De tweede ronde van de wetgevende verkiezingen hebben de rechterzijde een absolute meerderheid gegeven in het parlement. De rechterzijde heeft nu sterk de teugels in handen in zowel de ‘Assemblée Nationale’ als in het ‘Elysée’, het presidentieel paleis.

Links is er niet geslaagd de rechtse meerderheid te breken. Je moet het maar kunnen, na jaren in de oppositie terwijl de rechtse regering onder vuur lag van de grootste protestgolf sinds de revolutie van 1968. We denken hier bijvoorbeeld aan de strijd voor de verdediging van de pensioenen en de massabeweging die de terugtrekking van de CPE afdwong. De nederlaag voor de Europese Grondwet in het referendum van 2005 en de overweldigende winst van de Socialistische Partij (PS) in de regionale verkiezingen van 2004 waren een weerspiegeling van de diepe onvrede in de maatschappij, net zoals de rellen tegen het brutale politieoptreden in de banlieues. Na die opgang van de klassenstrijd zou het dus niet onredelijk zijn te denken dat de linkse partijen de verkiezingen glansrijk zouden winnen. Niettemin waren de resultaten bij de presidentsverkiezingen ronduit slecht voor de linkerzijde, ondanks de historisch hoge opkomst.

Eerder dan een overwinning van rechts hebben we te maken met een nederlaag van links. Beter gezegd, een nederlaag van links die te wijten is aan het reformisme zonder hervormingen dat het programma van zowel de PS als de Parti Communiste (PCF) kenmerkt. In een enquête gepubliceerd op 22 mei in Libération lezen we het volgende. “De arbeidersbevolking is het strengst voor het programma van de kandidate van de linkerzijde voor de presidentsverkiezingen. 42 procent van de arbeiders wijt de schuld van de nederlaag aan haar programma.”

Te vroeg gejubeld

Het lijdt geen twijfel wat er nu op de agenda staat. Vanaf de maand juli zullen er een hele reeks zware aanvallen gericht worden tegen de rechten en de levens- en werkomstandigheden van de grote meerderheid van de bevolking. Het stakingsrecht zal beknot worden, de openbare universiteit zal worden opengebroken met de stormram van de privatisering, de gezondheidskosten zullen verhogen enzovoort. Versterkt door de overwinning van de rechterzijde, zal het patronaat snelle en harde maatregelen eisen van Sarkozy en de regering van premier Fillon.

De resultaten van zondag 17 juni laten echter ook wat anders zien. Ogenschijnlijk ligt het resultaat van rechts in het verlengde van de vorige verkiezingen. Sinds de presidentsverkiezingen en de eerste ronde van de parlementsverkiezingen leefden de hele rechterzijde en de kapitalisten op een wolk. Ze waren euforisch. De grote media, de peilingbureaus, allen voorspelden een ‘blauwe tsunami’ voor de rechterzijde. De tweede ronde van de parlementsverkiezingen geeft ondubbelzinnig een absolute meerderheid in zetels aan rechts. Toch vertelt die verkiezing iets meer. In stemmenaantal is er gelijkheid tussen de rechterzijde en de linkerzijde. Beide kampen scharen achter zich elk een beetje meer dan tien miljoen stemmen. De PS slaagt er zelfs in haar aantal zetels te verhogen tegenover 2002. De PCF, die bijna van de kaart was geveegd met de presidentsverkiezingen, haalt nog 18 zetels, minder dan in de vorige legislatuur maar aanzienlijk beter dan wat de peilingen voorspelden.

De laatste twee weken werden er veel sensationele besluiten de wereld in gestuurd over de toekomst van links in Frankrijk. Sommigen beweerden cynisch dat de linkerzijde een “historisch laag niveau had gehaald, ongezien sinds de twaalfde eeuw voor Christus!” Net zoals in België circuleerde de theorie dat “de Franse maatschappij grondig is aan het afglijden naar rechts”. Dan wordt voor het gemak wel vergeten dat we de afgelopen jaren de grootste protestgolf hebben gezien sinds mei ’68. De stelling van een verrechtsing van de maatschappij is dus zelf aan een grondige herziening toe.

Verkiezingen zijn als een foto. Deze geven slechts een momentopname van een maatschappij in volle beweging. Dit in een toenemend onstabiele omgeving. Het sociale bewustzijn, de stemming van de verschillende sociale klassen, is uiterst veranderlijk en vluchtig. Dit is zeker het geval in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa. De tweede ronde van de wetgevende verkiezingen zijn daar een mooie illustratie van. Het gedeeltelijke linkse electorale herstel voltrok zich in nauwelijks één week tijd. Scherpe zwenkingen in het bewustzijn van de massa’s zijn typisch voor de huidige periode.

Deze resultaten weerleggen dus de idee die de rechterzijde herhaalt sinds de verkiezing van Sarkozy tot president, namelijk dat de “Fransen in hun grote meerderheid het project van de president steunen”. De werkelijkheid is anders. Sarkozy werd verkozen op basis van een demagogische voorstelling van zijn programma en in afwezigheid van een geloofwaardig alternatief vanwege de PS of de PCF. Welke waren de grote sociale hervormingen die de linkerzijde voorstelde? Zeker in een context van groeiende kloof tussen arm en rijk, hogere arbeidsintensiteit en werkloosheid viel het op hoe de kandidaat van de rechterzijde, Sarkozy, volop de ‘sociale kwestie’ uitspeelde en een rechtse individualistische invulling daar aan gaf. De boodschap was: “Meer werken is de enige manier om beter te verdienen. Laten we de 35-urenweek afschaffen want ze is een rem op de individuele verhoging van ons inkomen. Leve de overuren!”

Wishful thinking

Rechts jubelde na de presidentsverkiezingen. Maar nauwelijks een maand na de vorming van de regering Fillon maken we een eerste heropstanding mee van de jeugd en van de arbeidersklasse. Vol van een overdreven zelfvertrouwen lichtte de rechterzijde een tipje van de sluier over haar reactionair beleid. Midden in de kiescampagne kondigde de regering een verhoging van de BTW aan naar 24,6 procent, de zogenaamde ‘TVA sociale’. Door de invoering van deze BTW zouden de reële inkomens van een groot gedeelte van de bevolking onmiddellijk krimpen.

De rechterzijde poogt zich nu te troosten met de hoop dat het ‘machtsevenwicht’ in het parlement het vuur uit de lont van het sociale protest zal halen. Le Monde schrijft in een artikel van 19 juni: “Nu de linkerzijde over 227 zetels beschikt, zal het parlement eerder dan de straat de discussieplaats zijn van de betwiste onderwerpen.” Dit is ‘wishful thinking’. Ze nemen hun dromen voor werkelijkheid. Daar komt niets van, want er is niets te ‘discussiëren’ in het parlement buiten een lange reeks aanvallen tegen de jeugd en de arbeidersklasse. Er rest hen niet veel keuze dan de weg in te slaan van het massale protest naar het voorbeeld van de studenten tegen de CPE verleden jaar. We kunnen uiteraard niet exact voorspellen wanneer zo’n protest zal losbarsten en er zullen zeker ook inzinkingen komen in de sociale strijd. De algemene trend van de komende periode blijft er evenwel één van instabiliteit.

Tegelijkertijd zal een interne strijd losbarsten in de PS en ook in de PCF. De programma’s en de individuele leiders van de linkerzijde beantwoorden helemaal niet aan de verwachtingen van de volks- en arbeidersbasis. Hun programma’s baseren zich fundamenteel op wat ze denken dat mogelijk is binnen het kapitalisme. Zeer weinig dus. Niet te verwonderen dat er 3 miljoen mensen voor partijen stemmen links van de officiële linkerzijde (LO, LCR enzovoort). Het komt er bijgevolg op aan de volgende strijdbewegingen te gebruiken om de reformistische leiders en hun programma te vervangen door een alternatief van grondige sociale hervormingen gekoppeld aan een breuk met de kapitalistische maatschappij. Dat is de belangrijke uitdaging van de volgenden jaren in Frankrijk.