Miljoenen ogen zijn deze dagen gericht naar het oosten. Of beter gezegd naar het beeldscherm dat in de komende maand onophoudelijk voetbalbeelden uit Japan en Zuid-Korea zal spuwen. Voetbal is inderdaad een van de belangrijkste instrumenten om het nationaal gevoel op te kloppen. Ondanks onze kritieken op de manier waarop het voetbal georganiseerd is binnen het kapitalisme genieten ook marxisten van dit strategisch spel. Toch heeft de World Cup heel donkere kantjes.

Onlangs kwam bijvoorbeeld aan het licht dat ballen met het logo van de Fifa World Cup vaak door kinderhanden worden gemaakt. Onderzoekers van de Wereldmars tegen Kinderarbeid verbleven tien weken in Pakistan en vonden daar meer dan vijftig kinderen die voetballen stikken met het logo van de Fifa en andere belangrijke sponsors van de World Cup, zoals Adidas en Coca Cola. Zij legden deze wanpraktijken vast op film als bewijsmateriaal.

Soms zijn de kinderen niet ouder dan vijf jaar. Ze werken in lamentabele omstandigheden tot veertien uur per dag. Volgens het rapport van de onderzoekers “lijden velen aan oogproblemen door urenlang hun ogen te concentreren in donkere kamers.” Verschillende kinderen hebben “vervormde vingers door de draden aan te trekken”, ze lijden aan rug- en nekpijn door lange uren in dezelfde positie te zitten en hebben snijwonden. In ruil voor deze foltering krijgen ze 22 à 44 eurocent per bal (9 à 18 Belgische frank). De Fifa verkoopt zulke officieel gemerkte ballen op zijn website voor 100 dollar per stuk (107 euro of 4.300 Bef.).

De militante Koreaanse vakbondsfederatie KCTU lanceerde samen met enkele andere organisaties een sensibiliseringscampagne rond kinderarbeid en andere schendingen van internationale arbeidsnormen in de sportindustrie. Ze delen in de straten van Seoul en Suwon, beide gaststeden voor de World Cup, postkaarten uit die de Fifa ter verantwoording roepen. Voorts houden ze straatprotesten, debatten en de onderwijzersvakbond van de KCTU heeft zelfs voorzien in speciale lessen over kinderarbeid tijdens de World Cup. Prijzenswaardige initiatieven van een vakbond die ondanks de harde slagen van het Koreaans patronaat en de regering blijft vechten voor de rechten van arbeiders en zich daarbij wapent met een totaalkritiek op het kapitalisme.

Gedragscode

Het is niet de eerste keer dat de Fifa tot de orde wordt geroepen. Bij de World Cup van 1998 onthulden vakbonden en NGO’s ook al het gebruik van kinderarbeid en andere schendingen van de arbeidsrechten bij het maken van Fifa-producten. Nochtans had de Fifa in 1996 met internationale vakbonden een zogenaamde ‘code of conduct’, een gedragscode, opgesteld die door alle onderaannemers diende te worden gevolgd. De gedragscode bevat onder andere een verbod op kinder- en dwangarbeid en minimumlonen die hoog genoeg zijn “om aan de basisnoden te voldoen en een beetje overschot te hebben.”

Zoals meestal bij de gedragcodes van multinationals leven verschillende onderaannemers ze niet na. Ze moeten immers een groot deel van de meerwaarde afgeven aan de multinational (die gaat dus met de meeste winst lopen) en zoeken daarom de goedkoopste manier om te produceren. Goedkoop betekent onder meer lage lonen en het gebruik van kinder- en dwangarbeid. Gedragscodes hebben overigens geen wettelijke kracht en worden bovendien meestal op een paternalistische manier ingeplant onder druk van consumentenorganisaties in het Westen. De ‘betrokken’ arbeid(st)ers in de arme landen blijven bij de implementatie passief. Vaak weten ze zelfs niet van het bestaan van een gedragscode voor het bedrijf waarin ze werken. Vakbonden kunnen hoogstens bestaande gedragscodes gebruiken als extra instrument om de patroon onder druk te zetten. Maar er is geen concrete arbeidersstrijd verbonden aan het opstellen en implementeren van gedragscodes. Dat wordt grotendeels overgelaten aan de NGO’s met af en toe wat hulp van de arbeidersbureaucratie.

Met initiatieven als gedragscodes behandelen die onderhandelaars de arbeiders als ‘een lijdende klasse’ en niet als een klasse die zichzelf kan emanciperen en de strijd voor een ander maatschappelijk model kan voeren. Als je zulke paternalistische strategie aanhangt, moet je dus niet verbaasd zijn wanneer de misbruiken zich gewoon verplaatsen naar andere fabrieken en regio’s. Gedragscodes kunnen nooit een alternatief zijn voor massastrijd van arbeiders tegen de kapitalistische onderdrukking.