‘Het kapitalisme schept zijn eigen doodgravers.’ Met die zin legden Marx en Engels enerzijds de nadruk op de tegenstellingen van het kapitalisme en toonden ze anderzijds het revolutionaire potentieel van de arbeidersklasse aan. In Engeland, het land waar het kapitalisme zich eerst ontwikkelde, kreeg die zin in de 19de eeuw een eerste concrete invulling. Miljoenen werkende mensen schaarden zich achter het ‘People’s Charter’. Het doel: verandering! De methode: een petitie! Het resultaat: de eerste massabeweging gedreven door de arbeidersklasse! 

Het ontstaan van het chartisme

In het begin van de 19de eeuw speelde de grondbezittende adel nog een belangrijke rol in de Britse politiek. Het verouderde kiesstelsel, dat aan ontvolkte dorpen meer afgevaardigden verleende dan aan de grote fabriekssteden, was hiervoor verantwoordelijk. In 1819 mobiliseerden duizenden mensen zich om verandering te brengen. Het gevolg was een bloedbad; Het Peterloo-bloedbad (Peterloo Massacre). In 1832 hervormde het parlement het kiesstelsel. De bezittende middenklasse kreeg het stemrecht. De arbeidersklasse, wiens massamobilisatie de hervorming mede mogelijk maakte, kreeg andermaal de matrak. De hoop op politieke participatie werd tijdelijk de kop ingedrukt.

Op economisch vlak ging het niet beter. Om de sociale kwestie het hoofd te bieden voerde het Britse parlement in 1834 de ‘Poor Law Amendment Act’ door. Die omvatte onder andere de tewerkstelling van armen in werkhuizen. De werkomstandigheden dienden er echter slechter te zijn dan op de arbeidsmarkt. Zo ‘moedigde’ de heersende klasse de arbeiders aan elders werk te vinden; waar ze geen last vormden op het staatsbudget. Het verzet organiseerde zich. In 1838 produceerde William Lovett, een Londense radicaal, een Charter om zodoende politieke hervormingen af te dwingen. Wanneer de ‘Northern Star’, de populaire krant van de Ierse radicaal Feargus O’Connor, opriep het Charter te steunen was het chartisme geboren. Duizenden arbeiders mobiliseerden zich en vormden de ruggengraat van de beweging.

De zes punten van het Charter en de eerste petitie

De chartisten formuleerden hun politieke eisen in de zes punten van het People’s Charter. 1. Algemeen stemrecht voor mannen. 2. Geheime stemming. 3. Betaling van de parlementsleden. 4. Afschaffing van bezit als voorwaarde voor parlementslidmaatschap. 5. Jaarlijks aftreden van de Lagerhuisleden. 6. Verdeling van Groot-Brittannië in gelijke kiesdistricten. Dit waren gematigde eisen. In de toenmalige politieke situatie, schreef  Friedrich Engels, waren deze zes punten echter voldoende om de hele Engelse grondwet, inclusief de Koningin en de Lords, omver te werpen. Hiermee doelde hij op de concrete invulling die de werkende mensen eraan gaven. Die politieke eisen hadden een sociaal karakter; ze waren geen einddoel maar het beginpunt van een strijd voor een beter leven.

In februari 1839 werd een petitie voorbereid en aan het parlement voorgesteld. In de slaagkansen van de petitie waren echter weinig illusies. De gesprekken gingen hoofdzakelijk over de verdere te ondernemen stappen en legden het heterogene karakter van de chartisten bloot. Twee groepen onderscheidden zich. Enerzijds de voorstanders van de ‘morele kracht’, een groep bestaande uit voornamelijk middenklassers die zich berustten op morele argumenten. Anderzijds een groep bestaande uit aanhangers van de ‘fysieke kracht’, arbeiders voor wie machtsvertoon meer kansen tot slagen had. De petitie werd zoals verwacht verworpen. Daaropvolgend braken in 1839 verschillende opstanden uit. De meest indrukwekkende was de ‘Newport Rising’ in Zuid-Wales; een grootschalig gewapend protest waar duizenden arbeiders aan deelnamen. De opstand mislukte, maar het toonde aan dat de verwezenlijking van het Charter voor de arbeiders menens was.

De strijd gaat voort: het tweede en het derde Charter

Een eerste poging tot invoering van het Charter mislukte. De ‘Hungry Forties’ braken echter aan; een periode van diepe sociaaleconomische malaise voor de arbeiders. Een tweede poging, in 1842, was het resultaat. Publieke speeches werden gegeven, het land werd rondgetoerd… De petitie kende een enorm succes, meer dan drie miljoen mensen ondertekenden het. Ook deze keer werd het echter verworpen. De reactie bleef niet uit. De vakbonden, die zich hard hadden ingezet voor het succes van het Charter, namen het touw nog meer in handen met een oproep tot een algemene nationale staking. De eerste in de geschiedenis! Voornamelijk in het Noorden van het land volgden de arbeiders de staking goed op, sommigen staakten zelfs een gehele maand. De harde repressie en een onervaren politieke leiding zorgden er uiteindelijk voor dat ook hier een einde aan kwam. 

In 1848 teisterden revoluties het Europese vasteland. In Engeland lanceerden de chartisten een derde petitie. Er werd weer enorm gemobiliseerd. Deze keer ondertekenden bijna zes miljoen mensen het charter (op een bevolking van 26.9 miljoen inwoners). Driemaal is scheepsrecht geldt helaas niet in Engeland. Na deze nieuwe nederlaag kwam er weer een reactie, betoging aan het parlement, deze keer wel te zwak om de beweging verder leven in te blazen. Het chartisme als beweging verloor aan relevantie, de ideeën sijpelden echter verder door in de bredere arbeidersbeweging.

Conclusie

In de jaren ‘30 en ‘40 van de 19de eeuw drukte het chartisme als eerst de aspiraties van de Engelse arbeidersklasse uit. Het vertrok van niets en slaagde er toch in miljoenen onderdrukten te mobiliseren voor een collectieve strijd. Het nam resoluut de kant van de arbeiders in de klassenstrijd tegen de kapitalisten. Het chartisme legde zo de basis voor de verdere ontwikkeling van de arbeidersbeweging. Ook vandaag vallen er veel lessen te trekken uit deze historische beweging. 

Wie meer wil weten over het chartisme raden we het boek Chartist Revolution van Rob Sewell aan. Dit boek van 450 bladzijden verscheen eind vorig jaar bij Wellred Books. Bestellen kan op wellredbooks.net