Tijdens alle grote stappen van de Europese eenmaking was het de sociaal-democratie die de voornaamste pleitbezorger en propagandist van het project was bij de brede lagen van de bevolking. De eenmaking zou ons jobs en economische voorspoed bezorgen. En het economische en monetaire Europa zou in een later stadium worden gevolgd door de creatie van een sociaal Europa, zo luidde het. Het boekje van Caroline Gennez, ondervoorzitter van SP.a, ‘Beste Europa’, laat zich daarentegen ongemeen kritisch uit tegenover Europa. Wat is er aan de hand? Betekent dit een koerswijziging? Of slaat de vertwijfeling toe?

Ondertussen lijkt dit sociaal Europa Godot wel. Sterker nog, we zitten er niet alleen op te wachten, het verwijdert zich steeds verder. Terwijl de bescherming en harmonisering op het hoogste niveau van de sociale zekerheid nog geen millimeter vooruitgang heeft geboekt, treden op 1 mei tien nieuwe lidstaten toe met een veel lager loon- en welvaartspeil. Nu reeds wordt ons sociale-zekerheidsstelsel ondermijnd door de import van goedkope arbeidskrachten uit ‘lageloonlanden’ binnen de Unie, zoals Portugal en Griekenland. De arbeiders uit die landen hoeven hier niet te wonen, maar ze worden hier door internationaal georganiseerde kapitalistische maatschappijen wel tewerkgesteld. Dit fenomeen zal door de toetreding van de tien nieuwe lidstaten alleen maar toenemen. De werkende bevolking voelt dit intuïtief aan. Het ‘sociaal onveiligheidsgevoel’ stijgt.

Sociale afbraak of oorlog?

Maar ook op andere vlakken heeft ‘Europa’ zich voor de gewone man grotendeels gemanifesteerd als een molensteen rond de nek. Wie Europa zegt, denkt bijvoorbeeld aan de criteria van Maastricht die de kleinere lidstaten tot besparingen dwingt, terwijl de groteren zoals Frankrijk en Duitsland ze ongestraft aan hun laars kunnen lappen. Europa, dat is ook een nimmer opdrogende bron van regelgeving die liberalisering en privatisering beoogt. De havenarbeiders hebben door volgehouden strijd weliswaar één aanval kunnen afslaan, maar daar staat tegenover dat het grootkapitaal meestal zijn slag thuishaalt, zoals met de liberalisering van het spoorwegvervoer, de gezondheidszorg, het onderwijs enzovoort.

Aan de creditzijde zijn er de Europese subsidies waarvan bv. Antwerpen of de provincie Henegouwen veelvuldig gebruik maakt. Maar ook hier zal de spoeling dunner worden door de toetreding van nieuwe lidstaten.

Een van de weinige argumenten pro Europa die dan nog overeind blijft staan is dat de Europese integratie ons al 53 jaar vrede heeft gebracht. Dit argument kan je echter evengoed als een dreigement opvatten: het is een keuze tussen sociale afbraak of oorlog, tussen pest of cholera. Trouwens, Japan bijvoorbeeld leeft ook al 53 jaar in vrede en is geen lid van de Europese Unie...

Frustraties

In de SP.a had men dan ook begrepen dat men niet naar een Europese verkiezingscampagne kon gaan met een voor de zoveelste keer opgewarmde belofte van een sociaal Europa. De frustraties die zich bij de basis tegenover Europa hebben opgestapeld, moesten dringend worden geventileerd. Stormfuselier Gennez werd vooruitgestuurd met een kritisch epistel over Europa. De zwaargewichten bleven aldus buiten schot. Het boekje van Caroline Gennez is interessant. Het geeft vijftien voorbeelden van hoe Europa ons voortdurend in de kuiten bijt. Zelfs een euroscepticus komt tot de vaststelling dat het allemaal nog veel erger is dan hij dacht... De sociaal-democraten eisen nog steeds het peterschap over de Europese gedachte op. Maar in de praktijk moeten ze vaststellen dat deze in beginsel nobele en vooruitstrevende gedachte misbruikt wordt om een puur kapitalistisch vrijhandelsproject aan de man te brengen.

Een echte analyse, veroordeling van of alternatief op het Europa van de vrijhandel wordt door Gennez echter niet gegeven. Dit laat de SP.a toe om met twee gezichten naar de verkiezingen te trekken: voor elk wat wils.

Toch kreeg het boekje van Gennez de wind van voren binnen en buiten de partij. Louis Michel sprak over ‘verraad’, en ook de eurocratenfractie in de SP.a, met aan het hoofd Van Miert en Claes, voelde zich zwaar geschoffeerd. Zo erg zelfs dat het SP.a-congres zich eind maart genoodzaakt zag een ‘rectificatie’ uit te voeren en haar Europese geloofsbelijdenis te herbevestigen. “Europa is nodig tegen Japan en de USA”, orakelde Gennez. Als puntje bij paaltje komt stemt de sociaal-democratie toch steeds weer de oorlogskredieten... [1]

Sociaal Europa kan alleen een socialistisch Europa zijn

Europa is geen federale staat zoals de Verenigde Staten, en het perspectief is ook niet dat het dit zal worden. Daarvoor zijn de diepgewortelde tradities en de tegengestelde belangen van de heersende klassen die zich elk in hun Europese staat hebben verschanst, te sterk. Maar Europa is ondertussen wel een supranationale structuur waarin het neoliberalisme vrij spel heeft. Socialisten mogen zich niet laten chanteren door de logica dat wie niet voor Europa is, ertegen is en dus een behoudsgezinde nationalist. Het overwicht van de sociaal-democratie in het Europa van de tweede helft van de jaren '90 (elf van de vijftien lidstaten werden toen geregeerd door de ‘socialisten’) ontpopte zich uiteindelijk als een politieke en organisatorische zwakte. Het legde de verdeeldheid van de socialistische partijen bloot, en ook het ondemocratische karakter van Europa. Daarom moet er worden nagedacht over wat een socialistisch Europa kan en moet betekenen. Het Europese strijdperk moet betreden worden met een offensief, antikapitalistisch programma dat breekt met het huidige project van Europa als een vrijhandelszone, en dat gedragen wordt door een eengemaakte, internationalistische socialistische beweging.

Een sociaal Europa zal er enkel komen in de vorm van een socialistisch Europa.

Voetnoot:

[1] In 1914 stemden de socialisten in de parlementen van verschillende Europese landen voor de oorlogskredieten, waardoor ze zich akkoord verklaarden met de Eerste Wereldoorlog, een totaal verraad aan hun vroegere principes.