Naar aanleiding van de vertoning van de gedigitaliseerde film van Robbe de Hert “De dokstaking van 1973” in de Studio-Cinema op dinsdag 18 april 2023 hadden we volgend gesprek met wellicht de laatste overlevende protagonist van deze strijd: Frans Wuytack.

Vonk: Hoe werd je als priester betrokken bij de arbeidersstrijd in Antwerpen?

Frans Wuytack: Ik vertrok in 1966 naar Venezuela om er als priester-arbeider te werken in de sloppenwijken. We slaagden erin een vorm van zelforganisatie uit te bouwen, we legden onder andere zelf de rioleringen aan. We bouwden lokale comités uit, waarin ook de vrouwen een zeer actieve rol speelden. Daarmee schopten we tegen het verkeerde been van de heersende junta en ze gooiden me het land uit. Omwille van mijn sociale engagement werd ik ook uit mijn priesterambt ontzet en in 1970 begon ik te werken in de haven van Antwerpen bij de Natie Antigoon 133, in het zakgoed, ik moest zakken van 40 kg verwerken. Ik was aangesloten bij de christelijke vakbond en toen de staking in april 1973 oversloeg van Gent naar Antwerpen werd ik één van de drijvende krachten.

Volgens de burgerlijke media betrof het hier een “wilde” staking, buiten de vakbondsstructuren om. Hoe verliep dat?

Dolf Kerschaever en Staf Philips, twee militanten van de Communistische Partij en zelf dokwerker, namen het voortouw. Rond 7u ’s morgens riepen ze iedereen samen aan het “Kot” (aanwervingslokaal) en vroegen ze wie deel wilde uitmaken van het stakerscomité. Zo’n 25 mensen gaven zich op, waaronder ikzelf, de enige voorwaarde was dat je effectief in de haven moest tewerkgesteld zijn. Er werd niet gevraagd bij welke vakbond je was of welke politieke overtuiging je aanhing. Het ging er zeer democratisch aan toe. Elke dag rond 13u gaf het stakingscomité een stand van zaken en werd er toegelicht welke activiteiten er op stapel stonden. Een staking organiseren in zo’n groot gebied als de haven van Antwerpen is een gigantische opdracht. Drie punten waren van levensbelang: ten eerste: de aanwerving moest gestopt worden, zodat de stakers niet onmiddellijk konden vervangen worden; ten tweede: er moesten vliegende piketten opgericht worden om de activiteiten in de haven onder controle te krijgen; ten derde: we moesten onze eigen informatiekanalen opzetten: er werden in de kranten, op de radio en TV niets anders dan leugens over ons verteld! Waar het in elke staking ook om gaat is het NU en het HOE. Het NU: de feitelijkheden, wat gebeurt er, wat speelt er allemaal; het HOE: op welke manier gaan we optreden, hoe gaan we ons organiseren, hoe steun verwerven. Dat waren geen gemakkelijke opdrachten voor het stakerscomité, die alles in handen moest houden. Het ging er ook om, om met gerichte acties de strategie van de bazen en de rijkswacht te doorbreken. We omzeilden het samenscholingsverbod door in kleine groepjes naar het stadhuis op te rukken, we werden op de Italiëlei echter door de rijkswacht tegengehouden, zo ben ik in het ziekenhuis geklopt. We zijn de 14e mei ook met 2000 man naar de vakbondslokalen in de Carnotstraat getrokken. Daar werden we tegengehouden door de rijkswacht en de BOB, in een geblindeerde auto. Daar is zelfs geschoten geweest, door het dak van de wagen! We hebben ook een grote meeting georganiseerd op het StJansplein, de 21é mei, met talloze arbeidersdelegaties, uit verschillende sectoren, ook uit het buitenland. Je moet niet vergeten dat de stakers nul komma nul frank kregen, ze waren op zichzelf aangewezen. De solidariteit was wel enorm, we kregen heel veel steun van de gewone arbeiders!

De Communistische Partij speelde volgens velen een sleutelrol. Ook de toenmalige AMADA (nu PVDA) en de RAL (vierde internationale) waren op het terrein actief. Hoe zag jij dat?

De rol van de Communistische Partij was cruciaal, ze waren zeer goed ingeplant in de haven en in de arbeidersbeweging in het Antwerpse. Ze konden ook goed organiseren, ze waren dat gewoon. We mochten hun lokaal, de Jef Van Extergem, gelegen op het Sint Jansplein gratis gebruiken, ze hadden er ook een stencilmachine. Amada en Ral waren vooral nuttig op het gebied van informatie. De waarheid werd vervalst, zij konden voor rechtzettingen in de pers zorgen, ook in het verspreiden van correcte informatie speelden ze hun rol. Ikzelf heb geen aanleg voor advocaat, ik ben een man van de daad, van de actie. Je kon me overal op het terrein zelf vinden, daar deed ik wat ik kon.

De vrouwen speelden ook een belangrijke rol. Het vrouwencomité was steeds present bij de acties. Ze liepen met een honderdtal voorop, in een poging om de ordediensten te beletten geweld tegen de stakers te gebruiken. Veelal tevergeefs, ze kregen evengoed klop!

De 1 mei stoet van 1973 is de geschiedenis ingegaan als de grote vernedering voor de vakbondsleiding en de socialistische burgemeester Craybeckx. Wat is er precies gebeurd?

De rijkswacht heeft geprobeerd om ons vooraf een papier te laten tekenen dat er geen geweld zou gebruikt worden op de 1 mei stoet, daar zijn we niet op ingegaan. Er hadden zich zo’n 1500 dokwerkers verzameld, met honderden zwarte vlaggen. We mochten officieel niet meelopen in de stoet, maar er was geen tegenhouden aan. Toen we aankwamen bij de eretribune, waar Louis Major (vakbondsleiding ABVV) en de burgemeester zaten, hielden we stil en werd er minutenlang gescandeerd “dieven” “geef ons geld terug!”. De menigte drong naar voren, de mensen waren woedend! De politie kwam toen tussen en verplichtte de stakers zich te verspreiden. Er was wat heen en weer geduw en getrek, maar wij waren vastberaden ons niet te laten provoceren. De dokwerkers voelden zich bekocht door de vakbondsleiding omdat zij nooit inspraak kregen. De laatste algemene ledenvergadering van de socialistische vakbond, waar de gewone leden het woord konden nemen en hun stem laten horen dateerde van voor 1964! De leiding besliste alles, dat zat zeer hoog bij de mensen. Zij wilden ook van de 1 mei viering een strijdbetoging maken, geen gezapige wandeling door de Antwerpse binnenstad.

Ook de middenstand was solidair, alle cafés waar de stakers vaste klant waren verkochten het bier aan 5fr in plaats van 10 fr.

We hebben hier nog een nummer van de Krukhaak, het blad van het OHK (onafhankelijk havenkomitee) van 1983 die de vraag behandelt: was de staking van 1973 een overwinning of een nederlaag? Wat is jouw visie hierop?

Ik ken het blad, ik heb er nog aan meegewerkt, samen met Roger Broeckx “De Rosch”. De staking was ingrijpend voor de dokwerkers zelf. We moesten uit ons kot komen, overal om solidariteit te gaan vragen. We zijn zelfs tot in Engeland geweest! De uitbreiding en veralgemening van de strijd was nodig. Alle arbeiders leden onder de levensduurte, iedereen snakte naar loonsverhoging. Ik herinner me nog een vergadering die we hadden met de syndicale delegatie van Cockerill. De hoofdafgevaardigde was pro, toch gebeurde er niets. Elke beweging, elke staking heeft een gezicht: de arbeidersklasse. Het gaat niet om die of die fabriek of om de haven, het gaat om de arbeiders zelf. Ik geloof dat we ons moeten tonen, dat we zichtbaar moeten zijn, als arbeidersklasse. De enige oplossing ligt in de solidariteit.We kunnen de strijd alleen winnen als we ons als een geheel opstellen. Eenheid is onze kracht, over de grenzen heen moeten we de handen in elkaar slaan. Er is geen andere oplossing mogelijk. Het overleven van de mens hangt af van de ontdekking van de hoop als sociale kracht! De hoop op verandering en sociale rechtvaardigheid. We zullen samen gaan of samen ten gronde gaan.

Wie geïnteresseerd is in de flamboyante levensloop van Frans Wuytack raden we het boek aan dat zijn twee oudste dochters, Serena en Maya over hem schreven “Persona non grata” (Epo, 2007) en ook de film die zijn zoon Fabio over zijn leven maakte.