werkplaatsen in de commerciële sector, fabrieken met hoge concentraties van tijdelijke arbeiders ondergaan een proces van syndicalisering ondanks de routineuze en passieve aanpak van het vakbondsapparaat.

Metaalarbeiders tonen de weg

Een ander belangrijk element van radicalisering was de strijd van de metaalarbeiders. In mei tekenden FIM-CISL en UILM-UIL, de metaalcentrales van de CISL en de UIL, een aparte CAO voor de 1,5 miljoen metaalarbeiders. Deze CAO was een klap in het gezicht van de arbeiders en werd niet aanvaard door de FIOM-CGIL, die de grootste metaalvakbond is. FIM en UILM weigerden koppig om de arbeiders te laten stemmen over de CAO die ze hadden afgesloten. De FIOM besliste daarom een gevecht te beginnen om deze CAO te breken en een degelijke CAO te verkrijgen.

De FIOM-leiders stelden als tactiek een reeks stakingen voor die op lokaal vlak worden voorbereid en beslist. De efficiëntie van deze tactiek is echter twijfelachtig aangezien daardoor de strijd in stukjes wordt verdeeld. Bovendien is het vakbondsapparaat van de FIOM niet al te enthousiast over zo'n gevecht. Totnogtoe hebben ze nagelaten gecentraliseerde en sterke leiding te geven aan deze strijd.

Toch vechten de arbeiders, ondanks de fouten en gebreken van de leiding. Overal waar de lokale delegees een duidelijke oproep lanceerden en de arbeiders organiseerden, antwoordden ze met enthousiasme en strijdbaarheid. Ze gaan nu over tot militantere vormen van strijd, in scherp contrast met de manier waarop de vakbondsleiders normaliter de stakingen organiseren. Spontane stakingen, plotse werkonderbrekingen zonder waarschuwing en door een oproep van slechts de delegee, wegblokkades enzovoort zijn nu de gewone gang van zaken. Dankzij deze stakingen waren de bazen in ongeveer 260 fabrieken gedwongen om lokale overeenkomsten te tekenen waarin de nationale CAO werd verworpen, hogere loonsstijgingen gegeven en andere toegevingen.

Totnogtoe bleef de strijd van de metaalarbeiders beperkt. De overeenkomst die getekend is, dekt slechts 40.000 arbeiders. Niettemin is ze van groot belang omdat dit toont dat in het belangrijkste deel van de werkende klasse, het traditionele speerpunt van de vakbond, een onmiskenbaar proces van radicalisering plaatsvindt. Op 7 november zal de FIOM een eendagsstaking organiseren met een nationale betoging in Rome. Gezien het succes van de algemene staking en het overheersende klimaat kan dit een keerpunt zijn in de strijd van de metaalarbeiders, wat de gehele werkende klasse en vakbondsbeweging zou beïnvloeden.

De bazen en de overheid reageren met dreigementen en repressieve maatregelen. Verschillende keren is de politie ingeroepen om de arbeiders te intimideren (hoewel ze niet zo happig leken om een open confrontatie aan te gaan met de stakende arbeiders). Een voorbeeld hiervan gebeurde enkele dagen geleden. Een minister belde zijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, en vroeg hem tussen te komen om "de democratie te herstellen in de fabrieken van Emilia Romagna" [de regio waar de strijd meer verspreid en solide is, n.v.d.r.]. Dit toont de vrees en de kortzichtigheid van de heersende klasse. Een open daad van repressie tegen de arbeiders zou in de huidige situatie kunnen leiden tot een echte ramp voor de regering en de bazen.

Op het moment van schrijven is het nog niet duidelijk wat de vakbondsleiders zullen doen als de regering geen stap terug zet, wat waarschijnlijk lijkt. Een andere algemene staking voor het einde van het jaar is niet uitgesloten. Andere lagen uit de samenleving kunnen ook op straat komen, inclusief de scholieren, die in veel steden deelnamen aan de betogingen van 24 oktober. We hebben een verzwakte regering, toenemende beroering in de maatschappij, een bereidheid tot strijd en opstapeling van tegenstellingen op alle niveaus. Al deze elementen vertellen ons dat op korte termijn een nieuw en misschien beslissend keerpunt zal opdoemen voor de klassenstrijd in Italië.