“De eis voor sociale clausules is niet meer dan een nieuwe sirenenzang, een zoeken naar ‘compromissen’ tussen de onverzoenbare belangen van arbeid en kapitaal.” (statement van de Filippijnse vakbond KMU)

Ons aller Annemie Neyts betreurt als voorzitter van de Europese ministerraad in Doha dat er in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) kennelijk geen plaats is voor sociale en arbeidsnormen. Als liberaal zal dat Annemie amper zijn opgevallen, maar de PS en Ecolo stonden erop dat ze deze kritiek in haar eindverklaring opnam. Na Bill Clinton in Seattle worden dus nu ook de Belgische liberalen sociaal gevoelig?

Ethische globalisering

“Jullie stellen de juiste vragen maar geven foute antwoorden.” Het is zo wat het adagium geworden van het opperhoofd der ‘ethische globalisten’, Guyke Verhofstadt, de sympathiekste regeringsleider ter wereld die uit loutere bezorgdheid brieven schrijft naar de ‘antiglobalisten’ en Naomi Klein zelfs uitnodigt op de koffie. Als het sociaal klimaat nog wat opwarmt, dan zouden wij er niet van schrikken dat de Guy en plein publique bekent dat ‘Het Kapitaal’ van Marx een ereplaats heeft op zijn nachtkasje, tussen het geboortekaartje van prinses Elizabeth en den teddybeer die hij van Bert Anciaux heeft gekregen. Waarmee we op een beleefde manier willen zeggen dat de liberalen opportunistische slijmballen zijn.

Het is dit opportunisme dat figuren als Clinton, Neyts en andere vertegenwoordigers van de burgerlijke staat ertoe drijft te argumenteren voor sociale clausules in de WTO. In de huidige context van verzet tegen haar systeem moet de heersende klasse een initiatief nemen want die ‘antiglobalisten’ beginnen onderhand toch echt vervelend te worden, zelfs zo vervelend dat de CIA ons omschrijft als een beweging “die de Westerse regerings- en bedrijfsbelangen bedreigt indien zij nog sterker wordt (1).” Dat vereist dus een correct antwoord, d.w.z. een antwoord dat schijnbaar tegemoetkomt aan de eis voor een rechtvaardige wereld maar tegelijk de genoemde belangen niet in vraag stelt.

Ex-president Clinton gaf het voorbeeld. Naar aanleiding van de massaprotesten in Seattle verklaarde hij dat de WTO handelsancties zou moeten gebruiken om respect af te dwingen voor fundamentele arbeidsrechten. Waarop de Egyptische minister van handel Youssef Boutros-Ghali zich prompt afvroeg “waarom, op het moment dat arbeid uit de Derde Wereld competitief is geworden, industriële grootmachten zich zo ineens bezorgd voelen om onze arbeiders?” Daarmee zegt Boutros-Ghali tussen de lijnen tegelijk dat hij evenmin bezorgd is om ‘zijn’ arbeiders, maar wel om zijn bourgeoisie.

Wat zijn sociale clausules?

De arbeidsrechten waarover het in deze discussie meestal gaat, zijn zeven conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO):

1) Conventies nr.29 en 105 betreffende het verbod op dwangarbeid

2) Conventie nr.87 betreffende de vrijheid van vakvereniging

3) Conventie nr.98 betreffende het vrij collectief overleg

4) Conventies nr.100 en 111 betreffende het discriminatieverbod

5) Conventie nr.138 betreffende het verbod op kinderarbeid

Sociale clausules zijn bepalingen in internationale overeenkomsten waardoor de voordelen van die overeenkomsten voorwaardelijk worden gemaakt aan het naleven van die arbeidsrechten. Indien de WTO zulke sociale clausules zou opnemen, dan kan een land, indien gewenst, sancties opleggen aan een land dat zich niet houdt aan die arbeidsrechten. Dat kan inhouden: een verhoogd invoerrecht op goederen die in sociaal onaanvaardbare omstandigheden worden geproduceerd; een boycot van deze producten; het opheffen van het statuut van ‘meest begunstigde natie’ dat ervoor zorgt dat alle leden van de WTO genieten van dezelfde voordelen; verminderen van ontwikkelingshulp.

De argumentatie van de voorstanders gaat als volgt. Zij vertrekken van de observatie dat de arbeidsomstandigheden in het Westen de laatste decennia achteruit boeren, de zgn. race to the bottom. Die algemene achteruitgang wordt volgens hen veroorzaakt door concurrentie uit landen die het niet zo nauw nemen met arbeidsrechten, wat men dan noemt sociale dumping. Door een minimum aan regels wereldwijd te verzekeren zouden sociale clausules zogezegd de erosie van de arbeidsomstandigheden tegenhouden. Deze ideeën worden hoofdzakelijk verdedigd door de westerse arbeidersbureaucratie, een deel van het patronaat – namelijk in die sectoren die het meest lijden onder concurrentie vanuit de lageloonlanden, bv. textiel – en door veel NGO’s.

Protectionisme

Volgens economen die vrijhandel propageren en overheden uit de Derde Wereld zijn sociale clausules in de WTO puur protectionisme (2) en dus in tegenspraak met de logica van de WTO. Daarmee verdedigen die economen en overheden de belangen van enerzijds het geïnternationaliseerd kapitaal, d.w.z. de multinationals die produceren in de Derde Wereld, en anderzijds dat deel van de bourgeoisie in de Derde Wereld dat zijn inkomsten haalt uit export. Vaak argumenteren vrijhandelseconomen dat liberalisering de bevolking in zijn geheel ten goede komt maar dat is een grove leugen. Noch vrijhandel noch protectionisme veranderen iets aan de productieverhoudingen. Arbeiders in sweatshops die produceren voor export hebben het even slecht als zij die produceren voor de binnenlandse markt.

Natuurlijk is het correct te stellen dat het patronaat in bedreigde sectoren zoals de textiel sociale normen eist uit protectionisme. De drijfveren van de arbeidersbureaucratie zijn daarentegen iets complexer. Enerzijds worden zij geconfronteerd met ondergraving van de werkomstandigheden, wat zorgt voor druk vanuit hun achterban voor oplossingen. Het patronaat van zijn kant herhaalt uitentreuren dat de werkomstandigheden wel moeten verminderen wegens de concurrentie vanuit de lageloonlanden. Anderzijds is de traditie van internationale solidariteit niet weg te denken uit de arbeidersbeweging. Door te ijveren voor sociale clausules in de WTO menen de vakbonden, net zoals de NGO’s, dan ook de arbeiders in de Derde Wereld te helpen. Zodoende slaat de arbeidersleiding kennelijk twee vliegen in één klap, verdediging van de eigen jobs en verbetering van andermans jobs.

Er is alleen één groot probleem: de vakbonden in de Derde Wereld zijn helemaal niet happig op arbeidsrechten die worden gesanctioneerd door de WTO. En terecht.

Verslechterende arbeidsomstandigheden

Dat de arbeidsomstandigheden in het Westen achteruitgaan is een feit. Maar is dat de schuld van ‘sociale dumping’ vanuit het Zuiden? Slechts in beperkte mate. De Derde Wereld telt nog altijd maar voor een 20% van de uitvoer in afgewerkte producten. Vooral evoluties in de industriële grootmachten zelf liggen aan de basis van de verslechterende situatie voor een aanzienlijk deel van de arbeidersklasse. De steeds fellere competitie om markten noopt bedrijven tot hogere investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Tegelijk zijn ze verwikkeld in een prijzenoorlog. De kosten stijgen dus op het moment dat prijzen laag dienen te blijven om markten te bezetten.

Om de kosten toch te drukken, besparen kapitalisten op lonen en drijven de productiviteit op via een hels werkritme, om slechts twee van hun tactieken te noemen. Kapitalisten wentelen m.a.w. de problemen van hun competitie af op de loontrekkenden, dát is de kern van de verslechterende arbeidsomstandigheden in het Westen. En vrijhandel voert die competitie slechts verder op de spits. Protectionisme zou anderzijds de motor van het kapitalisme, de handel, blokkeren. Beide wegen leiden tot de onvermijdelijke crisis met de even onvermijdelijke nieuwe aanval op de werkomstandigheden. De concurrentie vanuit de Derde Wereld is dus welgenomen niet meer dan een onderdeel uit een totaalbeeld van moordende rivaliteit.

De hamvraag

“Het probleem met het debat over arbeidstandaarden in de WTO is niet of de VS deze zullen gebruiken als verdoken protectionisme (natuurlijk zullen ze dat), of overheden van de Derde Wereld enkel lippendienst bewijzen aan arbeidsrechten (natuurlijk doen ze dat). Het probleem is zelfs niet of het kapitaal arbeiders zal uitbuiten (dat is de natuur van het kapitaal). Het echte probleem is dat niemand zich de voor de hand liggende vraag stelt: zal de koppeling van arbeidsrechten aan handel ook maar iets verbeteren aan de omstandigheden en lonen van arbeiders in de Derde Wereld, waarvan de meerderheid werkt in de landbouw en de informele sector?” zo vraagt Nicola Bullard (3) zich af. Het antwoord op die vraag is neen. Wanneer de grootmachten sancties gaan opleggen op basis van sociale clausules, dan zal dat in het Zuiden alleen maar meer werkloosheid brengen zodat nog meer arbeiders hun brood moeten winnen in de volledig onbeschermde informele sector. Indien Westerse vakbonden en overheden echt bekommerd zijn om arbeidsomstandigheden in de Derde Wereld, dan bestaan er andere middelen om solidariteit te betonen.

Bedgenoten van het kapitaal

Arbeiders in het Westen zijn terecht bezorgd om hun jobs. Het is echter tevens de vraag of sociale clausules in de WTO hún jobs en arbeidsomstandigheden het best verdedigen. Want de kapitalistische belangen achter de WTO zijn tegelijk de belangen die de arbeidsomstandigheden hier ondergraven.

Van het Zuiden een zondebok maken leidt de aandacht af van de echte problemen en verantwoordelijken. De Westerse vakbonden hebben gelijk als ze de WTO aanvallen wegens onmenselijk. Het opnemen van sociale clausules zal echter geen verandering brengen in die situatie omdat daarmee aan de krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal niet wordt geraakt.

Sterker zelfs. “In plaats van de werkloosheid en de teloorgang van banen te bestrijden door de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven en regeringen te beklemtonen, maken de sociale clausules de vakbonden uit het Noorden tot bedgenoten van de bedrijven,” aldus de Indische eco-feministe Vandana Shiva. De eis voor sociale clausules is inderdaad een nieuw soort corporatisme, in naam van de internationale solidariteit.

In plaats van internationale solidariteit zaait die eis tweespalt tussen de arbeiders van de rijke en de arme landen. We zijn volledig akkoord dat bedrijven zich aan sociale normen zouden moeten houden. Maar die sociale normen opnemen als voorwaarden in handelsovereenkomsten geeft de staat en de bourgeoisie een machtig instrument tot protectionisme. En ze zullen dit ten volle benutten om hun politieke en economische belangen nog beter te verdedigen. Met internationale solidariteit heeft dit niks vandoen. Het is veelzeggend dat juist Bill Clinton zich ontpopte als de grote gangmaker van deze eis. Een goede buur als Mexico zou steeds mogen exporteren, maar o wee landen die dwarsliggen zoals Brazilië, om maar te zwijgen van landen die zouden verlinksen. En alsof het allemaal nog niet doorzichtig genoeg is, hebben de VS verschillende van de betreffende ILO-conventies niet eens zelf geratificeerd!

Paternalisme versus zelfontvoogding

De arbeidersbureaucratie heeft zich zo genesteld in het sociaal overleg met het patronaat dat ze denkt via overleg ook eventjes de problemen van arbeiders in de rest van de wereld op te lossen. Hun huidig gevecht is enkel gericht op het verwerven van een veilige plaats aan de onderhandelingstafel van supranationale instellingen zoals de WTO en de EU. De vakbondskoepel European Trade Union Confederation nam in Doha dan ook afstand van de protesten aangezien “de WTO met ons wil onderhandelen”. Trouwens, de schimpscheuten aan het adres van de NGO’s hebben hun oorsprong in het veiligstellen van die positie, want de NGO-bureaucratie verlangt eveneens te zetelen aan die vergoddelijkte tafels (zie artikel NGO’s). De arbeiders- en NGO-bureaucratieën zoeken oplossingen via regeltjes en overleg binnen het systeem en sociale strijd heeft slechts als functie hen te voorzien van een machtsbasis. Ze maken de dynamiek van de straten (acties, betogingen,…) ondergeschikt aan het overleg. Daarmee herleiden deze reformisten sociale verandering tot een privilege van enkele specialisten die zullen onderhandelen met de staat en de bourgeoisie. De acties van hun achterban dienen volgens hen om druk te zetten en niet om bredere lagen van de bevolking te politiseren zodat dezen zich voorbereiden om zelf de macht in handen te nemen. Voor zulke bureaucraten gaat het erom het kapitalisme mee te beheren i.p.v. het te contesteren, zij weigeren verder te denken dan het kapitalisme zelf.

Met de eis van sociale normen in de WTO legitimeer je dit instrument van het imperialisme, het wekt de indruk dat ‘imperialisme met een menselijk gezicht’ mogelijk is. Op geen enkele manier helpt die eis aan de zelfontvoogding van de onderdrukten, het is een bureaucratische val. Zelfontvoogding van de arbeidersklasse hier én in de Derde Wereld kan niet worden opgelegd van bovenaf, wij kunnen alleen onszelf ontvoogden. Dát is de rol van strijd om maatschappelijke verandering.

Compromis onmogelijk

Respect voor fundamentele arbeidsrechten is iets dat arbeiders in de Derde Wereld zélf moeten veroveren, juist zoals de werkende klasse dat hier heeft gedaan. Arbeidsrechten horen niet in een internationale handelsorganisatie, maar in de nationale wetgeving van de arme landen en ze moeten bekrachtigd worden vanuit nationale instellingen gecontroleerd door de arbeiders zelf. Want alleen arbeiderscontrole over de bedrijven kan respect voor arbeidsrechten verzekeren. Kapitalisten zullen echter nooit die economische democratie aanvaarden om de simpele reden dat daardoor hun privé-bezit van de productiemiddelen in vraag wordt gesteld en dus ook de basis van hun macht over de samenleving. Het zou naïef zijn te denken dat we via overleg de bourgeoisie kunnen overtuigen om haar privileges op te geven, ze zal zich met alle middelen verzetten. We zien nu reeds hoe burgerij en staat de verzetsbeweging trachten te verdrukken met politiegeweld, te discrediteren via de media en te coöpteren via ‘overleg’ met een gedeelte van de leiding. Democratie is enkel mogelijk wanneer de burgerij die macht niet meer heeft, d.w.z. in een klassenloze maatschappij. En dat stelt de socialistische omwenteling terug aan de orde.

De enige manier om arbeiders in de Derde Wereld te helpen, is door steun te verlenen aan hun strijdorganisaties, m.n. vakbonden en partijen, én door zelf strijd te voeren hier in België. Verhofstadt vraagt een correct antwoord? Voor de verdrukten is dat internationale solidariteit op basis van strijd voor een maatschappelijk alternatief.

__________________________

Literatuur:

Noord-Zuid-Cahier 1997 De strijd om arbeidsrechten: Van staking tot sociale clausule, jg. 22 nr.1, Wereldwijd, Antwerpen

Nicola Bullard 2000 ‘The world’s workers need solidarity not sanctions’, www.focusweb.org

Voetnoten:

(1) CIA, Global Trends 2015: A dialogue about the future with nongovernment experts.

(2) Protectionisme is een economisch beleid dat de binnenlandse markt afschermt van de wereldmarkt.

(3) Nicola Bullard werkt bij Focus on the Global South, de radicale NGO die bekend is door haar directeur Walden Bello, een van de kopstukken van de antiglobaliseringsbeweging.