De pandemie van het coronavirus heeft de onderliggende tegenstellingen van het kapitalisme aan het licht gebracht, wat tot een crisis heeft geleid van dezelfde schaal als die van de jaren dertig. Het ziet er naar uit dat na de lockdown een langdurige economische depressie volgt, en geen snelle heropleving.

De wereld staat op zijn kop door de pandemie van het coronavirus. Het marktsysteem staat op instorten. De wetten van het kapitalisme zijn gebroken. Met de verlamming van de productie is het aanbod ingestort. Maar met de quarantaine van de mensen in hun kot, is ook de vraag ingestort. De 'onzichtbare hand' weet niet welke kant hij op moet. Voor het eerst in de geschiedenis zijn de olieprijzen negatief geworden. De rentetarieven - al op een dieptepunt - liggen nu in veel economieën ook in reële termen onder nul. En de grens tussen monetair beleid en fiscaal beleid is verdwenen, nu centrale banken en regeringen zich verenigen om het imploderende bouwwerk van het kapitalisme te ondersteunen.

Degenen die eerder predikten over de 'efficiëntie' van de vrije markt, eisen nu de meest extreme maatregelen en overheidsingrijpen om het kapitalisme te redden. De covid-19-crisis 'verandert zelfs de Britse Tories in socialisten', aldus het conservatieve tijdschrift The Spectator. De heersende klasse pompt miljarden in de wereldeconomie. Failliete grote bedrijven eisen reddingsoperaties. En ideeën zoals 'helikoptergeld' (i.e. geld creëren om direct onder de bevolking te verdelen), ooit bespot en geminacht, worden nu openlijk overwogen door de serieuze strategen van het kapitaal.

Maar zelfs dit is niet genoeg. De economie zit in een vrije val en zakt sneller en dieper dan zelfs de crash van 2008. De werkloosheid stijgt enorm, met (officieel tot nu toe) meer dan 30 miljoen werklozen in de VS alleen. Vergelijkingen met de Grote Depressie zijn niet overdreven; ze zijn een understatement. De wereldbevolking - en arbeidersklasse - zijn nu tenslotte veel groter dan in de jaren dertig. En, belangrijker nog, de wereldeconomie is meer dan ooit geïntegreerd. Kortom, waar we vandaag voor staan, is een echte wereldwijde crisis van het kapitalisme.

De eeuwige hoop

Toch is er hoop onder kapitalisten. 'Dit is toch allemaal maar een tijdelijke inzinking?', lijken ze te denken. Vandaar de optimistische projecties van een 'V-vormig' herstel: een sterke daling van de economie tijdens de lockdown, gevolgd door een krachtig herstel daarna. Over het eerste deel van deze projectie bestaat geen twijfel. Het Amerikaanse BBP zal naar verwachting al in het tweede kwartaal van dit jaar met ongeveer een derde krimpen (op jaarbasis) en met meer dan 5% voor 2020 als geheel. Soortgelijke schattingen bestaan voor de Britse economie en voor Europa.

De tweede helft van de projectie is echter niet zo zeker. Er zijn immers veel andere letters dan de ‘V’ in het alfabet als het gaat om het beschrijven van de curve van het kapitalisme. Sommigen spreken over een 'U-vorm', met een lange neergang en een eventuele opleving. Anderen over de ‘W’, wat neerkomt op een 'dubbele dip'-recessie, wat overigens zeker een mogelijkheid is als er een tweede golf van het virus uitbreekt. Of een 'L', die een nieuwe depressie vertegenwoordigt. En sommigen waarschuwen voor een 'I': recht naar beneden zonder einde!

Dus welk scenario is het meest waarschijnlijke? En waarop is het rooskleurige 'V-vormige' beeld van de kapitalisten gebaseerd? De voorspelling van een snel herstel is gebaseerd op dezelfde idealistische veronderstelling die de apologeten van het kapitalisme altijd heeft gemotiveerd: de almacht van de markt en hun ongebreidelde vertrouwen erin. Daarbij komt nog de overtuiging dat de huidige coronamaatregelen (afstand houden) niet meer dan een voorbijgaande fase zijn. “Ja, we storten in”, zeggen de meer optimistische kapitalisten, “maar de ziekte zal spoedig onder controle zijn en de 'normaliteit' zal terugkeren. Dan zal de economie weer opveren, zoals een dier dat uit de winterslaap komt. En dan kan het vrolijke winst maken weer beginnen”. De meest libertarische economen hebben de covid-19-crisis zelfs verwelkomd omdat ze zorgt voor Schumpeter’s 'creatieve vernietiging'. Dit is duidelijk het standpunt dat wordt ingenomen door president Trump in de VS, die beweerde dat "het medicijn niet erger mag zijn dan de ziekte". En dezelfde ongevoelige lijn wordt uitgevaardigd door een vleugel van de Tory-partij in Groot-Brittannië, die de belangen vertegenwoordigt van grote bedrijven, en die er geen moeite mee hebben om de winst te laten primeren.

Economische besmetting

De realiteit is echter dat de wereldeconomie niet zal opveren. De pandemie zal een permanent litteken achterlaten. Als het kapitalisme instort, raakt het niet zomaar de pauzeknop. Integendeel, sectoren die worden stilgelegd en arbeiders die vandaag worden ontslagen - 'tijdelijk' - zullen misschien nooit meer het daglicht zien.

Net als het coronavirus zelf is “economische nood ook besmettelijk”, schrijft econoom Tim Harford in de Financial Times. En "de economische kosten van lockdowns nemen ook exponentieel toe. Eén dag lockdown is niet veel meer dan een feestdag”, vervolgt Harford. “Een blokkering van twee weken bedreigt degenen die zich al in een onzekere positie bevinden. Een blokkering van drie maanden kan echter wijdverspreide schade aanrichten die jaren aanhoudt.”

Er is weinig bewijs dat suggereert dat de opgekropte vraag naar de oppervlakte zal komen als de lockdown wordt opgeheven. Toerisme, detailhandel en entertainment zullen misschien nooit meer hetzelfde zijn. Zo'n 60-70% van de mensen zegt bijvoorbeeld dat het onwaarschijnlijk is dat ze in 2021 een vakantie zullen boeken, vanwege zowel economische als gezondheidsproblemen. Slechts 20% gelooft dat ze onmiddellijk gaan winkelen wanneer die weer opengaan. Met luchtvaartmaatschappijen die praktisch uit de lucht vallen en zich tot de overheid wenden voor reddingsoperaties, wordt de toekomst van de hele luchtvaartindustrie in twijfel getrokken. Idem met de oliesector - vooral in Amerika, waar investeerders het afgelopen decennium miljarden hebben gestoken in de productie van schalieolie. Nu de vraag en prijzen dalen, staan ​​Amerikaanse oliemaatschappijen voor een existentiële bedreiging. Hetzelfde geldt voor 's werelds gigantische autofabrikanten, van wie velen al in de problemen zaten vóór de uitbraak van het coronavirus. De verwachting is dat bedrijven zoals Fiat Chrysler na een drietal maanden stilstand failliet gaan. Anderen, zoals Ford en Renault, lopen slechts enkele maanden achter. En men moet niet vergeten dat deze sectoren niet alleen miljoenen werknemers rechtstreeks in dienst hebben, maar ook zaken doen voor een enorm netwerk van leveranciers.

Tegelijkertijd is een leger van 'zombie'-bedrijven de afgelopen jaren half levend gehouden door een levenslijn van permanent goedkoop krediet. Deze nieuwe inzinking zou ze eindelijk kunnen begraven. Banken zetten zich al schrap voor de daaruit voortvloeiende besmetting van wanbetalingen die zich door het financiële systeem zouden verspreiden. En overal barsten bubbels, terwijl investeerders zich terugtrekken uit riskante ondernemingen, op zoek naar de veilige haven van de harde cash.

Organische crisis

Het kapitalisme is geen jojo. De economie kan niet zomaar dalen en vervolgens weer stijgen. Er zijn natuurlijk wel perioden waarin dergelijke recessies plaatsvinden, die de ritmische ademhaling van de kapitalistische 'conjunctuurcyclus' vertegenwoordigen. Maar de huidige crisis – in combinatie met de diepe inzinking van 2008 – weerspiegelt duidelijk een andere periode. We bevinden ons in een tijdperk van kapitalistisch verval, geconfronteerd met een organische kapitalistische crisis: een tijdperk waarin het systeem gevangen zit in een vicieuze neerwaartse spiraal; waar dalende werkgelegenheid leidt tot dalende vraag - wat op zijn beurt leidt tot dalende investeringen, en dus een verdere daling van de werkgelegenheid, enzovoort, enzovoort.

Bovendien is de crisis, in tegenstelling tot de crash van 2008-09, echt een wereldwijde crisis. Destijds, zoals Martin Wolf in het FT beknopt uitlegt, was China in staat recordgroei te registreren op basis van een enorm programma van keynesiaanse uitgaven. Dit trok op zijn beurt de economie van grote grondstoffenexporteurs - zoals Brazilië en Zuid-Afrika - en ook van olieproducenten. Maar nu verdrinkt China in de schulden. Net als andere landen, hebben de leiders in Peking deze keer geen munitie om deze crisis te bestrijden. En zelfs al is de quarantaine er (voorlopig) voorbij, de Chinese economie zit nog steeds in woelig vaarwater. Immers, wie gaat er Chinese export kopen zolang de rest van de wereld in lockdown is?

Hetzelfde probleem stelt zich in andere landen. Zelfs als bedrijven terug opstarten, hoe kunnen Amerika of Duitsland hopen op een herstel, als ze niet elders een markt hebben voor hun goederen? Onder het kapitalisme zien we dat het lot van elk land met elkaar is verbonden. Zoals de Amerikaanse ‘founding father’ Benjamin Franklin terecht zei: “we moeten allemaal bij elkaar blijven, of we zullen zeker allemaal apart hangen”.

De huidige inzinking is dus niet zomaar een kortstondige episode. Het vertegenwoordigt eerder een fundamenteel keerpunt in de wereldgeschiedenis; in de ontwikkeling - en achteruitgang - van het kapitalisme. Deze harde waarheid zal, als dat nog niet het geval is, zichzelf binnenkort in de hersenen branden, zelfs van de meest koppige kapitalisten. En het is een revolutionaire realiteit die wij, de marxisten, ook moeten erkennen .

Inflatie, deflatie of chaos?

In hun poging om het systeem te redden, gooit de kapitalistische klasse decennia - ja, eeuwen – van vrije marktorthodoxie weg. Overheidsingrijpen is aan de orde van de dag. Over de hele wereld worden overheden de 'geldschieters van het laatste redmiddel': ze beschermen de banken en grote bedrijven en ondersteunen de hele economie. Het lijkt er opnieuw op dat "we nu allemaal keynesianen zijn". De overheidsschuld stijgt, aangezien regeringen alles proberen om het probleem tegen te gaan. Het IMF voorspelt dat de totale overheidsschuld in de geavanceerde kapitalistische landen dit jaar met 6 biljoen USD zal toenemen, waardoor de schuld stijgt van 105% tot 122% van het BBP.

Maar wanhopige tijden vragen om wanhopige maatregelen. Anderen stellen ideeën voor die slechts enkele maanden geleden als een gruwel zouden zijn beschouwd. Eén daarvan is het idee om de overheidsschuld rechtstreeks door centrale banken te financieren. Normaal gesproken wordt de staatsschuld in de vorm van obligaties op de markt verkocht; en regeringen moeten bereidwillige schuldeisers vinden. Maar in tijden van nood zijn ze bereid de tussenpersonen over te slaan en de Fed, de Bank of England, enz. ertoe te brengen zelf staatsobligaties aan te houden. Hoe moet dit worden gefinancierd, zou je terecht kunnen vragen? Simpel gezegd: door geld te drukken.

Dit roept begrijpelijkerwijs vragen op rond inflatie. De bourgeoisie zelf mist immers nooit de kans om de vinger te wijzen naar “de boeman Venezuela”, waar pogingen om de overheidsuitgaven te financieren door het creëren van nieuw geld tot hyperinflatie hebben geleid. Toegegeven, als alle andere factoren gelijk zijn, zou een massale injectie van geld in de economie inflatie veroorzaken. Zoals Marx uitlegde, is geld uiteindelijk een representatie van waarde - de waarde van koopwaren die in omloop zijn. Als er meer geld is voor dezelfde hoeveelheid goederen (of minder), dan zal er een algemene prijsstijging zijn, i.e. inflatie.

Maar op dit moment zijn duidelijk niet alle andere factoren gelijk. Er zijn tegenkrachten in het spel - met name de enorme daling van de vraag als gevolg van de wereldwijde lockdown. Het aanbod mag dan beperkt zijn, de vraag daalt nog sneller. Dit werkt als een enorme neerwaartse druk op de prijzen. Negatieve olieprijzen zijn hiervan de meest acute uitdrukking. Maar met uitzondering van sommige vitale goederen (zoals voedsel), dalen ongeveer alle prijzen naarmate de markt krimpt en de concurrentie toeneemt. Allerlei sectoren staan op instorten. Massale werkloosheid zal de race naar beneden versnellen in termen van lonen en voorwaarden. Er is al een neerwaartse spiraal gaande. De meer vooruitziende vertegenwoordigers van de kapitalistische klasse zijn daarom meer bevreesd voor deflatie op lange termijn dan voor inflatie.

Het is ook belangrijk om te onthouden dat in deze tijd de geldhoeveelheid niet overwegend wordt bepaald door centrale banken. Zij zijn alleen verantwoordelijk voor het instellen van het 'basis'-aanbod van geld. Het overgrote deel van het geld in de economie komt in feite in de vorm van krediet, gecreëerd door particuliere banken als reactie op de vraag van bedrijven en huishoudens naar leningen en hypotheken. Maar nu de 'effectieve vraag' - in de vorm van investeringen en consumptie - afneemt, neemt ook de kredietvraag snel af. Met andere woorden, het geld dat publiek door de centrale banken wordt gecreëerd, is een vergeefse poging om de krimp tegen te gaan van de geldhoeveelheid die privé door het bankwezen is gecreëerd.

Overproductie

Quantitative Easing (QE) omvat een soortgelijk proces als de nieuw voorgestelde aankoop van obligaties door centrale banken. Maar in plaats dat centrale banken rechtstreeks staatsobligaties opkopen, creëren ze onder QE geld om activa van de banken te kopen, waardoor kapitaal vrijkomt dat kan worden gebruikt om te lenen aan bedrijven in de reële economie. Of zo luidt de theorie. In werkelijkheid is deze extra QE-cash nooit in de reële economie terechtgekomen - vandaar de afwezigheid van wereldwijde inflatie in het afgelopen decennium. In plaats daarvan zaten de banken gewoon op het extra geld en gebruikten het om de winst te vergroten. En omdat er nergens winstgevende investeringsmogelijkheden waren, werden zeepbellen en aandelenmarkten opgeblazen, via speculatie en het terugkopen van aandelen.

Dit mislukte experiment laat alleen maar zien, zoals het oude gezegde zegt: je kunt een paard naar het water leiden, maar je kunt het niet doen drinken. Overheden (via centrale banken) kunnen al het geld in de wereld drukken, maar ze kunnen de kapitalisten niet dwingen te investeren. Het kapitalisme is een productiesysteem dat draait om winst. De kapitalisten zullen alleen investeren als dat winstgevend is. En al meer dan een decennium wordt de wereldeconomie vooral gekenmerkt door een overvloed aan koopwaren, cash-reserves in bedrijven die niet productief aangewend worden en 'overcapaciteit'. Met andere woorden, de bedrijfsinvesteringen bevinden zich op een historisch laag niveau, niet vanwege geldgebrek ('liquiditeit'), maar vanwege de overproductiecrisis van het kapitalistische systeem. En in plaats van dit te onderdrukken, zal de pandemie al deze bestaande spanningen verergeren.

Naarmate de lockdown afneemt, kan het inflatiegevaar in bepaalde gebieden de kop opsteken. Nu de winkels zijn gesloten en de industrie is opgeschort, kan het geld dat in de economie wordt gepompt, nergens heen. Er wordt veel gespaard voor het moment in de toekomst wanneer bedrijven weer opengaan. Dit zou kunnen leiden tot een toename van de bestedingen. En aangezien de productie op een sporadische en ongelijkmatige manier herstart, de wereldwijde toeleveringsketens uiteenvallen en gezien de waarschijnlijke opkomst van protectionisme, kan deze toegenomen vraag botsen op een muur van beperkt aanbod. In sommige sectoren kan er zo inflatie ontstaan. Ook als regeringen voor onbepaalde tijd een expansief beleid voeren met financieringstekorten, dan zal dit uiteindelijk ook leiden tot inflatie - en zelfs hyperinflatie - aangezien de kunstmatig uitgebreide vraag botst op de grenzen van de productieve krachten van het kapitalisme.

Het is onmogelijk om precies te zeggen hoe het in de praktijk zal verlopen. De marxistische economische theorie is geen kristallen bol, maar een dialectische en materialistische analyse van het dynamische, complexe en tegenstrijdige systeem dat het kapitalisme is. Wat we wel kunnen zeggen, is dat eventuele bronnen van stabiliteit snel zullen verdampen. Volatiliteit en turbulentie zijn het 'nieuwe normaal' als het gaat om de wereldeconomie. Golven van inflatie zullen voorkomen binnen een algemeen kader van depressie en deflatie. Het overheersende kenmerk van de komende periode is dat van de kapitalistische chaos.

Geen gratis lunch

Terwijl ze allemaal graag op de korte termijn geld naar de crisis willen gooien, weten de meer serieuze kapitalisten ook dat er niet zoiets bestaat als een gratis lunch. De nu opgebouwde staatsschulden zullen in de niet zo verre toekomst moeten worden terugbetaald - met rente. Iemand zal voor deze crisis moeten betalen.

Recent schetste The Economist de opties waarmee overheden over de hele wereld worden geconfronteerd. Samenvattend, zo concludeert het liberale tijdschrift, moeten schulden op drie manieren worden aangepakt: via belastingen; via inflatie; of via wanbetaling (‘default’). Het voorbeeld van de Tweede Wereldoorlog wordt genoemd, toen Groot-Brittannië een staatsschuld had van meer dan 270% van het BBP. Destijds werd een combinatie van inflatoir beleid en nieuwe belastingen gebruikt om de schulden te verlagen tot onder de 50% van het BBP. Sterke economische groei hielp ook door de schuldenlast te verminderen in verhouding tot de omvang van de totale economie. Het artikel stelt voor om vandaag een vergelijkbaar economisch arsenaal in te zetten. Maar zoals liberalen altijd doen, vermijden de auteurs van het tijdschrift de politieke vraag die centraal staat bij deze keuze: wie betaalt?

Geen van de drie voorgestelde aanvalspunten is 'neutraal'. Uiteindelijk is het een klassenkwestie. Belastingen zijn geen abstracte getallen. Ze moeten betaald worden door de kapitalistische klasse of door de arbeidersklasse. De eerste optie schrikt zakelijke investeringen af; de laatste optie bijt in de consumptie. Hetzelfde geldt voor wanbetalingen. Wie bezit immers de schuld die niet afgelost wordt? Nogmaals, het zijn ofwel de kapitalisten, die de staatsschuld aanhouden als onderdeel van hun investeringsportfolio. Of het zijn arbeiders, in de vorm van pensioenfondsen of andere spaarmiddelen. En hetzelfde geldt voor inflatie, die, zoals The Economist zelf toegeeft, "willekeurige herverdeling van welvaart brengt in het nadeel van de armen".

Tegelijkertijd moeten we benadrukken dat de economische vooruitzichten voor na de pandemie niet gunstig zijn op het vlak van groei. Er zal geen herhaling zijn van de naoorlogse hausse, die toen het gevolg was van een toevallige aaneenschakeling van factoren. De schulden - publiek en privaat – stonden al op een hoog niveau toen de covid-19-crisis uitbrak. Aangezien huishoudens, bedrijven en overheden deze opgebouwde schulden uit het verleden moeten terugbetalen, neemt de vraag in de toekomst af. Zoals eerder gezegd, drukt de depressieve vraag op zijn beurt op de prijzen, wat leidt tot mogelijke deflatie. En een verminderde consumentenvraag weegt op de economische groei – als er al groei zal zijn. En beperkte groei vergroot op zijn beurt de reële waarde - en de last - van schulden.

Klassenstrijd

Deze dreiging komt bovenop de tsunami van aanvallen op de arbeidersklasse. Automatisering zal waarschijnlijk toenemen als gevolg van de pandemie, bijvoorbeeld omdat bedrijven hun afhankelijkheid van werknemers willen verminderen, wat zal leiden tot angst over een 'race tegen de machine'. En de internationale concurrentie tussen werknemers zal toenemen, aangezien de wereldwijde arbeidsmarkt uitbreidt als gevolg van een toename van telewerken, videoconferenties en andere nieuwe communicatietechnologieën op de werkplek. Zonder een gelijkwaardige loonsverhoging zouden arbeiders een reële daling van hun loon zien als gevolg van inflatie. Dit zou leiden tot een golf van industriële stakingen en strijd, aangezien arbeiders zullen proberen terug te winnen wat ze verliezen.

Dit - de intensivering van de klassenstrijd - is het perspectief dat ontbreekt in de vage beoordelingen van de liberale commentatoren. Hoewel zelfs de journalisten van The Economist met tegenzin het volgende concluderen: “Op de een of andere manier zal de rekening uiteindelijk op tafel komen. En wanneer dat gebeurt, is er misschien geen pijnloze manier om ze te regelen.” Uiteindelijk is de samenleving fundamenteel verdeeld in klassen. De kapitalistische klasse of de arbeidersklasse zal voor deze crisis moeten betalen. En de uitkomst zal niet worden bepaald door economische modellen of ideeën van denktanks, maar door de reële strijd tussen deze klassen. Wij roepen op om deel te nemen aan deze strijd, samen met ons aan de kant van de arbeiders en de jongeren, om te vechten voor een socialistische toekomst.