france2"On lâche rien!” We geven niet op! Deze slogan vat goed de geest samen van de militante en vastberaden arbeiders-en jongerenbeweging tegen de wet El Khomri. De beweging is nu haar derde maand ingegaan. Vorige week staakten de olieraffinaderijen, havens en kerncentrales en werden de brandstofdepots door arbeiders geblokkeerd. In welk stadium bevindt de beweging zich en wat zijn de perspectieven?

De week van 23 mei betekende een belangrijk keerpunt in de ontwikkeling van de beweging. Alle acht olieraffinaderijen in het land stemden de ene na de andere om in staking te gaan. Dit volgde op de beslissing van de regering om de oproerpolitie (CRS) in te zetten om de blokkades van de brandstofdepots te breken die de stakende arbeiders verleden week hadden opgezet. Het is dan ook makkelijker voor de overheid om de politie brandende banden te laten opruimen dan om stakende arbeiders te dwingen om terug aan het werk te gaan. Achteraf gezien had de overheidsrepressie echter enkel tot gevolg dat de beweging vooruit werd gestuwd.

De algemene staking van de olieraffinaderijen die gepaard ging met een blokkade van de twee grootste maritieme olieterminals van Le Havre (CIM, waar 95% voor de staking stemde) en Marseille (Fos-sur-Mer), werd het nieuwe brandpunt van de beweging. In navolging van de staking van de petroleum-arbeiders, sprongen tijdens de nationale actiedag op 26 mei de werknemers van de belangrijkste kerncentrales mee in de dans. Ook de havens werden volledig lam gelegd en in de grote steden vonden omvangrijke demonstraties plaats.

Zelfs de arbeiders van de prestigieuze nucleaire-onderzeeër fabrikant DCNS bij Cherbourg gingen in staking en zetten een blokkade op. "We hebben ook de nabijgelegen militaire haven geblokkeerd", verklaarde Alexis Padet, vakbondsmilitant van de CGT bij DCNS.

De machtige CGT Syndicat du Livre (drukkersvakbond) ging in staking, waardoor de publicatie van alle landelijke dagbladen op 26 mei verhinderd werd. Om de aanvallen op de vakbonden van de media enigszins te compenseren, eiste de vakbond dat alle kranten een opiniestuk van Martinez, de secretaris van de CGT, zouden publiceren. De krantenbonzen protesteerden hiertegen als een aanval op de “persvrijheid”. De communistische krant L’Humanité aanvaardde deze voorwaarde wel en was zo de enige landelijke krant die verscheen.

Het hele Noordwesten van het land is het bolwerk van de beweging geworden. In Le Havre trokken 30.000 mensen de straten op, waaronder een imposante kolonne van 2.500 dokwerkers (video: https://www.facebook.com/zain.elmessalamy/videos/480512822155255/). De beweging is er verder ontwikkeld dan op andere plaatsen. In de belangrijkste werkplaatsen vinden dagelijks algemene vergaderingen van vakbondsmilitanten plaats. Er wordt besproken welke industriële terreinen, bruggen of toegangswegen geblokkeerd kunnen worden om stakende arbeiders te ondersteunen. De bazen klagen: “er zijn geen schepen, geen transport, geen goederen - het is een belegering!”

In feite heeft deze golf van stakingen de enorme kracht van de arbeidersklasse in een modern kapitalistisch land duidelijk gemaakt. Er draait geen wiel en er schijnt geen gloeilamp zonder de galante instemming van de arbeiders. In dit geval kan dat letterlijk worden genomen, wanneer kerncentrales, olieraffinaderijen, elektriciteitsverdeelcentra, vrachtwagenchauffeurs, etc. staken. Zelfs de nationale kranten moeten de toestemming van de drukkersvakbond krijgen om van de persen te rollen. Wat een antwoord op de cynici en sceptici die zeiden dat de arbeidersklasse niet meer bestaat, dat ze geïndividualiseerd is en niet meer in staat is om een groep of klasse te vormen. Dat betekent niet dat we de impact van de wijdverspreide precisering van de arbeid door onderaanneming, interimkantoren, en andere middelen moeten miskennen. Maar wanneer de zware bataljons van onze klasse in beweging treden, trekken zij alle onderdelen mee in hun zog. In deze beweging heeft de jeugd een belangrijke rol gespeeld als een wegbereider voor de stakingen en hebben de twee groepen elkaar vervoegd tijdens de betogingen en wegblokkades.

De raffinaderij van Fos-sur-Mer nabij Marseille is een tweede brandpunt van de beweging geworden. Op de ochtend van 24 mei gebruikte de ‘socialistische’ regering de oproerpolitie om de blokkade van de belangrijke raffinaderij met traangas en waterkanonnen open te breken. (Zie video 2) De regering sprak oorlogstaal: “De raffinaderij is bevrijd, anderen zullen volgen.” Ook de vertegenwoordigers van de CGT beschreven de scène als een ware oorlogssituatie: “een onuitgelokte aanval op vreedzame demonstranten. De politie achtervolgde ons daarop met helikopters tot in de stad en vielen het vakbondsgebouw binnen.” Een ander legde uit: “De oproerpolitie kwam op erg gewelddadige wijze tussenbeide. Ze gebruikten rubberkogels, matrakken en vuurden traangasgranaten af. Verschillende kameraden waren bewust in het gezicht en aan het hoofd geraakt. Ze hebben ons tot in het lokaal van de vakbond achtervolgd en hebben zich nu buiten de deur opgesteld. Niemand kan nog naar binnen, niemand naar buiten.” (Video: https://www.facebook.com/frederic.grimaud.9/videos/988185851230357/ )

De brutaliteit van de politie diende alleen maar om de vastberadenheid van de stakers te verhogen. Op 26 mei marcheerden7000 arbeiders van de raffinaderij naar de stad van Fos-sur-Mer, dat 15.000 telt (video: https://www.facebook.com/cgtPLATEFORMEDELAMEDE/videos/1035532869877026/ en https://www.facebook.com/francois.ascaso/videos/274840846190001/ ).

Het is interessant om op te merken dat net in Fos-sur-Mer een burgemeester van de Socialistische Partij met een grote meerderheid in 2014 verkozen werd en dat meer dan 50% in de eerste ronde van de regionale verkiezingen in december 2015 gestemd heeft voor het Front National… Slechts enkele maanden later deed er zich in de stad een enorme arbeidersopstand voor. Hieruit kunnen veel conclusies worden getrokken: ontgoocheling in de linkse partijen die een rechts beleid voeren, zal leiden tot meer onthouding en een proteststem voor rechtse partijen, maar op hetzelfde moment kan deze stem voor extreemrechts doormidden worden gekliefd door militante klassenstrijd - en alleen door militante klassenstrijd.

Het politiegeweld is uitgegroeid tot een rode draad doorheen de hele beweging. De noodtoestand die na de terreuraanslagen in Parijs werd gestemd - met de stem van alle parlementsleden van de Communistische Partij -, wordt nu op gewelddadige wijze toegepast tegen de jongeren en werkenden die opkomen voor hun rechten. In een ongeziene aanval op de democratische rechten, werden een aantal demonstraties verboden, werden personen geviseerd en verboden om naar betogingen te gaan; journalisten werden verhinderd om verslag te geven van de protesten, sommigen zijn verplicht om hun foto’s te wissen, anderen werden opzettelijk met traangasbussen beschoten; agenten in burger gristen demonstranten weg uit de menigte, anderen zetten als agent-provocateurs aan tot rellen.

In Bordeaux deed zich op 26 mei een veelzeggend incident voor. De oproerpolitie sleepte er een 18-jarige student uit het jongerenblok achteraan de betoging. Vervolgens stelde de politie zich op in een lijn om te voorkomen dat zijn kameraden hem terug konden halen. Daarop hield de gehele betoging halt en maakte rechtsomkeer. Vakbondsmilitanten, met name de havenarbeiders, confronteerden de oproerpolitie in een gespannen stand off van wel 30 minuten tot de student werd vrijgegeven aan de juichende menigte. (Video: https://www.youtube.com/watch?v=IwxJybLTKBA )

Het onafhankelijke nieuwsagentschap Mediapart heeft een compilatie gemaakt van de 21 meest schokkende voorbeelden van politiegeweld tegen demonstranten. Het is de moeite waard om er naar te kijken: https://www.mediapart.fr/journal/france/310516/ces-images-qui-attisent-la-colere

Bij deze aanvallen op democratische basisvrijheden, moeten we bij rekenen dat de regering zich genoodzaakt zag om volmachten te gebruiken (volgens artikel 49.3 van de Grondwet). Aangezien de regering niet beschikte over de noodzakelijke meerderheid, kon ze zo een Parlementaire stemming omzeilen.

De week eindigde op 27 mei met een nationale actiedag in solidariteit met de stakers van Air France die de directieraad in oktober 2015 waren binnengevallen en de directeurs op de vlucht joegen, waarbij het hemd van één van hen van het lijf werd gerukt. Duizenden loontrekkenden kwamen samen in de verschillende luchthavens van het land, waarmee een krachtige boodschap van klassensolidariteit werd uitgestuurd (video van de samenkomst in Marseille: https://www.youtube.com/watch?time_continue=1&v=piRgh6dUnt4 ).

De repressie tegen stakende arbeiders, wegblokkades en betogingen ging gepaard met een gerichte smeercampagne tegen de vakbonden en de CGT in het bijzonder. De krantenkoppen schreeuwden: “Frankrijk wordt gegijzeld door het sociaal-terrorisme van de CGT.” De vroegere rechtse eerste minister Fillon verklaarde dat de CGT “zichzelf buiten het Parlementaire en Republikeinse kader heeft geplaatst.” Diezelfde woorden gebruikte hij om de terreuraanslagen van november 2015 te beschrijven. De baas van de patroonsorganisatie Medef, Gattaz, beschreef de vakbondslui die actie voeren tegen de aanpassing van de arbeidswet als “gangsters en terroristen”, en beschuldigde hen er van zich te gedragen als “een Stalinistische dictatuur.” “Alles moet worden gedaan om niet toe te geven aan chantage, geweld, intimidatie en terreur,” voegde hij eraan toe.

De bazen en de regering hebben ook gebruik gemaakt van de diensten van de secretaris van de vakbond CFDT, Berger, die de meest toegewijde voorstander van de wet is geworden nadat hij wat kruimels tijdens het prille begin van de beweging heeft gekregen. Sindsdien spendeert hij zijn dagen in tv studio’s en met kranteninterviews waarin hij de wetsaanpassing verdedigt en de regering vraagt om niet toe te geven, en al zeker niet met betrekking tot het tweede artikel (zie onder)...

De Europese Unie is evenzeer bezorgd over Frankrijk. De trojka geeft duidelijk aan dat deze hervorming “niet genoeg is”, maar wel “een stap in de goede richting” die ten alle koste moet worden doorgevoerd. Op 31 mei gaf de president van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker een inkijk in zijn gedachtegang: “Dit is geen monsterlijke hervorming, dit is geen aanval op de Franse arbeidswet. Dit zijn aanpassingen die enkele rigiditeiten aanpakken. Het zou goed zijn als Frankrijk dit doet.” Natuurlijk kennen we Mr. Juncker en hebben we zijn “aanpassingen” eerder gezien... In Griekenland. Hij zegt eigenlijk “we nemen enkel je ruggengraat weg, zie je, zo kun je flexibeler zijn”...

Jucker is echter ook bezorgd. Bezorgd over het voorbeeld dat de Franse beweging kan zijn voor de werkende klasse in andere Europese landen. Velen in Italië, België, Spanje, Groot-Brittannië en elders volgen de gebeurtenissen in Frankrijk op de voet. Het militante karakter van de beweging wordt ervaren als een inspiratie. Doorheen Europa zien werkende mensen in dat als de aanval in Frankrijk slaagt, zij de volgende zullen zijn. In sommige landen zijn gelijkaardige maatregelen al doorgevoerd. De beweging in Frankrijk heeft duidelijk al een stimulerend effect op de beweging in België tegen de wet Peeters. Een overwinning van de Franse beweging zou explosieve implicaties hebben voor de klassenstrijd in heel Europa – zoveel is zeker.

De Franse heersende klasse geeft duidelijke tekenen van paniek ten aanzien van de mogelijkheid dat de regering moet inbinden door toedoen van de sterke sociale beweging. De regering is uitermate zwak. De tegenstand tegen de wet El Khomri blijft hoog en onveranderd onder de gehele bevolking. Maar liefst 83% steunt de president Hollande niet en 73% is tegen zijn eerste minister Valls. Op hetzelfde moment geeft de meerderheid van de bevolking aan (61%) dat het de fout van de regering is wanneer het Europese Kampioenschap voetbal volgende week verstoord zou worden door de protesten.

In deze omstandigheden is de regering van aanpak veranderd. Eerst en vooral probeerde ze gedeeltelijke toegevingen te doen aan de sectoren die in strijd zijn. Zo zou ze de beweging kunnen doen twijfelen en verdelen. Dit lijkt te hebben gewerkt bij de vrachtwagenchauffeurs die hun staking hebben afgeblazen. Het werkte echter niet met het spoorpersoneel van de SNCF die vanaf 31 mei in algemene staking zijn gegaan.

Er wordt ook veel gesproken over een mogelijke aanpassing van het tweede artikel in de wet. Dit artikel geeft akkoorden die op het bedrijfsniveau worden gesloten een hogere waarde dan sectorale of nationale akkoorden, waardoor het basisprincipe van collectieve onderhandelingen wordt ondermijnd. De regering gebruikt dus repressie en bedreigingen maar hint tegelijkertijd naar mogelijke toegevingen. Vanuit haar standpunt, wilt de regering de beweging uitputten en verwarring zaaien door gedeeltelijke toegevingen te doen. Artikel 2 is een belangrijk deel van de wetsaanpassing. Mocht het teruggetrokken worden, zou het een belangrijke doch onvolledige overwinning zijn voor de beweging.

Wat is de strategie van het gemeenschappelijke vakbondsfront? Deze week zagen we een algemene staking van het spoorpersoneel van de SNCF die begon op 31 mei. Zowel de CGT als UNSA en Sud-Rail riepen hiervoor op als deel van de beweging tegen de wetsaanpassing, maar ook het kader van de sectorale onderhandelingen over de arbeidsomstandigheden. Het openbaar vervoer in Parijs zal met de oproep van de CGT ook vanaf 2 juni in algemene staking gaan, de tweede vakbond Sud roept op tot een algemene staking vanaf 10 juni. Alle vakbonden in de passagiersluchtvaart hebben opgeroepen tot een algemene staking van 3 dagen tegen de voorgezette ontslagen in de sector. Tegelijkertijd heeft de vakbond van de piloten van Air France (SNPL) haar leden geraadpleegd over een mogelijke staking. Een indrukwekkende 78% van haar leden heeft aan de stemming deelgenomen, waarvan 68% voor een “langdurige” staking is (meer dan 6 dagen) als dat nodig mocht blijken.

Langs de ene kant waren er de beschreven officiële stakingen, langs de andere waren er op dinsdag 31 mei wegblokkades aan de belangrijkste industriële gebieden in het hele land. Deze waren voornamelijk georganiseerd op het initiatief van de lokale en regionale vakbondsstructuren. (Enkele foto’s: https://www.facebook.com/photo.php?fbid=10150624576904960&set=a.10150441889384960.1073741826.520599959&type=3 )

De nationale leiding van de CGT lijkt door te duwen voor een nationale actiedag op 14 juni. Dat is de dag waarop de Senaat het debat over de wet zal aanvatten. Tegelijkertijd heeft diezelfde leiding aangekondigd om de “acties die beslist zijn door de arbeiders in algemene vergaderingen, te steunen en te verbreden, ook de hernieuwbare stakingen.” Het probleem met deze strategie is dat de eindeloze opeenvolging van actiedagen het risico inhoudt om de beweging uit te putten. Voor elke beweging geldt dat als je de acties niet doet toenemen en het ritme behoudt, ze op termijn zal uitbranden. De arbeiders van de raffinaderijen zijn al meer dan een week in staking. Er kan aan hen niet gevraagd worden om het nog twee weken alleen vol te houden. Hetzelfde geldt voor het spoor en ander transportpersoneel die hun algemene stakingsdagen nog maar aanvatten, want ook zij hebben de voorbije twee maanden al verschillende stakingsdagen achter de rug.

De vakbondsleiders stellen vriendelijk voor om “de acties die beslist zijn door de arbeiders te steunen”, maar geven geen uitsluitsel over welke acties dat dan wel moeten zijn! Natuurlijk is het aan de arbeiders in elke werkplaats, om in een algemene vergadering voor of tegen een stakingsactie te stemmen. Dat is het ABC. Maar de arbeiders in een fabriek of in een industriële sector willen weten of ze alleen zullen staan, of dat hun actie dan wel deel uitmaakt van een grotere beweging. Dat is het belang van te beschikken over nationale vakbondsstructuren waar loontrekkenden van alle regio’s en van alle sectoren deel van uitmaken. Zo kunnen ze allemaal samen in beweging komen wanneer ze allen worden geraakt en dat is precies het geval met de wet El Khomri.

Op het lokale niveau en in sommige industriële sectoren is de stemming duidelijk erg radicaal en vastberaden. Ze voelen aan dat de regering zwak staat en willen haar een politieke nederlaag toedienen.

Tegelijkertijd heeft de algemene secretaris van de CGT ook al tekenen gegeven in de richting van een verzoening met de regering. Zo vertelde hij dat hij een telefoontje van Valls had gekregen: “Het eerste,” zei hij, en stelde voor om samen met de regering rond de tafel te gaan zitten, onvoorwaardelijk. De krantenkoppen titelden: “Martinez verwelkomt de hervatting van de dialoog met de regering.” ‘Dialoog’ op zichzelf betekent echter niets als de andere zijde weigert om toegevingen te doen. Het dient enkel om de indruk te geven dat er iets substantieels op tafel ligt, wat de vastberadenheid van de stakers ondermijnd. Daarbovenop heeft Martinez zich nu ook bereid verklaard om over de inhoud van het tweede artikel te bediscussiëren – en dus niet meer over de volledige terugtrekking van de wettekst. In plaats van “de acties die beslist zijn door de arbeiders te steunen”, zien we het tegenovergestelde gebeuren.

De regering is zwak. Dit is niet het moment om de toon te verzachten en het over een ‘dialoog’ te hebben. In tegendeel, er moet in het offensief worden gegaan en de volledige terugtrekking van de wet El Khomri worden geëist. Waar nood aan is, is een duidelijke oproep tot een nationale staking. Algemene vergaderingen moeten worden verbonden op een lokaal, regionaal en ten slotte een nationaal niveau, door verkozen en herroepbare vertegenwoordigers. De staking een democratische structuur geven is de enige manier om ervoor te zorgen dat er geen akkoord zal gesloten worden achter de rug van de stakers en dat de arbeiders de volledige controle hebben over alle beslissingen in verband met hun stakingen. Dat is de manier om een echte betekenis te geven aan de slogan “on lâche rien”.

We geven niet op! Tot de overwinning!