Normaal gezien moest de Nationale Electorale Raad (CNE) in Venezuela op vrijdag 13 februari beslissen of er een referendum zou worden georganiseerd over het presidentschap van de populaire president Chavez. De verenigde oppositie vroeg dit nadat ze hem niet uit het zadel konden lichten met twee pogingen tot staatsgreep in april 2002 en januari 2003. Het zint hen immers niet dat de regering sinds haar aantreden in 1998 enkele progressieve wetten heeft doorgevoerd die de macht van de oude heersende families – lichtjes – aantast. De oppositie maakt daarbij trouwens gebruik van zo’n nieuwe wet, het recht op herroepbaarheid via een referendum van elke verkozen staatsfunctionaris nadat ze de helft van hun termijn hebben volbracht. Chavez zelf had die wet voorgesteld in het parlement, die de wet stemde ondanks het hevige verzet van de oppositie. Maar nu proberen ze dus zelf ten volle die nieuwe wet te benutten...

Daarvoor moesten ze echter genoeg handtekeningen verzamelen, meer bepaald 2,4 miljoen. Bij het indienen claimden ze 3,4 miljoen handtekeningen, maar volgens de aanhangers van de regering ging dit gepaard met massale fraude. De regering zelf bracht daarvoor al bewijzen aan op televisie. Zelfs oppositiefiguren van de harde lijn geven toe dat ze waarschijnlijk nog geen 1,9 miljoen handtekeningen hebben ingezameld. Ook de CNE heeft ondertussen gezegd dat er onregelmatigheden zijn vastgesteld, zoals bijvoorbeeld handtekeninglijsten met het geschrift van één persoon en lijsten met rijksregisternummers van overleden mensen. Bijgevolg heeft de CNE een uitspraak uitgesteld tot eind februari.

De CNE is samengesteld uit zeven mensen, waarvan drie duidelijk tot de oppositie horen en de andere vier eerder regeringsgezind zijn. Ze staan echter onder enorme druk, niet alleen van binnenlandse krachten maar ook van de Amerikaanse ambassade, die Chavez niet bepaald gunstig gezind is. De oppositie wordt mee gefinancierd door Washington om het referendum erdoor te drukken, waarover zopas nog officiële cijfers zijn vrijgekomenofficiële cijfers zijn vrijgekomen. Slechts een van de regeringsgezinden in de CNE hoeft van kamp te verwisselen, door omkoping en/of dreigementen, en dan zou het referendum doorgaan, ondanks de fraude.

Nochtans is zelfs dan helemaal niet zeker of ze het zouden halen bij een referendum. Uit peilingen uitgevoerd in januari door het bureau Indagapeilingen uitgevoerd in januari door het bureau Indaga blijkt dat 51 procent van de bevolking bij een referendum zou stemmen voor de verderzetting van het presidentschap (bij de overige 49 procent is er ook een deel onbesliste stemmen). En wanneer er toch nieuwe verkiezingen zouden komen, dan zou 49 procent nu stemmen voor Chavez terwijl de rest van de stemmen verdeeld zou zijn over oppositiekandidaten, met op de tweede plaats Enrique Mendoza met slechts 16 procent van de stemmen. De president dankt die populariteit aan de grootschalige sociale programma’s die hij in 2003 liet uitvoeren, zoals bijvoorbeeld de alfabetisering van honderdduizenden mensen en de sponsoring voor arme boeren. Toch is deze positieve uitslag geen argument voor het houden van het referendum aangezien de oppositie de tussentijd zou gebruiken om de regering verder te destabiliseren, en ze zouden daarvoor rijkelijk vergoed worden door Washington.

Eigenlijk is het referendum slechts een alibi om intussen contrarevolutionaire propaganda te voeren. De oppositie heeft al gezegd dat ze geen rekening houdt met een uitslag van de stemmentelling die hen in het ongelijk stelt. Ook de ondervoorzitter van de CNE, oppositielid Ezequiel Zamora, speelt mee door te dreigen met ontbinding van de CNE en zo een institutionele crisis uit te lokken waardoor ze het leger en de VS ter hulp kunnen roepen. De laatste dagen is het straatgeweld weer fel toegenomen. Tijdens het inzamelen van handtekeningen trachtte de oppositie al aanhangers van Chavez te provoceren door bijvoorbeeld op een agressieve manier campagne te voeren in de arme wijken van Caracas, waar de steun voor de president het grootst is. Op het moment van dit schrijven organiseren de tegenstanders betogingen naar het bureau van de CNE. In de rijke wijken van Caracas zijn pas pamfletten verspreid die oproepen voor een militaire staatsgreep en afgelopen donderdag heeft de douane in de haven van Maracaibo een container ontdekt met 50.000 kogelladers voor AK-47s. Deze lading was illegaal verscheept vanuit Miami, waar verschillende gevluchte kopstukken van de oppositie verblijven, samen met de Cubaanse maffia en ander rechts gespuis uit Latijns-Amerika.

De leiders van de volksorganisaties in Caracas hebben echter gewaarschuwd dat ze de revolutie zullen verdedigen tegen de aanvallen van de oppositie. Chavez moet wel beseffen dat zijn aanhang onder de werkende klasse niet eeuwig gemobiliseerd kan blijven om hun verworvenheden te verdedigen. De recente peilingen tonen dat een grote meerderheid van de bevolking achter hem staat. De tijd is rijp, zelfs overrijp, om komaf te maken met de privileges van de heersende klasse in Venezuela. De krachtsverhoudingen zijn nog steeds overweldigend in het voordeel van de revolutie, het is dus nu het moment om te handelen en dan kan de revolutie relatief vreedzaam verlopen. In de oliesector zijn al vormen van arbeiderscontrole, wat de democratische onteigening van de kapitalisten vergemakkelijkt. Als Chavez echter blijft twijfelen en wachten, dan zal Venezuela verzinken in een bloedbad. De contrarevolutionairen zijn ziedend en als er al geen nieuwe staatsgreep komt, dan bestaat de kans op een burgeroorlog. Wij geloven dat Chavez zo’n slachting wil vermijden, het is dus tijd om een oproep te lanceren naar de arbeiders dat ze de industrie, de multinationals en de banken overnemen. Die oproep zou weergalmen in heel Latijns-Amerika en Venezuela zou de geschiedenis ingaan als het land dat de ommekeer inluidde.