Op 4 april werd in de media een uitspraak van het Hof van Cassatie van 23 maart 2022 gesignaleerd. Zeventien militanten van het ABVV – waaronder Thierry Bodson - hadden een voorziening ingesteld tegen een arrest van het Hof van beroep van Luik waarbij ze werden veroordeeld omdat ze in 2015 aanwezig waren op de brug van Cheratte die geblokkeerd werd. In een commentaar bij het arrest van het hof van beroep op deze site werd de kritiek niet gespaard. Er was dan ook hoop dat het Hof van Cassatie een en ander zou recht zetten. Dat is echter niet gebeurd.

Een eerste analyse

Het arrest bevat vier middelen (argumenten). De eerste twee zijn niet onbelangrijk maar iets te techneuterig om hier op in te gaan. Het derde en het vierde middel daarentegen slaan op het recht om actie te voeren.

Het arrest bevat vier middelen (argumenten). De eerste twee zijn niet onbelangrijk maar iets te techneuterig om hier op in te gaan. Het derde en het vierde middel daarentegen slaan op het recht om actie te voeren. In het derde middel werd aangevoerd dat een veroordeling omwille van de aanwezigheid op de plaats waar de actie wordt gevoerd, strijdig is met het recht op vrije meningsuiting/recht om te betogen dat wordt gegarandeerd door de artikelen 10 en 11 van het EVRM. Het Hof van Cassatie ziet geen graten in de wijze waarop het hof van beroep het arrest heeft gemotiveerd. Het meent dat de ABVV militanten alleen al door hun langdurige aanwezigheid deel uitmaken van een “massapiket” waardoor zij zich schuldig maakten aan een overtreding van artikel 406 Strafwetboek dat het kwaadwillig hinderen van het verkeer verbiedt. In het vierde middel werd ingebracht dat bij de straftoemeting ten onrechte werd rekening gehouden met de functies van sommige betrokkenen. Hierover stelt het Hof van Cassatie dat dit geen element is dat heeft geleid tot een verzwaring van de straf maar gewoon werd gebruikt om vast te stellen in hoeverre deze personen de macht konden uitoefenen op de actievoerders.

Geen van de vier middelen werd dus gevolgd. Zaak gesloten?

Een gamechanger?

In een interview op de nieuwszender LN24 waarschuwde Thierry Bodson voor de gevolgen van dit arrest. Als het school maakt, is de kans groot dat iedereen die in de marge van een manifestatie wordt opgepakt, kan worden veroordeeld. Maar het is erger dan dat.

In de groep van zeventien zitten een aantal personen die geviseerd werden, louter en alleen omwille van hun vakbondsfunctie. Het Hof van Cassatie mag daar misschien overfietsen maar blijft wel dat men zich niet van de indruk kan ontdoen dat sommige militanten “pour l’exemple” werden veroordeeld. De politie heeft zich duidelijk gefocust op bepaalde syndicalisten en het openbaar ministerie (die had kunnen seponeren) is daar enthousiast in meegegaan. Waarschijnlijk is dit strijdig met sommige bepalingen uit het internationaal recht, maar het Hof van Cassatie negeert dit (moedwillig ?).

Op het einde van het arrest spreekt het Hof zich ook uit over artikel 6 alinea 4 van het herziene Europees Sociaal Handvest. België erkent het recht “van werknemers en werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht”. Volgens het Hof is het artikel niet voldoende duidelijk en nauwkeurig om directe werking te hebben. Omdat het artikel niet is omgezet in nationale wetgeving kan men er zich voor een rechtbank dus niet op beroepen.

Dit is een bommetje. Hiermee gaat het Hof in tegen de meerderheid van de rechtsleer (inclusief wijlen procureur-generaal Herman Lenaerts) die meent dat het artikel wel directe werking heeft. Als het Hof dit vanaf nu als beleidslijn aanhoudt, zou dit kunnen betekenen dat we voor een rechtbank nog wel het stakingsrecht kunnen inroepen - want dat is sedert eind 1981 constante rechtspraak van het Hof – maar niet het recht op collectieve actie. Acties die verder gaan dan het neerleggen van het werk, dreigen dan – nog meer dan nu het geval is - in een grijze zone terecht te komen.

Hoogstwaarschijnlijk was dit arrest een haastklus en kende de tweede kamer onvoldoende het internationaal collectief arbeidsrecht. Als dit echter een bewuste zet is, dan betekent dit dat ons hoogste rechtscollege de klok 40 jaar terugdraait.

Een voordeel van een afwijzing is alleszins dat de problematiek nu voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zal worden gebracht. Minpuntje: grondrechten van vakorganisaties/werknemers zijn meestal niet veel waard voor het EHRM.

Concert noble

Het probleem is dat de arbeidsverhoudingen “gejuridiseerd” zijn. In het parlement wordt een recht geschreven dat vaak niet op maat is van de arbeidersklasse. Binnen de juridische context staan de werknemers zwak. Komt daar nog bij dat de interpretatie van wetgeving gebeurt door magistraten. Als een samenstelling van een kamer van het Hof van Cassatie – zoals hier het geval is - leest als de gastenlijst van een garden party van de Brusselse bourgeoisie dan moet men zich geen illusies maken.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken