De Spaanse socialisten behaalden een sensationele verkiezingsoverwinning na de moordende aanslagen van 11 maart in Madrid. Het resultaat verraste de polls, die hadden voorspeld dat de PP zou winnen. Dit brengt een volledige verandering van de situatie in Spanje met zich mee. Het betekent een serieuze verschuiving in de geesten van de mensen, en dat op slechts enkele dagen tijd.

Deze gebeurtenissen verdienen onze aandacht omdat ze een scherpe uitdrukking vormen van de fundamentele processen die zich voordoen op wereldschaal. Het plotse karakter van de veranderingen is een uitdrukking van de veralgemeende crisis van het wereldkapitalisme die zich begint te laten voelen in alle landen van de wereld. De huidige periode wordt gekenmerkt door een nooit geziene instabiliteit op globaal niveau. Die onstabiliteit drukt zich uit in een enorme weerspannigheid op alle niveaus, die zorgt voor plotse en gewelddadige veranderingen in de stemming van zowel de heersende klasse als de massa’s. Stemmingen van wanhoop wisselen af met euforie. Scherpe verschuivingen naar rechts worden gevolgd door nog scherpere verschuivingen naar links.

Dergelijke fenomenen vormen de uitdrukking van een dieperliggende organische crisis van het kapitalisme. Dit betekent dat de crisis veel dieper is dan de gewone conjuncturele crisis van de economie. De crisis heeft een universeel en grillig karakter. In laatste instantie drukt ze uit dat de productieve krachten botsen op de beperkingen van de natiestaat en de privé-eigendom. De globalisering was een poging om uit die impasse te geraken. Dit zorgde er aanvankelijk voor dat de kapitalisten gedurende de laatste periode een diepe neergang hebben kunnen vermijden. Dit heeft echter ook zijn beperkingen. Het enige wat men er uiteindelijk mee bereikt heeft is dat alle bestaande tegenstellingen worden gereproduceerd op een veel grotere schaal dan ooit tevoren. Globalisering betekent vandaag een globale crisis van het kapitalisme. Dit drukt zich uit op verschillende manieren, door een economische, een financiële en een monetaire crisis maar ook in een politieke, een diplomatische en een militaire crisis.

Het terrorisme, dat de kenmerken van een chronische en ongeneeslijke ziekte heeft verkregen, is nog een ander symptoom van de crisis. Door steeds de nadruk te leggen op dat symptoom en de oorzaken ervan te negeren, hoopt de bourgeoisie de aandacht van de massa’s af te leiden van de impasse waarin het kapitalisme vandaag verkeert. Bovendien probeert de heersende klasse wanhopig om alle problemen die ontstaan door de crisis van het kapitalisme te bestrijden met bruut geweld. Door de heersende orde te bewaren met behulp van geweld, worden er echter nog meer woelingen en turbulentie gecreëerd. Dit is overduidelijk het geval in Irak, waar de militaire interventie geen enkel probleem heeft opgelost maar daarentegen nog meer chaos en instabiliteit heeft gecreëerd dan ooit tevoren.

Terrorisme en oorlog gaan hand in hand en creëren een waarachtig inferno van actie en reactie. De barbarij die we enkel nog kenden vanuit de Derde Wereld, verspreidt zich nu ook naar de ontwikkelde kapitalistische landen. De bloedige aanslag in Madrid is hiervan een spijtige bevestiging. Gelukkig was de reactie op de aanslag een reeks van gebeurtenissen die de situatie zeer snel hebben veranderd.

Een lesje in dialectiek

De dialectiek leert ons dat de dingen veranderen in hun tegengestelde. Een goed voorbeeld daarvan is het resultaat van de Spaanse parlementsverkiezingen, waarin de rechtse PP een duidelijke nederlaag moest ondergaan. José Maria Aznar heeft de gelegenheid gekregen om eens goed na te denken over de dialectiek terwijl hij bleekjes luisterde naar het nieuws van de nederlaag. Eenzelfde bevestiging van de dialectiek konden we vinden in de evolutie van het bewustzijn van de Spaanse arbeidersklasse. Vorige week heerste overal nog pessimisme. Op enkele dagen tijd veranderde de stemming echter volledig. De Britse krant The Independent van maandag 15 maart 2004 beschrijft de gebeurtenissen die volgden op de bekendmaking van de verkiezingsresultaten:

“De straten voor het hoofdkwartier van de socialistische partij waren gevuld met rode en witte vlaggen. “Za-pa-tero Pre-si-dente!” schreeuwden uitbundige aanhangers. Auto’s doorkruisten de hoofdstad en vierden de overwinning met toeterende claxons tot in de vroege uurtjes.”

Hoe zijn die dramatische veranderingen te verklaren? Een doorslaggevende rol werd natuurlijk gespeeld door de terroristische aanslagen in Madrid. Die gebeurtenissen zorgden voor een enorme mobilisatie van het electoraat. De deelname aan de verkiezingen was gigantisch. De verwachting dat de terroristische dreiging de PP zou helpen in de verkiezingen bleek echter niet juist te zijn. De mensen stemden massaal tegen de PP en toonden daarbij een zeer duidelijk klassenbewustzijn.

Aznar en de politieke peilers waren echter niet de enigen die dachten dat de PP vlotjes de verkiezingen zou winnen. De gehele publieke opinie dacht er zo over en dus ook de overgrote meerderheid van de linkerzijde. Het leek er dus op dat de Spaanse arbeidersklasse nog steeds niet af zou geraken van de reactionaire rechtse regering waar ze nu al jaren mee zat opgescheept. De stemming was er een van pessimisme en zelfs van fatalisme. Gelukkig veranderde die stemming in een tijdspanne van slechts enkele dagen. De verklaring voor die snelle verandering van de algemene situatie is slechts toe te schrijven aan één gegeven – de plotse verschijning van de arbeidersklasse op het toneel. Na de terroristische aanslagen onderging de algemene stemming in Spanje een hele reeks van gevoelens – van totale shock, verdriet, verwarring en frustratie tot woede. Totdat de beschuldigende vinger van de massa’s naar de regering zelf wees.

De regering van de PP had volledige controle over de massamedia en gebruikte die controle ook op de meest cynische wijze om informatie te manipuleren. De PP zette een ongeziene campagne van leugens en verdraaiingen op om paniek te zaaien en de publieke opinie achter de regering te krijgen. In tegenstelling tot de gangbare overtuiging onder veel linkse intellectuelen die zeggen dat de controle van de massamedia een onoverkomelijk obstakel vormt voor de socialistische omvorming van de maatschappij, bracht de propaganda van de pers echter geen zoden aan de dijk. Meer nog, het mediaoffensief bleek zelfs contraproductief te zijn.

Het is overduidelijk dat Aznar geprobeerd heeft om een klimaat van angst te creëren, zodat de mensen massaal op zijn partij en zijn oorlog tegen de terreur zouden stemmen. De autoriteiten vertelden flagrante leugens en verzwegen belangrijke feiten om de mensen ervan te overtuigen dat de ETA de schuldige was. Het mocht niet geweten zijn dat Al Qaeda betrokken was bij de aanslagen omdat er anders vragen zouden worden gesteld over de beslissing van de PP om samen met Bush ten oorlog te trekken in Irak.

Zoals gewoonlijk holde de leiding van de Socialistische Partij (PSOE) en van Verenigd Links (IU) de regering achterna en riepen zij ook op voor nationale eenheid. Niettemin waren tijdens de massademonstraties die volgden op de aanslagen, nochtans bedoeld als een symbool van nationale eenheid, de eerste tekenen van verdeeldheid al duidelijk. Toen Aznar samen met de prins van Asturië aankwam aan de kop van de betoging in Madrid, weerklonk er afwijzend gefluit vanuit een deel van de betoging. Eenmaal het duidelijk werd dat niet de ETA verantwoordelijk was voor de aanslagen maar mogelijk Al Qaeda, veranderden de gevoelens van shock in verontwaardiging en hoorde je overal de vraag: “Wie is verantwoordelijk?”

De tussenkomst van de massa’s

Tijdens het weekend dat volgde op de aanslagen werden de tegenstellingen in de publieke opinie alleen maar sterker. Op verschillende betogingen zag je confrontaties tussen verschillende delen, meestal tussen jongeren en ouderen en tussen de arbeidersklasse en de middenklasse. Dit wijst op het begin van een klassendifferentiatie in de massabeweging. De moordende aanslagen van 11 maart troffen dan ook vooral de arbeidersklasse. Niet de bourgeoiswijk Barrio de Salamanco werd getroffen maar wel buurten zoals Vallecas en Pozo. De doden waren geen bankiers of effectenhandelaars, maar wel arbeiders die op weg waren naar hun werk of kinderen uit arbeidersgezinnen die op weg waren naar school. Op de begrafenissen zag je weinig maatpakken of zelfs maar dassen. De gezichten die treurden waren de gezichten van gewone werkende mensen. Zij zijn verplicht om een verschrikkelijke prijs te betalen voor gebeurtenissen waar ze niets van begrepen, laat staan dat ze er controle over hadden.

Op gewone momenten besteden zulke mensen weinig of geen aandacht aan de politiek. Zij liggen niet wakker van de gebeurtenissen in de wereld omdat die toch maar ver weg lijken. Meestal heeft dat alles toch geen invloed op het leven van alledag. Nu werd het leven van gewone werkmensen echter door elkaar geschud door de crisis die zich manifesteert in de wereld. De reden waarom de Spaanse kiezers massaal tegen de PP stemden is dan ook dat zij correct inschatten dat de steun aan Bush en zijn oorlog tegen de terreur ervoor gezorgd heeft dat Spanje een frontlijn voor moslimterroristen is geworden. De moordende aanslagen in Madrid zijn het directe resultaat van die situatie.

De betogingen waarvoor de PP had opgeroepen, draaiden snel uit op anti-PP-betogingen. Zaterdag kreeg de beweging de vorm van een aanval op de PP zelf. Men zag dat Aznar en zijn regering informatie achterhield die wees op de mogelijke betrokkenheid van Al Qaeda, uit angst dat dit zijn weerslag zou hebben bij de verkiezingen. Het gevolg was een explosie van verontwaardiging die zaterdag via woedende betogingen aan het hoofdkwartier van de PP werd geuit.

De televisiereportages toonden ongelooflijke beelden van mensen – waaronder gepensioneerden van hoge leeftijd – die de confrontatie aangingen met de ordediensten, twistend en protesterend tegen de zwaar bewapende oproerpolitie. Deze was duidelijk gespannen en antwoordde met de wapenstok, of dreigde zelfs met vuurwapens. Het gevaar van een ernstige botsing dreigde. Maar het grote aantal betogers, met uiteindelijk meer dan 10.000, dwong de politie ertoe in te binden.

Woordvoerders van de regering voerden aan dat de betogingen ‘illegaal’ waren, aangezien ze plaatsvonden op de zogenaamde ‘dag van bezinning’ (de dag voor de verkiezingen wanneer alle politieke activiteiten bij wet verboden zijn). Dit toont in welke mate de leiders van de rechterzijde ook maar enige voeling met de werkelijkheid missen. Het was absurd om te denken dat onder dergelijke omstandigheden de massa’s de armen zouden kruisen. We praten over Spanje, en iedereen die vertrouwd is met de tradities van de Spaanse arbeidersklasse zou perfect begrijpen wat er zich zaterdag afspeelde.

De poging om de betoging te criminaliseren had een averechtse uitwerking. De betogers zongen uitdagend: “Wat het volk doet, is niet illegaal!” en ook “stel de PP buiten de wet!” Er waren nog meer slogans die de woede van het volk illustreerden: “Leugenaars!”, “Moordenaars!”, “Vertel ons de waarheid!” en opnieuw “Weg met de oorlog!”. De boze stemming van de massa’s kwam scherp tot uiting in Barcelona, waar de PP-leiders Rato en Piquet door de gewelddadige vijandigheid van de menigte werden verjaagd. Gelijkaardige gebeurtenissen vonden over heel Spanje plaats. De sfeer van paniek binnen de regerende partij bleek toen zij een formele klacht indiende bij de electorale commissie, waarin ze de oppositie ervan beschuldigde de aanvallen op de hoofdkwartieren van de PP bewust aan te moedigen.

De commissie verwierp de klacht, om de eenvoudige reden dat ook maar enige feitelijke basis ontbrak. Niemand had de betogingen georganiseerd. De arbeiders en jongeren die aan de hoofdkwartieren van de PP protesteerden, deden dit spontaan, volgens de beste tradities van de Spaanse arbeidersklasse. De leiders van de oppositie waren nergens te bespeuren. Het is deze spontane beweging die de historische overwinning van de socialisten bewerkstelligde, en niets anders.

De doorslaggevende rol van de jongeren

Een ander belangrijk element werd gevormd door de jongeren, die zowel in de betogingen als in de verkiezingen een doorslaggevende rol speelden. Het electoraat nam toe met zo’n 2 miljoen nieuwe stemmers. De jeugd van Spanje werd apolitiek en apathisch genoemd, maar ze nam massaal deel aan de verkiezingen en stemde overweldigend voor de socialisten. De jeugd die opnieuw ontwaakt, speelt een vitale rol in de hele situatie. De overwegend marxistische Studentenvakbond (Sindicato de EstudiantesSindicato de Estudiantes, of SE) heeft een sleutelrol gespeeld in het organiseren, mobiliseren en politiseren van de jongeren. Zij reageerde snel en resoluut op de recente gebeurtenissen en stond mee vooraan bij alle mobilisaties.

De oproep tot stakingen en betogingen van de SE daags na het bloedbad werd alom gesteund in Spanje. Het was de enige politieke macht in Spanje die het revolutionaire potentieel van de jeugd begreep. Zonder de doorslaggevende tussenkomst van de SE behoorde invloed van rechtse en fascistische elementen nog tot de mogelijkheden, tenminste in de beginfase, toen de verwarring het hoogst was. In het begin van de betogingen daagden in Madrid fascisten op met Spaanse vlaggen. Maar ze werden spoedig overstemd door de leden van de Studentenvakbond die de microfoon grepen en zongen: “Arbeiders en Studenten, verenigt u!”. De oproep van de SE werd aangehoord in complete stilte, waarop luid applaus volgde vanuit de menigte. De betogingen van de SE gingen door in heel Spanje: 50.000 in Barcelona, 20.000 in Madrid, 10.000 in Salamanca, 10.000 in Gijon, 8.000 in Bilbao. De strijdbare benadering van de marxistische studenten strookte volledig met de militante sfeer in de straten. Overal werden de communiqués van de Studentenvakbond onthaald op applaus van het volk, waaronder velen nooit eerder hadden betoogd.

De rol van het reformisme

Er is een wet die zegt dat wanneer de massa’s zich in beweging zetten, zij zich onvermijdelijk eerst zullen uitdrukken via de traditionele massaorganisaties. Indien iemand hieraan twijfelt, neem dan de gebeurtenissen in Spanje als voorbeeld. Ondanks het feit dat de leiders van de PSOE geen rol speelden in de massabeweging tegen de PP, stemde de grote meerderheid van de arbeiders voor de PSOE toen ze zochten naar een alternatief. Zelfs in het Baskenland nam het aantal stemmen en zetels voor de PSOE toe, zodat deze de tweede politieke macht werd, na de nationalistische PNV.

José Luis Rodriguez Zapatero, die de nieuwe Spaanse eerste minister wordt, won 43 procent van de stemmen, wat hem 164 zetels opleverde van de 350. De socialisten kunnen rekenen op de steun van andere linkse of regionale partijen, zodat ze een regering kunnen vormen zonder een meerderheid van de zetels.

In feite is de steun aan de socialisten veel groter dan deze resultaten doen uitschijnen. Electorale resultaten geven slechts een gedeeltelijk idee van het denkkader van de massa’s. Het gaat slechts om een momentopname van een stemming die voortdurend verandert. In het geval van Spanje veranderde de stemming met het uur, en de stroom draaide snel om tegen de regering in. Deze verkiezingen vonden amper drie dagen na de wreedheden plaats. Er was nog steeds verwarring. De media, schandalig gemanipuleerd door de regering, probeerde nog steeds de link met Al Qaeda in twijfel te trekken. Indien het bewijs voor de schuld van Al Qaeda zou vastgestaan hebben en de manipulatie van het nieuws door de PP volledig ontmaskerd was, zou de verontwaardiging nog veel groter zijn. De meerderheid van de socialisten zou evenredig zijn gestegen, met een absolute meerderheid als uitkomst.

Het waren de socialisten zelf die nog het meest verbaasd waren over de resultaten. Dat is telkens opnieuw het geval! De reformistische leiders hebben geen vertrouwen in de arbeidersklasse, en zijn altijd verbaasd wanneer de massa’s hun de macht schenken. Zo waren ook de Spaanse vakbondsleiders verwonderd toen de arbeiders in 2002 massaal de oproep voor een algemene staking beantwoordden.

Laten we duidelijk zijn: de nederlaag van de PP had niets te maken met een actie van de leiding van de PSOE, die niets in deze richting had ondernomen. Integendeel, door onmiddellijk Aznars oproep voor ‘nationale eenheid’ te beantwoorden na de gebeurtenissen vorige donderdag, speelden zij in de kaart van de PP. Als het aan hen had gelegen, zou de PP vandaag nog steeds aan de macht zijn. Wat alles veranderde, was de spontane beweging vanuit de basis van de arbeidersklasse.

Met bevende handen heeft Zapatero de macht aanvaard die hem onverwacht werd gegeven door de arbeidersklasse. Gisterenavond zei hij: “Vandaag hebben de Spanjaarden met machtige stem gesproken. Ze hebben gezegd dat ze een regering willen die verandering brengt. Dank voor dit vertrouwen.” Juiste woorden. De arbeidersklasse heeft Zapatero haar stemmen en vertrouwen gegeven. Maar dit vertrouwen is gebaseerd op de idee dat een socialistische regering zal breken met het Amerikaanse imperialisme en de Spaanse troepen zal terugtrekken uit Irak.

De jongeren verzamelden zich rond de socialistische zaak. Bovendien kwamen de socialisten die vorige keer gedesillusioneerd door de politiek en de houding van de leiders waren thuisgebleven, opnieuw opdagen om vastberaden de regering een lesje te leren. Daarom was dit geen vertrouwensstem in het socialistische leiderschap, met Zapatero als gezicht, maar bovenal een proteststem tegen de gehate rechtse regering voor haar coalitie met het imperialisme van de VS in een criminele oorlog tegen Irak.

Een van de hoofdpijlers van Zapatero’s platform was zijn belofte de 1.300 Spaanse soldaten terug te trekken uit de coalitietroepen in Irak. Deze positie werd ondersteund door alle andere partijen in oppositie tegen de Partido Popular. Dit wordt nu de meest brandende vraag, de vraag die onmiddellijk het brandpunt zal worden voor de arbeiders en jongeren die, na de PP van haar voetstuk te hebben gehaald, nu van de PSOE zullen eisen te doen wat ze beloofde.

Zullen de socialistische leiders zich aan hun belofte houden? De toespraak van Zapatero nadat hij zijn overwinning vernam, lijkt niet veelbelovend. Zijn stijl was niet die van iemand die net een klinkende zege had behaald. Hij kwam veeleer over als een man die bang was van de macht die in zijn handen was geplaatst en die de geest van zijn achterban wilde bedaren en de verwachtingen te beperken. Hij zei dat hij een ‘kalme verandering’ wilde, wat erg lijkt op helemaal geen verandering. Het verslag in The Independent zegt:

“M. Zapatero stelde zich verzoenend op tegen zijn tegenstander, Mariano Rajoy, die hij beschreef als een ‘waardig rivaal’. De nieuwe eerste minister zei dat het resultaat ‘een overwinning was voor ons allen’.”

Zapatero verkondigde zelf even vastberaden te zijn als Aznar in het gevecht tegen terrorisme. Hij zei dat hij streefde naar een “maximale eenheid van alle politieke krachten om deze strijd verder te zetten”. Dit was geenszins het soort taal dat de miljoenen arbeiders die voor de PSOE stemden wilden horen!

De internationale implicaties

De oorzaak van de Spaanse verkiezingsresultaten moeten niet gezocht worden in Spanje, maar in de turbulente arena van de wereldpolitiek. De gevolgen van de gebeurtenissen in Spanje zullen niet ingesloten blijven binnen de grenzen van Spanje maar grote internationale gevolgen hebben. De verkiezingen waren niet alleen voor de rechtse PP en haar leiders een verpletterende nederlaag, maar ook voor Bush en Blair. Aznar hoopte zijn macht moeiteloos door te geven door zijn zelfgekozen opvolger Rajoy. Net zoals Franco dacht hij dat hij de situatie meester was. Hij vergiste zich schromelijk. Nu zullen Bush en Blair wel heel verontrust zijn dat hetzelfde hen kan overkomen. Zij vergissen zich niet. De Britten en Amerikanen volgen de gebeurtenissen in Spanje met interesse.

De massa strafte de PP-regering af voor haar steun aan de oorlog tegen Irak. Dit alarmeert Londen en Washington. Bush en Blair zijn hun meest betrouwbare Europese bondgenoot kwijt. Nu hij buiten de Italiaanse premier Berlusconi geïsoleerd staat in Europa, moet Blair er wel rekening mee houden dat zijn meerderheid net zoals die van Aznar kan wegsmelten. Tony Blair en zijn vriendje in het Witte Huis zullen die les wel trekken. De regering-Bush heeft zelfs nog meer redenen dan Blair om gealarmeerd te zijn. Met de presidentiële verkiezingen in het verschiet is de stemming onder de Amerikanen zich stilaan aan het keren tegen de schijnbaar eindeloze oorlog. Ze vrezen dat de nederlaag van de PP hen nog meer zal ontmaskeren en dat Spanje zich zou terugtrekken uit Irak. Dat zou de eis voor terugtrekking in de VS aanwakkeren.

Maandagochtend verklaarde Zapatero dat de oorlog in Irak een ramp is en waarschuwde hij dat Spanje haar troepen uit Irak zou terugtrekken tegen juni “als de zaken niet veranderen”. Deze verklaring geeft de indruk dat hij zich zal houden aan zijn verkiezingsbelofte om Spanje terug te trekken uit Irak. Nochtans bevat ze enkele ‘clausules’ die het resultaat kunnen beïnvloeden. Tony Blair beweert nu al dat “de zaken veranderen” in Irak, dus Spanje hoeft zich niet terug te trekken. Er bestaat ook de mogelijkheid van een nieuw manoeuvre in de Verenigde Naties, met een nieuwe resolutie die de bezetting van Irak ‘legaal’ maakt en bijgevolg een excuus bieden om de Spaanse troepen daar te houden. De Spaanse arbeiders en jongeren moeten op hun hoede zijn! Bij de minste aanwijzing van capitulatie moeten ze mobiliseren.

In de volgende weken zullen Washington en Londen enorme druk uitoefenen op de regering in Madrid om niet terug te trekken. Zelfs nog voor ze een regering hebben gevormd, komen de leiders van de PSOE onder druk van de heersende klasse en het imperialisme. Zapatero zal uit Londen en Washington al wel telefoontjes hebben gekregen om hem te feliciteren met zijn overwinning die hem en passant herinneren aan zijn ‘internationale verplichtingen’. Met een verbluffende arrogantie waarschuwden Powell en Rumsfeld, nog voor de verkiezingsresultaten bekend waren, de Spaanse socialisten dat ze hun troepen niet moeten terugtrekken en dat ze de oorlog tegen het terrorisme moeten blijven steunen. De Amerikaanse imperialisten verbeelden zich dat ze het goddelijke recht hebben – ‘manifest destiny’ noemden ze dat vroeger – om bevelen te geven aan elke andere regering in de wereld. Aan zwakke staten die niet kunnen terugvechten zeggen ze “Doe wat wij zeggen of we bombarderen je plat!” “Doe wat we zeggen of we komen je land bezetten!”. Ze vallen Cuba en Venezuela lastig. Nu willen ze Spanje lastigvallen. Dit zal echter vooral een meerderheid aan Spanjaarden kwaad maken.

Het zal voor de socialistische leiders niet zo eenvoudig zijn de wensen van hun aanhangers te negeren. Deze verkiezing vond plaats op een moment dat de massa al in actie was. De geest is reeds uit de fles en zal niet makkelijk er terug ingestopt worden. De massa zal de nieuwe regering wat tijd gunnen, maar Zapatero krijgt geen carte blanche. Als hij het Spaanse leger niet terugtrekt uit Irak, dan zullen grote mobilisaties volgen. Elke aanwijzing dat de nieuwe regering buigt voor Washington en Londen, zal beantwoord worden door een explosie van oppositie van arbeiders en jeugd, en eveneens van de basismilitanten van de PSOE. De leiding van de PSOE zullen tussen hamer en aanbeeld komen. Nu al verschijnen overal spandoeken met slogans zoals “nee aan de oorlog”. Elke poging om de verkiezingsbelofte van de PSOE te breken zal een furie teweegbrengen.

Nood aan een revolutionaire politiek!

In dergelijke omstandigheden zouden de Communistische Partij en Izquierda Unida (IU, Verenigd Links, een coalitie rond de Communistische Partij, n.v.d.r.) moeten groeien. Bij deze verkiezingen boerde IU echter achteruit. Hoewel het aantal stemmen voor IU min of meer stabiel bleef, verloren ze verschillende zetels. Ze gingen van negen naar vijf zetels. Ze verloren al hun zetels in hun traditionele bolwerken Andalusië en Asturië – een zware klap. We moeten dit gedeeltelijk toeschrijven aan de zogenaamde ‘nuttige stem’ (d.w.z. tactisch stemmen). Degenen die de PP uit de regering wilden trappen stemden voor de socialisten om de linkse stemmen niet op te delen. Nochtans verklaart dit niet alles. Het is een wet dat als de werkende klasse de keuze heeft uit twee arbeiderspartijen, een grotere en een kleinere, met een gelijkaardig programma en beleid, ze voor de grootste zullen stemmen en de kleinere zal beginnen verdwijnen.

Als de Communistische Partij voor een echte communistische politiek zou staan, radicaal verschillend van de politiek van de PSOE, dan zouden tenminste toch de meest klassenbewuste arbeiders en jongeren het verschil zien en op IU stemmen. Momenteel is het verschil echter helemaal niet duidelijk. De leiders van IU zijn gestaag naar rechts afgedreven, hebben het marxisme in de praktijk laten varen en een reformistisch programma aangenomen. In de recente crisis die voorafging aan de verkiezingen was het standpunt van de IU-leiding niet te onderscheiden van dat van de PSOE. Ze gaven onmiddellijk gevold aan de oproep van de PP voor ‘nationale eenheid’. Ze hadden geen onafhankelijk standpunt. Bijgevolg betaalden ze bij de verkiezingen de prijs voor hun opportunisme. In de rangen van IU en de Communistische Partij zijn veel oprechte communisten aanwezig die voor een communistische politiek willen vechten. Zij dienen een koerswijziging te vragen. Als de ideeën van het marxisme ooit hun correctheid bewezen hebben, dan is het nu wel. De vraag naar een revolutionaire politiek zal aanzwellen in de komende maanden en jaren, want een groeiend aantal mensen begint te begrijpen dat er geen uitweg is op basis van het kapitalisme.

Nieuwe explosies zullen volgen, nationaal en internationaal. De massa leert enkele zeer harde lessen, maar ze leert snel. Het is de taak van de marxistische stroming om schouder aan schouder met de massa te marcheren, om de beweging vooruit te stuwen, op een actieve manier de strijdbaarste politiek en tactieken naar voren te brengen. Maar bovenal is het noodzakelijk de werkende klasse, beginnend bij de meest klassenbewuste elementen en de jeugd, te winnen voor het programma van de socialistische revolutie. Wat er ook gebeurt, dit zal geen kalme periode zijn. Het terrein wordt voorbereid voor een nog grotere beweging naar links in de komende periode. Ideeën waarnaar vandaag slechts een kleine minderheid luistert, zullen een echo krijgen bij een toenemend aantal mensen.

Lenin zei ooit dat kapitalisme staat voor eindeloze horror. We zagen het gezicht van die horror in Madrid op donderdag 11 maart. Vandaag zien we echter een ander gezicht: het gezicht van een triomferende arbeidersklasse die zware slagen toebrengt aan haar vijanden, nationaal en internationaal. In plaats van pessimisme is er optimisme. In plaats van defaitisme heerst er vertrouwen in het feit dat we kunnen winnen. Gewapend met de juiste politiek en ideeën kunnen we winnen – niet alleen in Spanje maar overal. De lessen van de afgelopen dagen in Spanje moeten nauwgezet bestudeerd worden door iedereen die de aard van de huidige periode wil begrijpen. Wat gebeurd is in Spanje zal morgen gebeuren in Groot-Brittannië, de VS en elk ander land. We moeten daarop voorbereid zijn!