Sinds gisterenavond zijn de spoormannen en het stedelijk vervoer in de helse dans gesprongen van het sociale protest, gericht tegen de pensioenhervorming van de misprijzende rechtse regering van premier Raffarin. Deze morgen werden zij massaal vervoegd door het onderwijs, de post, de telecommunicatiebedrijven, de truckers, de ziekenhuizen, de luchthavens, de belastingsambtenaren, de dokwerkers, de zeelui van de handelsmarine, de taxi’s, de banken, de televisie en radio, de geschreven pers en anderen.

Vanaf 20 uur maandag 2 juni ligt het grootste deel van het spoornet lam na de oproep van de zes grootste vakbonden. Ook bij de Parijse metro wordt er gevolg gegeven aan de staking en in 55 andere steden kruisen de buschauffeurs hun armen. De stakingsoproep in het openbaar vervoer is van een bijzonder type. Het gaat hier meestal om zogenaamde ‘grèves reconductibles’ of stakingen waarover dag na dag in algemene vergadering wordt beslist of ze voortgezet worden. Iets tussen een 24-urenstaking en een staking van onbeperkte duur. Om een idee te geven wat zo’n atypisch oproep in de praktijk betekent, kijken we best naar de beweging in het onderwijs. Daar zijn reeds honderden instellingen meer dan drie weken ononderbroken in ‘voortgezette staking’. Hetzelfde is waar in andere diensten van het openbare ambt.

De massale deelname van het openbaar vervoer aan de nieuwe nationale actiedag tegen de afbouw van de pensioenstelsels geeft de beweging meer dan ooit de toon van een ‘remake’ van de stakingsbeweging van november en december 1995 tegen een plan van ontmanteling van de sociale zekerheid van de toenmalige Eerste Minister Juppé. Die moest toen in het zand bijten en zijn voorstellen intrekken. Zowel bij de rechterzijde die aan de macht is, als bij de arbeidersbeweging waart de herinnering aan deze grote krachtproef door de hoofden. De rechterzijde zint op wraak en hoopt een ‘omgekeerde november-december 1995’ te kunnen forceren. Daarom wil de regering op 10 juni reeds de pensioenhervorming in het parlement stemmen. De volgende dagen zullen daarom bepalen of zij hierin zal slagen.

Pensioenverarming

De inzet is groot. De pensioenhervorming van de rechtse regering komt neer op een reële inkomensvermindering van 20 à 25 procent of het verlies van één volledig jaar inkomen om de vijf jaar. De pensioenleeftijd wordt op deze manier verhoogd. Oudere werkers zullen langer moeten werken, én dat terwijl hun kinderen en kleinkinderen zelf geen werk vinden. Maar langer werken is voor velen onmogelijk. Ten eerste is de werkdruk en de stress niet meer te tolereren op je 50ste of 55ste jaar. De Franse krant Le Monde beschreef correct de scholen of de ziekenhuizen van vandaag als “de mijnschachten van gisteren”. Vele betogers eisen dan ook dat ze na jaren werken niet rechtstreeks naar het kerkhof worden gevoerd!

Ten tweede worden twee derden van het personeel afgedankt voordat ze ooit 60 jaar worden! Langer werken maar in welke bedrijven? Een pamflet van een afdeling van de vakbondsfederatie CFDT stelt dat er eigenlijk meer op het spel staat. “Het is een vloedgolf tegen alle vormen van sociale achteruitgang. (…) De vraag zich stelt is in wat voor een maatschappij wij willen leven en wij de toekomstige generaties willen laten leven.”

Sociale onzekerheid ook in de privé

Het grote vraagteken boven de stakingsdag vandaag betreft de mate waarin de privé-bedrijven zich zullen aansluiten bij de beweging. De CGT (de voormalige communistische vakbond en de grootse van alle syndicale confederaties) roept op voor een ‘algemene mobilisatie’ ook in de privé. Vooral in de ‘provincie’ (t.t.z. buiten Parijs) wordt er uitgekeken naar de reactie op de syndicale inspanningen om het werk te stoppen, algemene vergaderingen te houden en gemeenschappelijk te betogen. In een aantal grote bedrijven zoals die van Renault, Dassault, Snecma, Arcelor en Alcatel wordt er een grote deelname verwacht. In de privé botsen de arbeiders en de bedienden tegen een hervorming van 1993 die het aantal werkjaren nodig voor een vol pensioen verhoogde van 37,5 jaar naar 40 jaar. Ze vrezen echter binnenkort een verdere ontmanteling van hun pensioenstelsel en dat hun pensioen ook zal dalen. Tezamen met de openbare diensten eisen zij recht op pensioen vanaf 37,5 jaar arbeid . De opeenvolging van herstructureringsplannen in veel andere kleinere bedrijven is eveneens een belangrijke brandstof in de motor van de uitbreiding naar de privé-sector vandaag en in de volgende dagen.

Regionale verschillen en soms verdeelde syndicale oproepen zullen wel zorgen voor een geschakeerd stakingsbeeld. Maar de tendens is echter wel één naar het samenlopen van het sociaal protest onder druk van de beweging van onderuit.

Protest in crescendo

Sinds februari gaat het protest in crescendo. Het teken hiervoor werd gegeven door het personeel van de grote openbare energiemaatschappij EDF, die met 57,8 procent in het begin van het jaar de hervormingen verwierpen. Op 1 februari betoogden er 400.000 mensen tegen het wetsontwerp van minister Fillon, die het pensioenstelsel wil afbouwen. Op 3 april waren het er 580.000. Aan de betoging van 1 mei in Parijs namen 300.000 mensen deel. Dat is twee keer meer dan op een ‘gewone’ 1 mei. Op 13 mei verzamelden de betogingen over heel Frankrijk twee miljoen mensen. Die dag waren er naar schatting meer deelnemers uit de privé dan in heel het protest van 1995! Nog eens twee weken later op zondag 25 mei kwamen opnieuw anderhalf miljoen mensen protesteren.

De publieke opinie staat eveneens aan de kant van deze beweging. De meest recente peiling, gepubliceerd op 2 juni in Libération, duidt op een steun van 63 procent. Voor het eerst in een jaar daalt de populariteit van de regering Raffarin onder de helft van de bevolking. 51 procent van de bevolking vertrouwt rechts aan de macht niet meer. Bij de mensen uit de openbare diensten stijgt dat wantrouwen naar 70 procent. Zelf in de privé is er een meerderheid van 53 procent die Raffarin een rode kaart geeft!

Het protest zwelt dus al maanden aan. Maar nu bestaat de kans op een kwalitatieve ommekeer dankzij de intrede van de belangrijke transportsector met een ‘voortgezette staking’. Er wordt gehoopt dat dit een meeslepend effect gaat hebben op de bedrijven in de privé.

De beweging uit elkaar halen

De ruggengraat van de protestgolf bevindt zich bij het personeel van het onderwijs. Deze zijn vandaag al aan hun tiende nationale stakingsdag, niet alleen tegen de drastische afbouw van de pensioenen maar ook tegen de hervorming van de universiteiten (privatisering) en de decentralisatie. Zoals we eerder schreven (lees Franse arbeidersklasse op ramkoers met rechtse regeringFranse arbeidersklasse op ramkoers met rechtse regering) zijn veel leerkrachten, administratief personeel en sociaal werkers in de onderwijsinstellingen reeds vele weken zonder de minste pauze in actie. Het samenvloeien van de staking met andere openbare diensten en de privé komt laat voor deze actievoerders. Wel geeft het opnieuw wat zuurstof aan deze sociale marathonlopers.

De regering is niet blind voor het gevaar dat het samenlopen van deze protestbeweging kan veroorzaken. Het risico is dat net zoals Juppé 5 jaar geleden, Raffarin nu ook zal moeten achteruitkrabbelen. Om dit scenario te vermijden wil de regering de beweging verdelen. Vandaar dat in de laatste vijf dagen de toepassing van twee voorstellen tot hervorming (voor de universiteiten en de decentralisatie) tijdelijk werden opgeheven teneinde ‘meer discussie’ toe te laten. De beslissing hierover zou nu niet vallen maar in het najaar. Wat het pensioendossier betreft blijft de regering echter onbuigzaam. Zo probeert de regering in aloude Romeinse verdeel-en-heers-traditie het onderwijs los te weken van de andere sociale groepen. Vandaag zullen we zien of ze hierin kan slagen. Veel wijst op het tegendeel.

Op een andere manier hoopt de onderwijsminister Luc Ferry de stakingsbeweging in zijn sector te laten stranden op de examens. Hij probeert zo de ouders en de studenten op te zetten tegen de stakers. De examens moeten binnenkort afgelegd worden. Luc Ferry heeft gedreigd de leerkrachten op te eisen en beroep te doen op de oproerpolitie om de scholen te openen! Het onmiddellijke effect op het moreel van de stakers is niet wat Ferry verwachtte. Op vele plaatsen radicaliseren vele jonge leerkrachten in hun vastberadenheid..

Een eerste poging om het eengemaakte syndicale front te breken kwam met het akkoord dat getekend werd tussen de tweede grootste vakbond de CFDT en de regering half mei. Dit akkoord verandert niets grondig aan de afbouw van het pensioenstelsel. De CFDT-leiding blies bij monde van François Chérèque daarna alle acties af. Het had echter weinig effect op het verdere verloop van deze unieke sociale beweging. In 1995 speelde de CFDT-leiding dezelfde rol. Toen was het Nicole Notat, toenmalig algemeen secretaris van de CFDT, die dacht dat ze de beweging een mes in de rug kon steken.

Ondubbelzinnige ordewoorden zijn van vitaal belang

Het protest dat vandaag opwelt binnen deze vakbond is veel ruimer dan toen. In 1995 vormde de spoor- en transportcentrale van de CFDT de as van het interne verzet. Nu ook is dit eveneens het geval, maar dan met de steun van de metaalsector en veel meer departementale afdelingen (regionale afdelingen). De strijdbare militanten, kaders en secretarissen van deze vakbond blijven mobiliseren tegen de pensioenhervorming, zowel binnen als buiten de vakbond. Deze linkerzijde, die in 1995 zich gegroepeerd had rond een oppositieblad (Tous Ensemble), is niet meer zo georganiseerd maar veel talrijker. Veel militanten van de CFDT lopen nu rond met stickers tegen de hervorming van ‘Fillon-Chérèque’ of met de overduidelijke boodschap van ‘CFDT en colère’ (‘de CFDT is woest’).

Hoe belangrijk de oproepen tot ‘voortgezette stakingen’ en ‘algemene mobilisatie’ ook zijn, ze blijken nog steeds een ontoereikend antwoord van de vakbonden. Meer en meer stemmen eisen een ondubbelzinnige oproep voor een ‘algemene interprofessionele staking van de privé en de openbare diensten’. Onze zusterorganisatie rond La RiposteLa Riposte werkt al lang met dit ordewoord. Op 25 mei was dit ook een van de meest geroepen ordewoorden van de betogers. De CGT-leiding beweert dat “een algemene staking niet kan worden afgekondigd.” Door deze stelling speelt de CGT met vuur. De koppige dubbelzinnigheid van de CGT zorgt voor verwarring. Verwarring verzwakt steeds de actievoerders. Nu is het nodig om dit ordewoord naar voor te brengen.

Een andere vakbond, Force Ouvrière (de derde grootste confederatie), beweert dat een algemene staking van “politieke aard zou zijn”, dus uit den boze. Eigenlijk is het hele protest vandaag in Frankrijk van politieke aard. Wel stelt een algemene staking inderdaad veel meer politieke vragen dan de vakbonden en de linkse partijen (de Communistische en Socialistische Partij) kunnen en willen beantwoorden. Zeer snel zal zich de vraag stellen van het politieke alternatief op de rechtse regering en wie er eigenlijk de macht heeft in dit land.

De leiding van de Parti Socialiste is nu verplicht openlijk kant te kiezen van de protestbeweging en de terugtrekking te eisen van de pensioenhervorming. Eerst bij mondjesmaat en met tegenzin. Maar nu duidelijker en luider dan ooit en dit onder druk van de eigen achterban. Twee gebeurtenissen duiden nog op het veranderde klimaat in de socialistische beweging. Enerzijds de staande ovatie die Bernard Thibault, leider van de CGT, heeft gekregen op het recentste PS-congres. Dit gebeurde net na de messteek van de CFDT-leiding in de rug van het sociale protest. Traditiegetrouw leunt de CFDT bij de top van de PS aan. Anderzijds is er de aanval van de socialistische rechterzijde in de persoon van Michel Rocard (voormalige premier) en Jacques Attali, voormalig raadgever van de socialistische president François Mitterand. Beide roepen op tot realisme aan de top van de PS. Hiermee bedoelen ze dat de PS niet de terugtrekking van de pensioenhervorming moet eisen. “Een nederlaag van de Raffarin regering zou een slechte zaak zijn voor Frankrijk,” stellen deze wijze heren. Meteen zien we dat er een nieuwe cyclus is ingezet van interne polarisatie binnen de PS onder druk van het sociaal protest.

Het is niet te voorspellen hoe de volgende dagen er uit gaan zien.Het is mogelijk dat sommige moeilijkheden ook deze keer niet worden overwonnen in de beweging. De top van de vakbonden wil duidelijk geen open confrontatie aangaan met de rechtse regering. Zelfs niet de meest linkse zoals deze van de CGT, die de sleutel in handen heeft van het syndicale protest. Ook de PS en de PC bieden geen politiek alternatief.

Als gevolg hiervan is er (nog) geen crisis in de maak in de regering die haar zou kunnen dwingen tot belangrijke toegevingen. Langs de andere kant is de beweging van onderuit sterk. De volgende dagen zullen uitmaken of ze sterk genoeg is om te komen tot een algemene staking in de openbare diensten en de privé. De nood aan een strijdbare leiding is echter meer prangend dan ooit.

Mochten de protesten na een korte piek deze week toch uitdoven dan is er echter veel kans dat in het najaar nieuwe vuurhaarden worden aangewakkerd met de hervorming van de ziekteverzekering. Raffarin zal dan nog meer last hebben van het ‘Frankrijk van onderen’ dat hij beweert te vertegenwoordigen. Miljoenen mensen beseffen nu dankzij dit sociaal protest dat zijn beleid er een is ten voordele van het ‘Frankrijk van boven, het Frankrijk van de rijken’.