b18cb29f91b7f615b5149a9b4ca6af83Het is exact 80 jaar geleden dat de Spaanse generaals onder leiding van Franco hun opstand begonnen tegen de republiek. Wat doorgaans in de geschiedenisboeken de naam “Spaanse burgeroorlog” draagt, was in werkelijkheid een strijd tussen revolutie en contrarevolutie.

Die Spaanse Revolutie begon al in 1931 en strekte zich uit over verschillende jaren tot de nederlaag in 1937. In die periode liggen zeer veel lessen vervat voor iemand die vandaag de wereld wil veranderen, in de eerste plaats voor de arbeidersbeweging. In België anno 2006 kan dit momenteel ver van ons bed lijken, voor Latijns-Amerika en andere ex-koloniale landen zijn deze lessen alvast brandend actueel. Wie op een degelijke manier solidariteit wil organiseren met deze landen, kan daarom best eveneens stil staan bij de lotgevallen van de mislukte Spaanse Revolutie.

We reproduceren hier een artikel uit Vonk nr. 149 november-december 1995.

Onlangs kwam "Land and Freedom", de nieuwe schitterende film van Ken Loach over de Spaanse burgeroorlog, in de Belgische filmzalen. Bovendien is het volgend jaar 60 jaar geleden dat in Spanje de burgeroorlog uitbrak. Gelegenheid genoeg dus om deze tragische periode opnieuw onder de loep te nemen. Sommige lezers vragen zich misschien af wat vandaag de politieke relevantie is van het bestuderen van reeds lang uitgevochten oorlogen en revoluties. Dit artikel toont aan dat er lessen uit deze gebeurtenissen kunnen worden getrokken, die van¬daag actueler zijn dan ooit. Willen we als socialisten niet vervallen in de fouten van het verleden, moeten we dit verleden bestuderen en analyseren.

Periodeschets

De Spaanse crisis nam acute vormen aan toen na de economische ineenstorting van de kapitalistische wereldeconomie in 1929 Spanje bijzonder hard werd getroffen. De Spaanse burgerij wou de crisis afwentelen op de werkende klasse en de kleine boeren.

De koning ontsloeg eerste minister Primo De Rivera, die een bonapartistisch-militaire regering leidde, om de monarchie te redden. Tijdens de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen van 1931 stemden de steden overwegend voor de socialisten en de republikeinen. Door middel van verkiezingsfraude en onder druk van de aristo¬cratie en de grootgrondbezitters, haalden de Monarchisten op het platteland de meerderheid. Bij het bekend geraken van deze uitslag, vonden in de steden massale betogingen plaats. De heersende klasse offerde vervolgens de monarchie op om olie op de golven te gieten. Koning Alfonso trad af en vluchtte naar het buitenland.

Na de daarop volgende parlementsverkiezingen werd een coalitieregering gevormd van republikeinen en socialisten. Deze regering, die totaal niet de bedoeling had om te breken met het kapitalisme, kon haar beloofde hervormingen echter niet uitvoeren als gevolg van de crisis van het wereldkapitalisme en die van het Spaanse kapitalisme en grootgrondbezit in het bijzonder. In de industrie braken stakingen uit tegen het regeringsbeleid, die door het leger werden gebroken. Pogingen van landloze boeren, georganiseerd door de vakbond CNT en de anarchisten, om grond van grootgrondbezitters in beslag te nemen, wer¬den brutaal onderdrukt door het inzetten van troepen.

De linkerzijde

De belangrijkste deelnemers in het linkse kamp waren de volgende:

 

  • CNT: anarchosyndicale organisatie, die via het wapen van de algemene staking haar wil trachtte op te leggen aan de regering zonder zelf de noodzaak van een eigen politieke organisatie in te zien. Organiseerde de meerderheid van de Spaanse arbeidersklasse.
  • POUM: Centristische politieke partij, die slingerde tussen reformisme en marxisme. Was samengesteld uit voormalige trotskisten en Catalaanse nationalisten, die vroeger aangesloten waren bij de Communistische Partij. Haar invloed beperkte zich hoofdzakelijk tot Catalonië. De leider van de POUM, Andres Nin, werd vermoord door agenten van Stalin. Talrijke andere militanten van de POUM, de CNT en de UGT werden vervolgd en vermoord door huurlingen van de Communistische Partij.
  • UGT: socialistische vakbond, leunde aan bij de PSOE
  • PSOE: Socialistische partij geleid door Largo Caballero, verscheurd door een linker- en rechtervleugel
  • CP: de Communistische Partij, volgde klakkeloos de koers van Moskou

Sociaal-fascisme?

De Spaanse Communistische Partij volgde in die periode, net als elders, de ultralinkse koers van het "sociaalfascisme". Deze politiek kwam erop neer dat alle andere strekkingen van de georganiseerde arbeidersklasse werden afgedaan als "sociaalfascistisch". Ze verklaarden dat de re¬gering van republikeinen en socialisten een fascistisch regime vertegenwoordigde. Op die manier droegen ze bij tot de verwarring en apathie die zich meester hadden gemaakt van de werkende klasse.

In Duitsland heeft deze politiek aanvankelijk geleid tot gezamenlijke betogingen van de communisten en de nazi's, die ervoor zelfs niet terugdeinsden "hand in hand" sociaal-democratische meetings fysiek uiteen te kloppen. Deze extreem-linkse koers lag mee aan de basis van de overwinning van Hitler.

Aard van Spaanse burgerij

De Spaanse burgerij verscheen pas laat op het toneel van de geschiedenis in vergelijking met haar tegenhanger in andere Westerse kapitalistische landen. Net zoals haar Russische tegenhanger enkele decennia eerder, bleek ze te laat tot ontwikkeling te zijn gekomen om een onafhankelijke rol te spelen in de ontwikkeling van de productiekrachten op nationale schaal. Ze was volledig vervlochten met de groot¬grondbezitters en de aristocratie enerzijds en ondergeschikt aan buitenlandse kapitaalgroepen anderzijds. Er was een vermenging tussen beide klassen, aangezien de grootgrondbezitters en de aristocratie investeerden in de industrie en industriëlen ook grootgrondbe¬zitters waren. Hierdoor ontstond een historische pa¬radox: in de meer ontwikkelde kapitalistische staten had de opkomende burgerij deze feodale systemen immers uit de weg geruimd om de weg vrij te maken voor een burgerlijk kapitalistisch systeem.

Bovendien was de kerk een belangrijke economische macht in Spanje. Ze was de grootste grondbezitter, de grootste kapitalist en er was geen scheiding tus¬sen kerk en staat. De buitenlandse kapitalistische staten hadden geen belang bij het ontwikkelen van een concurrerende burgerij en hielden haar in een positie van leverancier van goedkope grondstoffen. Het gevolg van deze paradox was dat de taken van de burgerlijke revolutie in Spanje niet door de Spaanse burgerij konden worden doorgevoerd. Deze taken zijn onder meer de verdeling van het grootgrondbezit on¬der de boeren, het ontwikkelen van de natiestaat die de concurrentiestrijd om markten en grondstof¬fen aangaat met andere kapitalistische staten, de inbeslagname van de goederen van de aristocratie en het invoeren van de scheiding tussen kerk en staat. Om de bovenvermelde redenen verkoos de Republi¬keinse Partij als belangrijkste partij van de Spaanse liberale burgerij eerder overeenkomsten te sluiten met de feodale reactie en de buitenlandse kapitalistische staten, dan ze te bestrijden. De republikeins-socialistische regering kon eenvoudigweg niet tegemoet komen aan de verzuchtingen van de Spaanse massa's, omdat ze in een coalitie zat met vertegenwoordigers van de kapitalistische klasse, die op haar beurt verbonden was met feodale maatschappelijke structuren en buitenlandse kapitalisten.

Permanente revolutie

Trotski had in het begin van de 20ste eeuw deze ana¬lyse van de burgerij in laattijdig ontwikkelende kapitalistische staten reeds gemaakt op basis van zijn studie over de verhouding tussen de verschillende klas¬sen in het tsaristisch Rusland. Deze theorie staat bekend als de theorie van de permanente revolutie.

Volgens Trotski dienden de taken van de burgerlijke revolutie uitgevoerd te worden door het industrieel proletariaat, dat de kleine boeren zou leiden. Het proletariaat zou echter niet stoppen eens het de taken van de burgerlijke revolutie had voltooid. Het zou ondenkbaar zijn dat de werkende klasse, eens ze de staatsmacht had veroverd, bij wijze van spreken de volgende dag terug onder het juk van haar kapitalistische uitbuiters zou gaan werken. De werkende klasse en de kleine boeren zouden de gewonnen macht gebruiken om verder te gaan door het onteigenen van de kapitalisten en grootgrondbezitters en het in gemeenschapsbezit brengen van de productiemiddelen. Trotski stelde echter als voorwaarde voor het welslagen van deze revolutie, dat de revolutie naar de ontwikkelde kapitalistische staten zou moeten worden verspreid. Na de socialistische revolutie in deze staten zouden die met hun superieure technologie en know-how hulp bieden aan de revolutie in onderontwikkelde landen.

Reactie

Bij de parlementsverkiezingen van 1933 profiteerden de reactionaire partijen (de rechts Republikeinen van Lerroux en de klerikale fascisten van Gil Robles, CEDA genaamd) van de mislukking van Republikeins- Socialistische regering en vormden samen een coalitie. De Linkse Socialisten onder leiding van Caballero waren gealarmeerd door het aan de macht komen van Hitler in Duitsland en vreesden voor de fysieke uitroeiing van hun organisaties zoals in Duitsland was gebeurd met de arbeidersorganisaties. Ze riepen de algemene staking uit en er werden wapens het land binnengesmokkeld. In Asturië en Catalonië werden gewapende opstanden georganiseerd.

Door de stommiteiten van de anarchisten werd de commune van Asturië in bloed gesmoord doordat ze troepentransporten van de regering mogelijk maakten. De Spaanse anarchisten hadden een grote aanhang onder de spoorarbeiders en hadden makkelijk de troepentransporten kunnen saboteren. Met het argument dat het conflict tussen de rechtse regering en de opstandelingen in Asturië slechts een ruzie betrof tussen politici en dat ze geen steun wilden geven aan de Socialisten, die tijdens de vorige legislatuur op hen hadden laten schieten, lieten ze de treinen met de soldaten door hun militanten besturen. Na het neerslaan van de com¬mune van Asturias volgden twee zwarte jaren van repressie, maar de werkende klasse werd niet gebroken.

Volksfront

Uit angst na het aan de macht komen van Hitler in Duitsland, had de CP ondertussen overal haar tactiek veranderd en was van de uiterst-linkse politiek van het sociaal-fascisme overgestapt op de al even desastreuze politiek van het volksfront. Kort samengevat komt deze politiek erop neer om in coalities te stappen met zogenaamde "progressieve" liberalen ten einde de fascisten een halt toe te roepen. Het programma van deze Volksfrontregeringen was de verdediging van de "democratie”, zonder oog te hebben voor fundamentele maatschappelijke hervormingen op socialistische lijnen. De Spaanse burgerij greep deze koerswijziging dankbaar aan. Ze voelde immers dat ze de regering met de fascisten niet lang meer aan de macht kon houden. Onder die omstandigheden was een volksfrontregering voor hen het minste kwaad.

Er werd een regering gevormd die gesteund werd door de "linkse" republikeinen, de SP, de CP, de POUM en de anarchisten. Bij de verkiezingen van '36 kwam het volksfront als grote overwinnaar uit de bus onder invloed van de radicalisatie van de werkende klasse en de landloze boeren. Na de verkiezingen voerden de enthousiaste massa's binnen enkele dagen spontaan het programma van het volksfront uit. Betaald verlof, een 44-urenweek en loonsverhogingen werden opgelegd aan de ondernemers. De 30.000 politieke gevangen van de commune van Asturië werden door de massa's zelf uit de gevangenis gehaald.

"Het is ongelooflijk, het bewijs wordt in de praktijk geleverd van wat we reeds weten uit de theorie: de kracht en de macht van de massa's wanneer ze zich van de straat meester maken. Plotseling bestaat er geen twijfel meer over hoe de arbeiders klasse moet georganiseerd worden, hoe ze de revolutie doorvoert nog voor ze georganiseerd is. Je voelt hun creatieve kracht: men kan zich niet inbeelden met welke snelheid de massa's zich kunnen organiseren. De vormen die ze uitvinden gaan verder dan wat we hebben kunnen dromen of in de boeken hebben kunnen lezen. Wat er nu moest gedaan wor¬den, is het initiatief nemen, het kanaliseren, het vorm geven." (Narciso Julian, communistische spoorman geciteerd in Ronald Fraser, Blood of Spain, p.137)

De massa's gingen dus vanzelf in actie. Wat ontbrak was een politieke leiding om hun wantrouwen ten aanzien van de liberalen in de regering aan te scherpen, onafhankelijke arbeiders- en boerencomités op te zetten en een begin te maken van de machtsovername door de werkende klasse. Op deze wijze hadden de bolsjewieken in Rusland na Lenins Aprilstellingen hun positie versterkt, waardoor ze in oktober de regering van Kerenski opzij konden schuiven en de macht in handen te leggen van de arbeiders- en boerenraden, beter bekend onder de intussen door het stalinisme verguisde naam Sovjets. De leider van de grootste georganiseerde arbeiderspartij, in de figuur van Largo Caballero van de linkse socialisten, verklaarde wel dat hij de liberalen wantrouwde, maar weigerde klassenonafhankelijke arbeiders- en boerenraden op te zetten en bleef de regering steunen.

Opstand van de generaals

Intussen beraamden de generaals, de monarchisten en fascisten een opstand tegen de regering om de hervormingen terug te schroeven en komaf te maken met de arbeiderspartijen. Al wat de leiding van de arbeidersorganisaties deed was de regering waarschuwen voor de generaals en de fascisten, gekoppeld aan de eis om "in actie te treden". Dit was onmogelijk: een regering met vertegenwoordigers van kapitalisten zal nooit de pilaren waarop haar staatsmacht steunt doorzagen. De aanslagen door fascistische bendes werden opgedreven, terwijl het gerecht quasi stilzwijgend toekeek. De zeldzame keren dat fas¬cisten voor de rechtbank kwamen, werden ze vrijgesproken of kregen een symbolische straf.

De Spaanse arbeiderspartijen steunden de regering zoals de Russische mensjewieken en sociaalrevolutionairen in 1917 de regering van Kerenski hadden gesteund in Rusland. Ook in de bolsjewistische partij was deze tendens onmiddellijk na de februarirevolutie sterk aanwezig (en werd o.m. verdedigd door Stalin). Lenin maakte er korte metten mee in zijn Aprilstellingen en leidde samen met Trotski de Russische CP op basis van een onafhankelijke klassenpolitiek naar de oktoberrevolutie (geen enkele steun aan de burgerlijke rege¬ring en het programma van de socialistische omvorming van de maatschappij, dat aansluit bij de verzuchtingen van de massa's).

In Spanje was de CP onder invloed van het stalinisme echter vervallen in een mensjewistische benadering van het probleem. De gewelddadige botsingen tussen fas¬cisten en arbeiders namen toe na het neerschieten van Calvo Sotello, parlementair woordvoerder van de monarchisten en fascisten, door politiemannen van de Guardia Civil als represaille voor de moord op hun so¬cialistische politieluitenant door fascisten. De opstand van de generaals begon op 17 juli in Marokko, dat toen nog een Spaanse kolonie was. In de zuidelijke provincie Andalusië namen in de steden Sevilla, Granada en Cordoba fascistische officieren de macht over. In Ma¬drid betoogden 100.000 arbeiders, die wapens eisten. Quiroga, de republikeinse Eerste Minister, ver¬klaarde dat diegene die aan de arbeiders wapens uitdeelde, onmiddellijk zou worden neergeschoten.

De liberale regeringsleiders wilden kost wat kost een compromis afsluiten met de fascisten, eerder dan de arbeiders te bewapenen. Vanuit hun klassenstandpunt is dit logisch, ze hebben meer te vrezen van gewapende arbeiders dan van fascisten. De laatsten kunnen hun geliefde democratie afschaffen, de eersten kunnen komaf maken met hun nog veel geliefder privileges en bovendien hun bezittingen nationaliseren. Als het van de liberalen had afgehangen, was de macht via een compromis al onmiddellijk overgedragen aan Franco.

Spontane arbeidersopstand

In de rest van het land mislukte de opstand van de fascisten door het spontane optreden van de arbeidersklasse, die met geweld een einde maakte aan de rebellie door het bestormen van de kazernes, soms met blote handen. Artilleriebewegingen in de steden werden bestookt door vanuit zijstraten frontaal met vrachtwagens op de kannonnen in te rammen. In heel het land – op het zuiden na – werden de fascisten door de arbeiders en kleine boeren verslagen. Soldaten liepen over naar de zijde van de arbeiders toen ze vernamen in welke plannen hun officieren hen wilden meeslepen.

Er ontstond een ongewone situatie: de staats¬macht van de regering was ineengestort of bevond zich openlijk in het kamp van de fascisti¬sche opstandelingen. In het grootste deel van het land hadden gewapende arbeiders- en boerencomités de macht. De kapitalisten steunden Franco openlijk. In feite waren de liberale poli¬tici, die aan het hoofd van de regering stonden, niet meer dan de schaduw van de klasse die ze vertegenwoordigen. Onder die omstandigheden zou het relatief gemakkelijk zijn geweest voor de leiding van de arbeidersorganisaties om de macht over te nemen en te beginnen met het uitvoeren van de so¬cialistische omvorming van de maatschappij. Dit zou een dusdanig enthousiasme hebben veroorzaakt onder de Spaanse werkende klasse dat, net zoals in Rusland in 1917, de reactie zou zijn verslagen. Het handjevol liberale politici bleef echter de politieke lijn van de SP, CP, POUM en anarchis¬ten bepalen. Zo verraadden ze de klassenbeweging van de arbeiders en landloze boeren.

Communistische Partij

Onder instructies van Stalin speelde de CP een belangrijke rol in dit verraad, aangezien de CP's, ook de Spaanse, niet meer dan agenten van de buitenlandse politiek van de Russische bureaucratie waren geworden. Die buitenlandse politiek was erop gericht goede relaties te onderhouden met Frankrijk en Groot-Brittannië tegen het fascistische Duitsland. Een socialistische revolutie in Spanje zou van deze goede relaties geen spaander heel hebben gelaten.

Bovendien waren de Russische stalinisten zelf als de dood voor een succesvolle socialistische revolutie in Spanje. Een gezond democratisch arbeidersregime in Spanje zou internationaal een schokgolf veroorzaakt hebben en in de Sovjet-Unie de macht van de stalinisten ondermijnd heb¬ben. Het zou tot de herinvoering van de arbeidersdemocratie hebben kunnen leiden. Deze angst was een van de redenen voor de heksenjacht te¬gen de oude bolsjewieken, die in Moskou door showprocessen met duizenden de dood werden ingejaagd.

Socialisten

"Sommigen zeggen: laten we eerst het fascisme verpletteren en de oorlog winnen; daarna zullen we tijd hebben om over revolutie te praten en haar nodig maken. Zij die dit idee uitspreken heb¬ben blijkbaar niet nagedacht over het formidabele dialectische proces dat ons meesleurt. De oorlog en de revolutie zijn hetzelfde. (...) De oorlog heeft de revolutie nodig om te winnen, net zoals de revolutie de oorlog heeft nodig gehad om uit te breken.” (Araquistain, redacteur van het links socialistische blad Claridad, augustus 1936)

De socialistische partij was verdeeld in twee kampen. Enerzijds waren er de rechtse socialisten van Prieto, die de coalitie met de republikeinse burgerij verdedigden. Anderzijds waren er de linkse socialisten van Caballero. Indien deze laatsten standvastig een onafhankelijke klassenkoers hadden verdedigd, zoals Lenin en Trotski in 1917, zou de situatie fundamenteel in hun voordeel zijn uitgedraaid. Hadden Caballero en de linkse socialisten arbeiders en boerencomités (sovjets) opgericht en het uitroepen van een arbeidersregime verdedigd, dan hadden de andere strekkingen in de arbeidersbeweging hen moeten volgen of verdwijnen. Op basis van deze comités had een socialistisch regime kunnen geïnstalleerd worden, dat vervolgens een revolutionaire oorlog tegen Franco zou hebben gevoerd, gekoppeld aan een internationale steunoproep aan het wereldproletariaat. In de gebieden die door het revolutionaire bewind zouden worden veroverd, zou onmiddellijk begonnen worden met de uitvoering van een socialistisch programma, d.w.z. de nationalisatie van de industrie onder arbeiderscontrole en het onteigenen van het grootgrondbezit, gekoppeld aan het oprichten van landbouwcoöperatieven.

Het drama van de Spaanse revolutie was dat de arbeiders en kleine boeren geen revolutionaire leiding hadden. Geen enkele arbeiderspartij wou verder gaan dan het verdedigen van de "democratie" en het herstellen van de rust en orde, d.w.z. de kapitalistische rust, orde en democratie. Democratie is echter niet eetbaar en in een land waar de meerderheid bittere armoede lijdt, kan een abstracte verdediging van de "democratie" bij deze mensen geen enthousiasme wekken.

Rol van de leiding

De rol die door de Spaanse CP werd gespeeld, kan worden geïllustreerd door hun eigen communiqués. Op 5 augustus 1936 kwam er een verklaring van de CP: "Het controlecomité van de Communistische partij van Spanje... het Spaanse volk, in hun strijd tegen de rebellie, streven niet naar de installatie van de dictatuur van het proletariaat, maar kennen slechts één doel: de verdediging van de Republikeinse orde met respect voor het eigendom. Dit werk heeft de medewerking van conservatieve partijen als de Baskische Nationale Partij, wiens leden katholieken zijn. Dit feit toont aan dat de verklaringen van generaal Franco over het “marxistisch gevaar” in Spanje leugens zijn, en demonstreert de plicht opgelegd aan alle ordelievende mensen, zonder onderscheid, om kant te kiezen voor de verdedigers van de orde in Spanje." Dit betekent dat de massa’s niet mochten raken aan het grootgrondbezit en de eigendommen van de kapitalisten die de opstand van Fran¬co hadden gefinancierd en opgezet.

Nochtans waren op vele plaatsen de arbeiders spontaan overgegaan tot de inbeslagname en het besturen van hele industrieën. Op die plaatsen voerden ze de 40-urenweek in en een loonsverhoging met 15 procent voor de laagste lonen. Dit toont aan dat de arbeiders aan de regering en hun leiding een revolutionaire socialistische politiek trachtten op te leggen. Maar deze waren te blind of te laf, en in het geval van de CP-leiding te cynisch en verraderlijk, om de realiteit te zien.

"In Rusland zijn de arbeiders- en boerensovjets de hoeksteen geweest van de overwinning (...), de organen van een unieke en authentieke democratie." "De oorlog winnen moet een zin hebben (...); het volk strijdt niet op zich zelf tegen het fascisme; het geeft zijn bloed en energie niet om een gewone oorlog te winnen; het verwacht dat het een onteigende revolutie zal meebrengen." (uittreksels van het blad van de CNT van Madrid, september 1936)

De Spaanse arbeidersklasse was duidelijk begon¬nen met het uitvoeren van de taken van de socialis¬tische revolutie, maar door het ontbreken van een partij die op een bolsjewistisch standpunt stond, was er geen leiding die de verschillende lokale raden samensmeedde tot een revolutionaire staatsmacht. Op 14 september 1936 trad de "links-liberale" Jose Giral af als Eerste Minister en Caballero van de linkse socialisten trad aan als premier van een regering bestaande uit Socialisten (links en rechts), de CP, de linkse republikeinen en zelfs de rechtse republikeinen. Caballero beloofde een betere wereld... na de oorlog. Maar de essentie van de Spaanse burgeroorlog is juist dat de massa's niet konden wachten! Een verandering in de sociale structuur, d.w.z. de eigendomsverhoudingen, moest onmiddel¬lijk worden ingevoerd om zijn effect te hebben op het bewustzijn van de massa's. Beloften over toekomstige veranderingen hebben geen effect; zeker niet op landloze boeren, die hier en nu een oplossing wilden voor hun problemen, d.w.z. de overdracht van het land van de grootgrondbezitters aan hen. Ze wil¬den geen woorden maar daden op een ogenblik dat woorden doorboord werden door kogels. Als de mas¬sa's bereid willen gevonden worden hun leven te riskeren in een strijd tegen veel beter bewapende troepen, zullen ze niet gemotiveerd worden door vage over een betere toekomst. Hier werd de basis gelegd voor de militaire overwinning van Franco.

Wiens leger?

Hoewel de troepen van Franco beter bewapend wa¬ren, is dit niet het doorslaggevende element geweest van zijn overwinning. In de Russische burgeroorlog bouwden ook de bolsjewisten onder leiding van Trotski een leger op uit het niets, dat – hoewel veel slechter bewapend – erin slaagde de witte legers en 21 interventielegers te verslaan. Het verschil was dat het Rode Leger een leger was van de arbeiders die aan de macht waren. De bolsjewieken konden zegevieren op basis van de enorme motivatie van de rode troepen.

Napoleon schatte het belang van de moraal tegenover het fysieke element in als 4 tot 1. Als een gecentraliseerd leger wordt opgericht, stelt zich de kwestie wiens leger het is: van een arbeiders- of een burgerlijke staat. Een antifascistisch leger, dat zogezegd klassenneutraal is, bestaat niet. Caballero bouwde onder druk van de CP-leiding echter een pro-kapitalistisch leger op, dat de milities (spontaan gevormde gewapende kernen van arbeiders en boeren) militaire voorraden ontzegde ten voordele van meer betrouwbare (d.w.z. politiek burgerlijke) troepen. Dit gebeurde onder dreiging van het terugtrekken van wapenleveringen door Moskou. De milities voelden dat ze door hun eigen leiding in de steek werden gelaten en op vele plaatsen kwamen ze in opstand tegen deze "uitverkoop" aan de burgerij.

De onmiddellijke aanleiding voor de opstand in Barcelona en geheel Catalonië was de poging van de stalinisten om de telefooncentrale te bezetten die onder controle stond van arbeiders van de CNT. Die bezetting was nodig om de burgerlijke gang van zaken te normaliseren. Het gevolg was een algemene staking en er verschenen barricaden in de straten van Barcelona. "Dankzij" de leiding van de CNT en de POUM, die stelden dat er toch geen burgeroorlog binnen de burgeroorlog kon worden gevoerd, werd de staking de kop ingedrukt.

Had de leiding van de POUM de kans gegrepen om in Catalonië de macht te grijpen, had ze aan Madrid een eenheidsfront kunnen voorstellen tegen Franco. Indien ze dan in Catalonië waren begonnen met de uitvoering van de socialistische omvorming van de maatschappij, hadden de arbeiders in de rest van Spanje achter hen gestaan. De leiding van de POUM had echter samen met de anarchisten de Catalaanse regering vervoegd, samen met burgerlijke partijen. Hoewel ze revolutionaire taal spraken, waren ze de gevangene van hun politiek van klassencollaboratie.

De stalinisten profiteerden van de wanhoop van de Catalaanse massa's en begonnen een klopjacht op de leiders van de POUM nadat ze deze partij illegaal hadden laten verklaren. De GPU (voorloper van de KGB, de Russische geheime dienst) vermoordde tientallen leiders van de POUM en de partij verdween van de politieke scène. Caballero was niet akkoord met deze zuivering door de CP en nadat de CP een intrige had opgezet met de rechtse socialisten en de liberalen in de regering, werd hij vervangen door een meer gewillige figuur: Négrin.

"Indien de regering hier [de republikeinse rege¬ring, n.v.d.r.] de oorlog moest verliezen, dan is dit niet het gevolg van tactische en technische fouten, maar wel omdat ze aan haar enige echte kracht heeft geraakt, het revolutionaire elan van haar leger." (uit Documents Diplomatiques Français, verslag opgesteld op 21 juni 1937, p. 169 door Luitenant-kolonel Morel, militairattachee van de Franse ambassade in Spanje)

Intussen werd door het omvormen van de strijd tegen Franco tot een zuiver militair gevecht het zaad van de nederlaag gezaaid. De bolsjewieken vermeden in de burgeroorlog tussen 1917 en 1920 een puur militaire strijd. Ze koppelden er een politiek programma aan, dat niet na de oorlog zou worden uitgevoerd maar tijdens. Dit was het recept van hun overwinning. Kort samengevat was het: land aan de boeren, vrijheid voor de nationale minderheden, de fabrieken aan de arbeiders en proletarisch internationalisme. Hierdoor be¬gonnen in elk Russisch leger dat tegen de bolsjewieken vocht, de soldaten te muiten. De zogezegde "vijand" gaf hen immers wat ze wilden, waarom zouden ze er dan tegen vechten? Velen sloten zich zelfs aan bij de bolsjewieken. De witte legers werden gedemoraliseerd en verloren de Russische burgeroorlog. Dit staat in schril con¬trast met de politiek die de leiding van de arbeiderspartijen in Spanje voerden in de jaren '30. Het omgekeerde proces vond plaats. Na de aanvankelijke successen van de arbeiders, die twee derden van Spanje bezetten, leidde de politiek van hun leiding tot demoralisatie en stap na stap werd de revolutie teruggedrongen in burgerlijke paden. De anarchist Garcia Pradas schreef hierover: "Het revolutionaire karakter van de deze strijd ontkennen kwam erop neer de strijders en de arbeiders te demoraliseren en deze die de oorlog wensten te winnen te ontgoochelen." (Jose Garcia Pradas, La traicion de Stalin, p.5).

De beste aanvalstroepen van Franco bestonden uit Moren van de Spaanse kolonie Marokko. Indien de regering in Spanje hen autonomie had gegeven, hadden ze de kant gekozen van het re¬volutionaire Spanje en was Franco zonder een belangrijk deel van zijn aanvalstroepen komen te zitten. Maar aangezien deze stap de woede van de republikeinse "bondgenoten" Groot-Brittannië en Frankrijk zou hebben opgewekt, werd hij niet genomen. Groot-Brittannië en Frank¬rijk waren immers beducht voor de gevolgen die een dergelijke stap zou hebben gehad op hun respectievelijke kolonies in Afrika. Zelf deden ze of hun neus bloedde en leverden ze geen enkel geweer aan de bedreigde "democratie" in Spanje. Op deze manier werd de overwinning van Franco onafwendbaar, de Spaanse arbeidersklasse heeft er met 40 jaar militaire dictatuur voor betaald...