Ooit heerste Groot-Brittannië "over de golven". Engeland was de industriële werkplaats van de wereld, een kapitalistische supermacht met tentakels die reikten tot aan de verste uithoeken van deze planeet. Vandaag is het land verschrompeld tot een semi-kolonie van de Verenigde Staten, een reservoir van goedkope arbeidskrachten voor Aziatische multinationals, een land waar arbeiders zo flexibel moeten zijn dat ze breken, als ze nog niet gebroken zijn door de lange uren en lage lonen. Thatcher is hier grotendeels verantwoordelijk voor. Deze kruideniersdochter groeide uit tot de wereldmascotte van het neoliberalisme en ging hierin zelfs Reagan vooraf. Na achttien jaar Tories werden de conservatieven door het kiespubliek uitgespuwd en sleepte Labour onder Blair een klinkende verkiezingsoverwinning in de wacht, die het Lagerhuis waar ze 116 zetels op overschot hebben bijna deed kapseizen naar links. Links?

Nieuw Links

De overwinning van Blair werd voorgesteld als de overwinning van de modernisten die het socialistisch gedachtegoed definitief de rug hadden toegekeerd. Old Labour was dood en daarmee werd bedoeld de Labour Partij van de staatsinterventie, nationalisaties, bescherming van de sociale zekerheid, arbeidsreglementering en uiteraard dat van de vakbonden. Het modern socialisme van Blair had zelfs niets meer te maken socialisme. Het was de markt "met een menselijk gezicht". De nieuwe premier werd door zijn critici spottend Tory Blair genoemd, omdat hij geen fundamentele wijzigingen doorvoerde in het beleid van zijn gehate voorgangers. Net als Thatcher wereldwijd het boegbeeld werd van rechts, zou Blair de voortrekker worden van "nieuw links" binnen Europa, het "redelijke" socialisme, het "verantwoordelijke" socialisme. Op het continent heeft Blair echter zo'n rechts imago, dat regeringsleiders als Jospin en zelfs de kersverse Bondskanselier Schröders linkse rakkers lijken in vergelijking met de joker langs de andere kant van het kanaal.

Blair is vandaag 18 maanden aan de macht. Volgens een rapport van de VN is Groot Brittannië 15de gerangschikt van de 17 meest geïndustrialiseerde landen op vlak van armoede. Het Instituut voor Fiscale Studies toont aan dat het aantal gezinnen dat minder dan de helft van het gemiddelde inkomen heeft in de periode 1975-95 steeg van 3 tot 11 miljoen en dat de armste 10% geen stijging heeft gekend van de levensstandaard sinds de jaren '60. En inmiddels klopt de recessie terug aan de deur en sneuvelen opnieuw tienduizenden jobs in de industrie. Blair blijft er echter stoïcijns bij: "Je kan je niet tegen de markt verzetten" luidt zijn commentaar. Uiteraard niet, als je de markt steunt...

Natuurlijk kan je Blair niet verantwoordelijk stellen voor alle malheuren van Groot-Brittannië of voor de economische recessie. De vraag is: wat doet hij eraan. Blair wijst met een beschuldigende vinger naar de Aziatische crisis en het sterke pond waarmee hij in feite zegt dat hij machteloos staat. Maar wanneer de "Aziatische crisis" verantwoordelijk is, betekent dat niets meer dan de schuld steken op de wereldmarkt en de "globalisering van de economie". En het sterke pond valt eveneens onder de verantwoordelijkheid van de markt, gekoppeld aan de politiek van de regering. Met andere woorden: de "markt" waar Blair trouw aan blijft, is de oorzaak van alle ellende. En de groeiende crisis van de "markt" zal hem steeds meer tot conflicten drijven met de basis van de partij, de vakbonden én zijn parlementaire fractie.

Showcongres eindigt in nederlaag voor leiding

Op het laatste congres waren hier reeds duidelijke tekenen van de zien. Eerder had de TUC al kritische geluiden laten horen, en er was de rebellie van 47 parlementairen die zich verzetten tegen de schandalige besparingen op de toelagen voor alleenstaande ouders. In de Sunday Times (6/9/98) liet een parlementslid zich als volgt uit: "De mensen zijn het beu zich te moeten gedragen als de poedels van Blair. Zelfs de meest fervente Blairgezinden zijn ongelukkig met de gang van zaken. Deze bijeenkomst luidt het begin in van een nieuwe beweging: niet New Labour of Old Labour, maar Democratic Labour". Bob Marchall Andrews MP voegt eraan toe: "De eerste tekenen van onrust in de partij zijn daar. Er is een duidelijke kentering in de stemming onder de parlementsleden."

Het Labourcongres was opgezet als één grote propagandashow voor Blair en de partijleiding. Er werd een profiel opgesteld van alle afgevaardigden, ten einde alleen die uit te pikken voor het spreekgestoelte die loyaal waren aan de leiding. Van de lijst van 188 afgevaardigden werden er maar 14 geschikt gevonden om te spreken! Niet genoeg om een congres mee te vullen. Het congrespresidium moest dan maar het woord verlenen aan een aantal vakbondsleiders, die op hun beurt uiting moesten geven aan de bekommernissen van hun leden. De rechtse leider van de vakbond van de postmannen Derek Hodgson verwees naar de voortdurende lekken in de pers over de privatiseringsplannen van de posterijen en verklaarde dat zijn leden "dit kotsbeu waren en niet wensten gebruikt te worden als politieke voetballen. In tegenstelling tot de andere toespraken, werd Hodgsons scherpe speech regelmatig onderbroken door een stormachtig applaus en afgerond met een staande ovatie. Bill Morris van de TUC had een soortgelijke impact met een pleidooi voor meer bescherming op het werk. De pers concludeerde: "Old Labour is niet dood, ze is hooguit aan het slapen." Ondanks alle maatregelen van Blair om de partijmachine onder zijn controle te krijgen en iedereen braaf in het gelid te laten lopen, kreeg de partijleiding een serieuze opdoffer te verwerken bij de verkiezingen voor het NEC (nationaal uitvoerend bureau): slechts twee van de zes verkozenen waren Blairaanhangers, de overige vier kwamen uit de zgn. Grassroots Alliance, die door de pers verdacht wordt van "trotskistische sympathieën"! De pers doet deze vier een beetje te veel eer aan, maar hun verkiezing was duidelijk een nederlaag voor Blair en een teken aan de wand...

Verandering op til

Als het waar is dat de hele partij uit de hand eet van Blair en Labour nu een burgerlijke partij is geworden zoals de indrukwekkende myriade van extreem-linkse groepen geconcludeerd hebben, met inbegrip van de eens beruchte Militant Tendency (nu verschrompeld tot de "Socialist Party"), waarom werd er dan niet gestemd op de kandidaten die de steun genoten van de hele partijmachine en de pers? Net als in het leven, is het ook in de politiek zeer gevaarlijk de zaken in zwart-wit te zien. De sterkte van het marxisme bestaat er juist in ontwikkelingen als een proces te beschouwen. De overwinning van Blair is een tijdelijk fenomeen, gebaseerd op een passief aanvaarden van de systematische ruk naar rechts door de partijbasis. De verkiezingen moesten kost wat kost gewonnen worden. Iedereen werd platgebombardeerd door de media dat er geen alternatief bestaat op de markt, zeker na de val van het stalinisme. Deze propagandaslag had een effect op iedereen, zeker op de Labour leiders.

Het is onjuist te beweren dat je de leiders krijgt die je verdient. Je krijgt leiders die het verleden weerspiegelen, toen ze verkozen werden. Wanneer de omstandigheden veranderen, ontstaan er onvermijdelijk conflicten. Het is juist dat onder Blair een boel socialistische ideeën en principes uit het partijprogramma werden geschrapt, waaronder Clause 4 die de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie omhelst. Maar hebben de Labourregeringen onder Wilson of Callaghan dit programma doorgevoerd? Niet de papieren documenten zijn doorslaggevend, wel de stemming in de maatschappij, onder de partij- en vakbondsmilitanten. En deze stemming wordt vroeg of laat ook weerspiegeld onder de parlementaire fractie en zelfs binnen het kabinet. De kiezers hebben Blair beloond omdat ze verandering wilden. Ze hadden hun buik vol van de ontmenselijking van de samenleving, de hebzucht, privatiseringen, afbraak van sociale en openbare voorzieningen. Deze verwachtingen oefenen druk uit op vakbondsleiders als John Edmonds, die op het laatste TUC-congres de hoge salarissen van de patroons op de korrel nam. Hij had het over "de politiek van de varkenstrog", "gulzige bastaards", en deed een oproep aan Blair "om te breken met het weerzinwekkende en ouderwetse conservatisme".

Blair beseft dat hij zal af te rekenen hebben met een groeiende oppositie en zoekt al een hele tijd steun bij de Liberalen. Hij wil van Labour een soort van "Democratische Partij" maken zoals in de VS. Volgens de Observer (20/9/98) is Blair bereid 65 parlementsleden op te offeren (hij heeft een meerderheid van 179) om tot een akkoord te komen met de Liberalen. We moeten er geen tekeningetje bijmaken wat een dergelijke verklaring veroorzaakt onder de verkozenen van Labour. De ontevredenheid groeit en de loyauteit tegenover de leiding wordt hard op de proef gesteld. De zienderogen verslechterende economische toestand zal dit proces nog voeden.

De meeste ernstige economen waarschuwen voor een terugkeer naar de jaren '30: een diepe economische crisis. Maar gelijkaardige omstandigheden zullen gelijkaardige gevolgen hebben. Onder dergelijke omstandigheden zal het niet de linkervleugel zijn die Labour zal verlaten, maar eerder Blair en zijn entourage die geen historische banden hebben met de beweging, die ze zien als een vehikel voor hun carrière. Blairs derde weg, "de markt met en menselijk gezicht", bestaat niet. Het is een contradictio in terminis. Er is maar één alternatief: breken met de markt en via nationalisatie en planning de economische hefbomen ten dienste stellen van de behoeften van de meerderheid van de bevolking, in Groot-Brittannië en internationaal.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken