Wie dacht dat het einde van de Koude Oorlog en de val van het stalinisme een gouden tijdperk van langdurige vrede inluidde, kwam al snel bedrogen uit. Ondanks de triomfantelijke afkondiging van een ‘Nieuwe Wereldorde’ door Bush senior en van ‘het einde van de geschiedenis’ door Fukuyama, blijft de geschiedenis zich voortslepen in wat meer en meer op een nieuwe wereldwanorde begint te lijken. De talloze heimelijke militaire operaties in Latijns-Amerika, Afrika en Azië, de openlijke interventies in Somalië en Irak en een oorlog in hartje Europa toonden algauw het ware gelaat van deze ‘pax americana’. De grootmachten aarzelen niet om hun belangen veilig te stellen met alle middelen die ze tot hun beschikking hebben.

Na de aanslagen van 11 september 2001 kreeg de burgerij van het machtigste imperialistische land in de wereldgeschiedenis een carte blanche om tegen elke vijand waar dan ook op aarde op te treden. De schizofrene logica van de imperialistische wereldpolitiek wou dat de eerste zondebokken van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ de Taliban waren, een islamfundamentalistische terroristische organisatie die de VS in samenwerking met Pakistan in de jaren ’80 zelf gesponsord en bewapend hadden. De slachtoffers van de ‘oorlog tegen terrorisme’ waren in de eerste plaats de gewone mannen, vrouwen en kinderen van Afghanistan wiens huizen en werkplaatsen in puin liggen en wiens familieleden op brute wijze om het leven gekomen zijn.

De doldrieste cowboypolitiek van Bush zorgt echter meer en meer voor een destabilisatie in de regio. India en Pakistan lijken zich klaar te maken voor een nieuw militair conflict en de dreiging van een nucleaire oorlog hangt over het hele gebied. Met Bush op oorlogspad maakt Irak zich op om zich tegen een Amerikaanse invasie te verdedigen. Mocht het Amerikaanse imperialisme in de huidige context een aanval op Irak wagen, dan zou dit het hele Midden-Oosten in een neerwaartse spiraal van oorlog en geweld kunnen onderdompelen.

Kapitalisme, imperialisme en oorlog

De regeringen van de grootmachten kunnen het uitbreken van dergelijke oorlogen en conflicten onmogelijk verhinderen. Integendeel, met het oog op de belangen van hun eigen nationale heersende klassen en onder druk van de kapitalistische logica van de wereldeconomie zijn ze vaak gedwongen een imperialistische politiek te voeren. Militaire expansie is een natuurlijke broer van imperialistische expansie. De militaire dominantie van de grootste imperialist ter wereld, de VS, is ronduit overweldigend. In 2000 telden de militaire uitgaven van Rusland voor nog slechts 20 procent van die van de VS, terwijl ze in 1985 nog 109 procent bedroegen (The Economist 27/06/02). China telt slechts voor 14 procent, Frankrijk 12 procent, Japan 15 procent, Duitsland 10 procent en Groot-Brittannië 11 procent. De militaire kloof is sinds de val van de Muur proportioneel gegroeid. Ondanks een tijdelijke afname in relatieve uitgaven tijdens de jaren ’90, zijn ze de laatste 3 jaar weer sterk aan het stijgen. Aan het einde van de jaren ’90 werd immers duidelijk dat de ideologische dominantie die de VS en het kapitalisme hadden verworven na de ineenstorting van het stalinisme, niet voldoende was om de belangen van het imperialisme op de lange termijn veilig te stellen.

De wetten van de ‘vrije markt’ worden trouwens met de voeten getreden als het gaat om militaire expansie: de VS gaven 1,2 miljard dollar taksreductie voor de fusie van Lockheed en Martin Marietta om ’s werelds grootste wapenbedrijf te worden, Lockheed Martin. Ook geopolitiek overwegen de imperialistische belangen: toen het IMF tijdens de Aziatische crisis Zuid-Korea aanmaande om te besnoeien in militaire uitgaven, verwierp Washington dit advies. Amerikaanse bedrijven voorzien Zuid-Korea immers van het merendeel van zijn wapens, wat voor die bedrijven niet alleen een aardig centje oplevert maar Washington eveneens voorziet van een sterke satellietstaat in een belangrijke regio. Hetzelfde geldt voor Turkije dat zomaar even 14 procent van zijn BBP uitgeeft aan wapens en het leger. Het IMF klaagt, maar Uncle Sam komt tussen voor deze andere belangrijke bondgenoot. Koerden en sociale bewegingen moeten het wel bekopen met talrijke doden.

De strijd tegen oorlog en staatsgeweld kan onmogelijk losgekoppeld worden van de strijd tegen kapitalisme en imperialisme. Het bestaande geïnstitutionaliseerde geweld kan niet los gezien worden van de bestaande maatschappijvorm op nationaal en internationaal vlak. Dit staatsgeweld is afhankelijk van de heersende krachtsverhoudingen, nationaal en internationaal. In laatste instantie blijft de staat immers het instrument van de heersende klassen. De functie van dit apparaat in een klassenmaatschappij is in de eerste plaats het onderdrukken van de gedomineerde klassen, maar het dient ook om vijandige heersende klassen te bekampen, nieuwe markten te veroveren enzovoort. Leger en politie vervullen hierbij cruciale functies. De strijd voor vrede moet dus eigenlijk een strijd zijn voor een eerlijke, rechtvaardige en klassenloze maatschappij.

Het socialistische alternatief

Het staatsterrorisme van de burgerij kan enkel tegengehouden worden door maatregelen op economisch en politiek vlak. Eerst en vooral moet de oorlogseconomie haar uit handen genomen worden en onder arbeiderscontrole geplaatst worden. Dit past binnen een ruimer kader van nationalisaties van de sleutelsectoren van de economie onder arbeiderscontrole. Deze maatregelen tasten het fundament van de macht van de heersende klasse aan, maar zijn op zich onvoldoende. Als socialisten strijden we voor het basisprincipe dat er nooit staatsgeweld tegen de arbeidersklasse en haar organisaties gebruikt mag worden. Daarom moet de burgerij ook politiek onteigend worden zodat de staat zijn repressieve functie tegenover de arbeidersklasse verliest en getransformeerd kan worden tot een arbeidersdemocratie.

Een klassenloze maatschappij kan echter alleen in een internationale context gevestigd worden. Een nationale arbeidersklasse kan wel de nodige stappen ondernemen die er op gericht zijn om de macht van de heersende klasse te breken zodat zijzelf de politieke en economische macht kan overnemen. De deur staat dan open voor belangrijke hervormingen zoals een 32-urenweek zonder loonverlies, het opstellen van een productieplan, zelfbeheer enzovoort.

In een dergelijke arbeidersstaat zal het leger en het militair-industrieel apparaat een hele gedaanteverwisseling ondergaan. In plaats van een militaristische verdedigingsstrategie zal men uitgaan van een sociale defensie. Het is duidelijk dat als er in één of meerdere landen een socialistische transformatie van de maatschappij plaatsvindt, dat de heersende klassen van de kapitalistische landen er alles zullen aan doen om deze arbeidersstaat te vernietigen. De frisse wind van sociale verandering en revolutie zou immers ook de naburige landen kunnen ‘besmetten’. Een dergelijk scenario zou zich bijvoorbeeld in Zuid-Amerika kunnen voltrekken, mocht de Argentijnse revolutionaire beweging slagen. Vijandige kapitalistische landen zullen niet aarzelen om naast een diplomatische en economische boycot ook tot een militaire interventie over te gaan. Tegen dergelijke agressie kan men zich beschermen door allianties met andere arbeidersdemocratieën en door de uitbouw van een collectief verdedigingssysteem.

Dit collectief verdedigingssysteem volgt logisch uit de transformatie van militaire naar sociale verdediging; een verdediging die gebaseerd is op de structuren en de tradities van de arbeidersbeweging. Het spreekt vanzelf dat het soort leger dat in een dergelijk verdedigingssysteem aangewend wordt, geen beroepsleger is. Het is een volksleger bestaande uit mannen en vrouwen. De miliciens krijgen een zo kort mogelijke opleiding die hen in staat stelt om zich maximaal te verdedigen in geval van een gewapend conflict. De kazernering wordt tot een minimum herleid zodat de soldaten niet van de sociale realiteit afgeschermd worden. Het aantal beroepssoldaten wordt tot het noodzakelijke minimum beperkt. De soldaten en miliciens moeten politiek gevormd worden in hun taak en rol, namelijk de verdediging van de sociale verworvenheden. Bovendien krijgen beroepssoldaten volledige politieke en syndicale rechten.

Een tweede aspect van een socialistisch verdedigingssysteem is het voorbereiden van de bevolking op een eventueel conflict. De structuren en de organisaties van de arbeidersbeweging, gebundeld met haar rijke ervaringen en tradities van stakingen, betogingen, zelfvoorziening enzovoort, kunnen in oorlogstijd gebruikt worden om de vijand te saboteren en de bevolking te beschermen.

De vestiging van een arbeidersdemocratie zal ook zijn weerslag hebben op de buitenlandse politiek en de internationale verhoudingen. Een eerste stap is de terugtrekking uit de NAVO. Deze organisatie werd in de Koude Oorlog opgericht en haar formele reden tot bestaan werd opgeheven met de val van het stalinisme. Toch zijn de imperialistische machten helemaal niet geneigd om de NAVO op te doeken, wel integendeel. De laatste jaren wordt de NAVO gebruikt om de macht van de VN uit te hollen. Dit kwam duidelijk tot uiting in de Kosovo-oorlog – overigens het eerste gewapende conflict waar de NAVO sinds haar oprichting officieel bij betrokken was. Alle hypocrisie omtrent de defensieve rol van de NAVO – tegen het ‘Rode Gevaar’! – wordt nu achterwege gelaten. Meer en meer komt de werkelijke aard van deze organisatie naar boven, namelijk een instrument van het Amerikaanse en Europese imperialisme. Het leger van een socialistische staat daarentegen zal enkel tussenbeide komen als de belangen van de nationale en internationale arbeidersklasse geschaad worden. Neokoloniale ‘vredesmissies’ en imperialistische avonturen zal zij rechts laten liggen.

Het tijdperk van Hiroshima en Nagasaki

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog bevindt de wereld zich in het atoomtijdperk. Gedurende de hele Koude Oorlog hing de dreiging van een nucleaire holocaust als een zwaard van Damocles boven de hoofden van de wereldbevolking. Na de Koude Oorlog leek dit verschrikkelijke gevaar afgewend, maar niets is minder waar. Het einde van een bipolaire wereld gebaseerd op de passende MAD-logica (Mutual Assured Destruction), moedigt juist het – al dan niet beperkt – gebruik van massavernietigingswapens door bepaalde kernmachten aan in hun strijd tegen ‘schurkenstaten’ en ‘het terrorisme’.

Zo staan India en Pakistan na drie en een halve oorlog opnieuw tegenover elkaar in hun twist over Kashmir. Deze provincie staat centraal in het aanslepende conflict tussen de twee kernmachten. Het Britse en Amerikaanse imperialisme gebruikte Kashmir als een middel om het Indiase subcontinent te verdelen. De bevolking van Kashmir wordt zowel door India als Pakistan ernstig uitgebuit en onderdrukt. Bovendien hebben de heersende klassen van India en Pakistan deze kwestie steeds misbruikt in hun nationaal beleid. Musharraf, de‘democratisch’ tot president verkozen militaire dictator van Pakistan gebruikt de problematiek van Kashmir om de interne oppositie aan banden te leggen en om de arbeidersbeweging te onderdrukken. Het slaafs volgen van de dictaten van het IMF heeft geleid tot prijsstijgingen, ontslagen, privatiseringen en aanvallen op de rechten en levensstandaard van de Pakistaanse arbeiders- en middenklasse. Voor de Pakistaanse militaire dictatuur is Kashmir een van de belangrijkste legitimaties voor haar bestaan. Het conflict in Kashmir slorpt immers één derde (!) van het nationaal inkomen van Pakistan op. De heersende klassen van zowel India als Pakistan hebben de kwestie zodanig ten top gedreven dat geen van beide partijen een stap terug kan doen zonder gezichtsverlies te lijden. India zakt steeds dieper weg in een sociaal-economische crisis en de heersende klasse is verdeeld over de te volgen strategie. Een deel van de fundamentalistische leiding van de BJP wil verder gaan. Zij zijn van mening dat Pakistan vernietigd moet worden. Bovendien is het beleid van de BJP in diskrediet geraakt waardoor het aanwakkeren van het hindoenationalisme misschien nog de enige optie is om een verkiezingsnederlaag uit te sluiten. De Congrespartij en de andere burgerlijke partijen hebben zich neergelegd bij de hysterische oorlogszucht van de BJP. Ook de leiding van de communistische en linkse partijen slaagde er niet in om een beweging tegen deze waanzin op gang te brengen.

De stijgende kosten van de oorlogseconomie beginnen zwaar te wegen op de bevolking van de twee Derde Wereldlanden. Dit zijn samenlevingen waar de kinderen barrevoets moeten lopen terwijl de heersende klassen zitten te spelen met nucleaire wapens die miljarden euro’s kosten.

In vergelijking met Pakistan heeft India een veel grotere militaire slagkracht, maar daarom is de uitkomst van een conventionele oorlog nog niet zeker. Het vroegere hoofd van de Pakistaanse inlichtingsdienst ISI en huidig minister, luitenant-generaal Javed Ashraf zei dat als Pakistans bestaan werd bedreigd, men niet zal aarzelen om nucleaire wapens te gebruiken. Ongeveer 12 miljoen mannen, vrouwen en kinderen zouden op slag gedood worden in een atoomoorlog tussen beide landen en miljoenen mensen zouden in de periode daarop overlijden aan de gevolgen van de straling. Bovendien zou de fall-out door de wind heel ver meegevoerd kunnen worden, over de grenzen van India en Pakistan, naar landen die niets met het conflict te maken hadden. Een kernexplosie veroorzaakt bovendien een elektromagnetische puls waardoor in het hele subcontinent ontelbare elektronische apparaten het zullen begeven, van pacemakers tot vliegtuigen. Dit zijn de gruwelijke uitwassen van het kapitalisme. De imperialistische grootmachten proberen nu het vuur te blussen dat ze zelf aangestoken en aangewakkerd hebben. Maar zelfs als deze oorlogsdreiging afgewend wordt, wat dan? De crisissituatie kan leiden tot de val van de dictatuur van Musharraf in Pakistan en het Vajpayee-regime in India, waardoor de instabiliteit in de regio enkel zal toenemen.

Eens de oorlogshysterie overgewaaid is, zal er een nieuwe golf van klassenstrijd opkomen in India en Pakistan. Zolang het kapitalisme in deze landen overleeft, zolang zal de dreiging van een atoomoorlog boven de hoofden van de bevolking hangen. Dit is de verminkte logica van een systeem dat niet alleen uitbuiting, ellende en armoede brengt, maar zelfs de hele mensheid in haar bestaan bedreigt. Vrede onder het kapitalisme is een utopie.

De kameraden van ons Pakistaans zusterblad The Struggle hebben dit perspectief steeds naar voren geschoven en zich op basis daarvan ontwikkeld tot een groeiende onderstroom in Pakistan. Zij staan aan de bakermat van de PTUDC (Pakistan Trade Union Defence Campaign), een vakbondscampagne die naast de verdediging van de economische belangen van de arbeiders ook strijdt voor een omvattender maatschappelijk project, het socialisme. Oorlog – laat staan een nucleair conflict – zal nooit een uitweg bieden voor de arbeidersklasse van Pakistan, India en alle andere landen in de regio. Alleen een socialistische federatie die het hele Indiase subcontinent verenigt, kan een alternatief zijn voor miljoenen mensen die geconfronteerd worden met de catastrofale gevolgen van kapitalisme en imperialisme. De PTUDC is de enige serieuze kracht in Pakistan die consequent vecht tegen het imperialisme, de militaire dictatuur, het grootgrondbezit en het fundamentalisme. Wij hebben in Vonk en op onze website regelmatig bericht over deze (gevaarlijke) strijd en opgeroepen tot steun omdat wij denken dat deze een voorbeeld kan zijn voor arbeiders over heel de wereld.

België en kernwapens: Kleine Brogel

Met dit alles zouden we wel eens durven vergeten dat ook in België kernwapens opgeslagen liggen. In Kleine Brogel bevinden zich een aantal WS3-bunkers (Weapon Storage and Security System) waar atoomwapens voor nucleaire bommenwerpers opgeslagen liggen. Deze WS3-bunkers zijn in de loop van de jaren ’90 door de NAVO in verschillende Europese militaire bases geplaatst. De eerste WS3-bunker werd in september 1990 in Büchel geplaatst, de laatste in april 1998 in Incirlik. Die van Kleine Brogel dateert reeds van 1991. De mogelijkheid tot opslag van kernwapens is voorzien tot 2018. Dit wil echter NIET zeggen dat ze daarom niet vroeger verwijderd kunnen worden, of dat ze na 2018 zomaar zullen verdwijnen.

Wie neemt eigenlijk de beslissingen over dit alles? In de praktijk is dit het Amerikaanse leger, wiens ‘adviezen’ de Belgische regering zonder slag of stoot opvolgt. België participeert nochtans zowel in het strategische beleid van de NAVO, als in de operationalisering van dit beleid. Bovendien beslist ons land ook mee over de fondsen en betaalt het een deel van de gepeperde rekening van de installatie, de modernisering en het onderhoud van deze Amerikaanse massavernietigingswapens. Het belangrijkste akkoord dat dit alles regelt, is de ‘Host Nation Agreement’, tussen de VS en België, dat dateert van 5 september 1962. Nieuwe onderhandelingen over dit akkoord zijn in de maak. Mocht België niet akkoord zijn met de opslag van de kernwapens tot 2018, dan kan het dit inbrengen bij de onderhandelingen.

De SP.A zei op 29 maart 2002 in haar standpunt omtrent atoomwapens “nog altijd neen tegen de ‘bom’” en eiste dat “de Amerikaanse kernbommen in Kleine Brogel moeten verdwijnen”. Voor een partij die de tradities en belangen van de internationale arbeidersklasse in ere zou moeten houden lijkt dit evident. Als regeringspartij werkt de SP.A echter al jaar en dag actief mee aan het militaire beleid, waaronder ook de problematiek van Kleine Brogel valt. Het is nochtans perfect mogelijk om te allen tijde uit dit akkoord met de NAVO en de VS te stappen, om de kernwapens terug naar Uncle Sam te sturen en het belastingsgeld van de werkmens in nuttiger zaken te investeren. Dit is enkel realiseerbaar indien er een socialistische partij bestaat die niet alleen met flauwe woorden, maar met krachtige daden de belangen van de internationale arbeidersklasse verdedigt. Een socialistische partij die zich niet langer tevredenstelt met de restjes en beetjes die het kapitalisme aan de arbeiders- en middenklasse toewerpt, maar die de fundamenten van economie, politiek en maatschappij zélf in vraag stelt. Een socialistische partij wiens leiding afstapt van de postmodernistische dweperijen met “De Derde Weg” en de “actieve welvaartstaat” en in de plaats daarvan een revolutionaire marxistische ideologie, visie en programma durft te ontwikkelen.