‘Jean-Luc Mélenchon, rep je naar België’ is de op z’n zachtst gezegd opvallende titel van het editoriaal dat de Algemene Centrale van het ABVV op 28 maart publiceerde. “We kunnen zonder twijfel spreken van een ware volksbeweging in Frankrijk rond het Front de Gauche. Zijn duidelijke linkse taal spreekt zowel de militanten als de verantwoordelijken van het ABVV aan. Zijn motto ‘L'humain d'abord !’ geldt voor iedereen en overal. Dus, ook hier is er plaats voor breed links, vakbonden en maatschappelijk middenveld inbegrepen”, schrijven de leiders van de grootste centrale van het ABVV.

Nico Cué, algemeen secretaris van de metallo’s van het ABVV in Brussel en Wallonië, schreef een paar dagen voordien: “In de aanloop naar de Franse presidentsverkiezingen wordt ter linkerzijde een sterke kracht geboren. Ze laat zich niet beperken door de geografische grenzen van Frankrijk en doet een frisse wind waaien doorheen progressief Europa. Ze geeft optimisme aan het volk dat weet dat een ander beleid mogelijk is!” In het ACV steunt Felipe van Keirsbilck, leider van de bediendenbond CNE, eveneens de Franse presidentskandidaat van het Front de Gauche.

Een delegatie van het Waalse ABVV en andere linkse militanten uit België waren aanwezig op de grote meeting van de Front de Gauche aan de Parijse Bastille. In Rijsel waren zelfs driehonderd FGTB-militanten aanwezig op de verkiezingsmeeting van Mélenchon. Het is lang geleden dat ABVV’ers zich zo enthousiast uitlaten over een linkse politieke leider. Noch Elio Di Rupo, noch Bruno Tobback lokken dergelijke positieve gevoelens uit. Wat is er aan de hand bij onze zuiderburen?

Frankrijk onder Sarkozy

De vijf jaar die de rechtse president Sarkozy aan de macht is geweest, staan gelijk met sociale achteruitgang. Sarkozy kwam op een gluiperige manier aan de macht. Hij beloofde de onderkant van de Franse maatschappij, de werkenden, de werklozen enzovoort in bescherming te nemen. Hij ging banen scheppen, de economische groei aanzwengelen, de ongelijkheid overbruggen en ook de rijken en hun privileges aanpakken. Toen was hij echter al, net zoals vandaag, de kandidaat van de rijken, van de kapitalisten en de kleine groep van parasieten die zich verrijken door de maatschappij te verarmen. Hij ging Frankrijk herindustrialiseren. Maar sinds 2007 gingen er 350.000 industriële jobs verloren. Sarkozy ging de werkloosheid aanpakken. Vandaag zijn er één miljoen meer werklozen dan vijf jaar geleden. Sarkozy ging de economie aanzwengelen. Vandaag stagneert de economie. Het handelstekort, 75 miljard euro, is nooit zo groot geweest in de geschiedenis van het land. Sarkozy ging de overheidsschuld terugdringen. Tijdens zijn presidentschap is de schuld met 615 miljard euro gegroeid. Dat heeft hem niet verhinderd fiscale cadeaus ten bedrage van 75 miljard uit te delen aan de rijken. Daarentegen is het levenspeil van de grote meerderheid in de samenleving er op achteruit gegaan. Het beleid van Sarkozy staat op elk vlak voor achteruitgang.

De meest opvallende achteruitgang is de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Miljoenen mensen hebben er tegen gestaakt en betoogd in 2010. Om de aandacht af te leiden van zijn desastreuze beleid heeft Sarkozy bovendien niet geaarzeld de racistische kaart uit te spelen. Zo werd met een verwijtende vinger gewezen naar de boerka’s als zou het een maatschappelijk probleem van eerste orde zijn. Een andere keer zijn de zigeuners de schuld van alle kwalen. Ten slotte zijn de ‘mensen die niet willen werken’ de schuld van alles. Uiteindelijk heeft het allemaal niet geholpen de positie van Sarkozy te verankeren.

François Hollande, de Franse Papandreou of Zapatero

Een meerderheid van de bevolking wil Sarkozy van zijn presidentstroon stoten. Rechts moet weg! In het najaar van 2010 is het via maandenlange syndicale actie niet gelukt en daarom zien velen vandaag in deze verkiezingen een tweede kans om Sarkozy te verjagen.

De presidentskandidaat van de PS, François Hollande, dient zich aan als alternatief op het beleid van Sarkozy. Nochtans is er veel twijfel en terughoudendheid bij linkse mensen over de politiek die François Hollande wil voeren. Dit gebrek aan enthousiasme voor Hollande is gemakkelijk te verklaren. Het programma van de PS-kandidaat houdt niet veel in dat het leven van de modale Fransman kan verbeteren. Je kan eigenlijk zeggen dat de PS zich engageert om de crisis van het kapitalisme te beheren ten voordele van de kapitalisten en ten koste van de meerderheid van de bevolking. Aan de verhoging van de pensioenleeftijd, waartegen twee jaar geleden een echte sociale tsunami op gang kwam, wordt niets veranderd.

Hollande belooft zelfs het eerste jaar van zijn presidentschap 50 miljard euro te bezuinigen op de overheidsbegroting. Deze som is groter dan het volledige Franse onderwijsbudget. Zodra Hollande aan de macht is, zal er een stevig bezuinigingsbeleid worden gevoerd, misschien nog erger dan onder Sarkozy. We vinden in het programma van de PS geen enkele ernstige maatregel terug om de werkloosheid en de armoede te bestrijden. De economische crisis is zo grondig dat oppervlakkige maatregelen geen effect hebben. Door zich in het programma te beperken tot wat verzoenbaar is met de ‘vrije markt’, veroordelen de PS en François Hollande zich tot het beheer van de crisis ten voordele van de ‘markten’.

Veel mensen zijn echter zo gedegouteerd door Sarkozy dat ze in de socialistische presidentskandidaat het minste kwaad zien. In de tweede ronde zullen de meeste linkse stemmen waarschijnlijk naar François Hollande gaan. Het zal dan wel vooral gaan om een stem tegen Sarkozy i.p.v. van een overtuigde stem voor Hollande.

Jean-Luc Mélenchon

Het programma van het Front de Gauche en de presidentskandidaat Jean Luc Mélenchon daarentegen staan voor een forse ommezwaai in het beleid. Het Front de Gauche is een front van de Parti de Gauche (gevormd na de afsplitsing van Jean Luc Mélenchon als PS-senator), de communistische partij (PCF) en een aantal (veel minder betekenisvolle) linkse organisaties.

Ten eerste verwerpt Mélenchon de noodzaak van een soberheidsbeleid zoals in Frankrijk en de rest van Europa wordt gevoerd. De maatregelen in het programma van het Front de Gauche staan voor een verbetering van het leven van de meerderheid van de bevolking. Zo staat het Front de Gauche, naast andere maatregelen, voor de herinvoering van de pensioenleeftijd op 60 jaar, de verhoging van het minimumloon naar 1.700 euro per maand, het bouwen van 1 miljoen woningen en de verlaging van de huurprijzen.

De campagne van Mélenchon loopt als een trein. Zonder te overdrijven kunnen we spreken van veel meer dan een campagne: het is een echte volksbeweging rond zijn kandidatuur. De massabetoging met 120.000 deelnemers georganiseerd aan de Bastille, de massa’s volk op de meetings in de steden en het grote aantal vrijwilligers die zijn campagne voeren in de wijken zijn daar levend bewijs van. Het enthousiasme voor zijn campagne valt niet enkel te verklaren door zijn talent als spreker. De essentie ligt in iets anders. Jean-Luc Mélenchon is erin geslaagd de spreekbuis te worden van zij die al jaren geen stem hebben, zij die enorm kwaad zijn en naar wie er niet wordt geluisterd. Tijdens zijn meetings gaat hij radicaal in tegen het rechtse beleid. Hij noemt de tegenstander met naam en toenaam: de rijken, de klasse van kapitalisten. Hij schudt de mensen wakker, haalt ze uit hun gelatenheid en roept op tot verzet.

Hij roept ook op om de macht uit handen te nemen van het clubje rijkaards dat armoede en onrecht zaait. Deze aanpak zorgt voor veel steun bij miljoenen jongeren en werknemers over het hele land. De recentste peiling plaatst hem op de derde plaats voor de eerste ronde van de verkiezingen op 22 april met 15 procent. Het is zeer lang geleden dat een kandidaat links van de PS zoveel steun krijgt tijdens een verkiezingscampagne. Hij scoort beter dan de dochter van Le Pen. Sarkozy staat tweede met 27,5 procent en Hollande is koploper met 28,5 procent. In een duel tussen Sarkozy en Hollande tijdens een tweede ronde zou de PS-kandidaat president worden met 54 procent van de stemmen.

De nieuwe wind op de linkerflank zorgt er ook voor dat de CGT (de grootste vakbond), in tegenstelling tot de vorige presidentsverkiezingen, deze keer wel openlijk oproept om ‘tegen rechts’ te stemmen. Onder de CGT-militanten zijn er veel die nu ook campagne voeren voor het Front de Gauche. In de communistische partij worden heel wat militanten die de vorige jaren waren afgehaakt gereactiveerd. Binnen de PCF is er sinds een jaar of 5 een sterk verzet tegen het reformistische beleid van de top. Op het laatste congres haalden de drie belangrijkste linkse tendensen in de partij samen 40 procent. Onze kameraden van La Riposte haalden toen 15 procent van de stemmen voor hun document dat aanstuurt op een ‘Terug naar Marx’-politiek. Ook zijn opvallend veel jongeren die (nog) geen lid zijn van een van de linkse partijen aanwezig in de campagne van Jean-Luc Mélenchon.

Uiterst links, met name NPA en LO, die zowel de PCF als de politiek van Mélenchon hadden begraven, zijn nu electoraal gemarginaliseerd. Beide halen 0,5 procent in de recentste peiling.

Het programma van het Front de Gauche versterken

Onze Franse zusterorganisatie (www.lariposte.comwww.lariposte.com) is zeer actief in deze campagne. La Riposte pleit echter ook voor een versterking van de zwakke kanten van het programma van het Front de Gauche. Mélenchon zegt terecht dat in plaats van zich neer te leggen bij de druk van de markten ze moeten worden getrotseerd. Het leidt geen twijfel dat in geval een regering van het Front de Gauche verkozen werd, de privilegies van de rijken zouden worden aangetast door het invoeren van nieuwe sociale maatregelen. De rijken zouden zich daar natuurlijk ook niet bij neerleggen maar al hun economische en financiële macht inzetten om de regering te dwingen afstand te doen van haar beloften. Ze zouden dreigen met delokalisering, de investeringen staken, kapitaalvlucht, bedrijfssluitingen en het verlies van honderden duizenden jobs indien het programma van het Front de Gauche wordt doorgevoerd. De regering staat dan voor een dubbele keuze. Ofwel gaat ze door de knieën en gooit ze het beleid over een andere boeg ten voordele van de ‘markten’. Iets gelijkaardigs is gebeurd toen François Mitterand aan de macht kwam in 1981. Vanaf 1983 heeft Mitterand afstand gedaan van zijn hervormingen. De andere keuze is dat de regering de markten trotseert door ze te ontwapenen. Ontwapening betekent in deze context de markten hun macht ontnemen door in de eerste plaats alle banken te nationaliseren, net zoals de grote hefbomen van de economie en ze onder democratische arbeiderscontrole en zelfbeheer te brengen. Dit is de enige manier om de markten effectief te trotseren en de uitvoering van alle progressieve maatregelen mogelijk te maken. Het Front de Gauche doet er volgens La Riposte best aan hierop vooruit te lopen en deze maatregelen op te nemen in haar programma.

Belgische vakbonden op zoek naar alternatief

Onder druk van de campagne van Mélenchon heeft Hollande wel de toon van zijn speeches aangepast, maar zijn programma is hetzelfde gebleven. Hollande voelt de hete adem van Mélenchon in zijn nek. De 25.000 deelnemers aan zijn meeting in Lille, het bolwerk van de PS, liegen er niet om. Tot drie keer toe is het campagneteam van Mélenchon van zaal moeten veranderen, zo groot was de aangekondigde opkomst. Ook vindt Mélenchon steun bij voormalige Front National-kiezers die nu eindelijk een strijdbare socialist aan het woord horen.

In België zitten de vakbonden al lang op ramkoers met het beleid van de SP.a en de PS in de verschillende regeringen. Het recentste soberheidsbeleid van Di Rupo I heeft veel kwaad bloed gezet bij vakbondsmilitanten en tot op het hoogste niveau in de vakbond. Dit voornamelijk binnen het ABVV, maar ook in het ACV. Een groeiende groep vakbondsmilitanten voelt zich politiek verweesd. Ze willen dat de PS en de SP.a hun spreekbuis zijn in de politiek. Maar de SP.a- en de PS-leiding ziet dat niet zo. De top van beide partijen beweert dat er geen ander beleid mogelijk is dan wat vandaag in België wordt gevoerd. Zij onderwerpen zich aan de ‘markten’. De aanpak van Jean-Luc Mélenchon en het Front de Gauche staat haaks op dit beleid. Dat klinkt als muziek in de oren van veel vakbondsmilitanten in België, vooral langs Franstalige kant. Vol verwachting wordt daar uitgekeken naar de campagne en vooral de resultaten van Mélenchon. Het is vooral een belangrijk politiek symptoom.

Het is een positief teken dat er een groep militanten en vakbondsleiders op zoek zijn naar een links politiek alternatief op de PS en de SP.a… en dat alternatief niet in België vindt maar in Frankrijk. Tot nu toe zijn alle initiatieven voor een politiek alternatief links van de PS en SP.a met gedeeltelijke vakbondssteun electoraal gefaald en zijn ze snel verdwenen. Dit was het geval met ‘Gauches Unies’ na het Globaal Plan, met ‘Debout’ na de sluiting van de Forges de Clabecq en met de ‘CAP’ na het Generatiepact. De belangrijkste reden hiervoor is dat de vakbondsmilitanten of centrales niet werden gevolgd door hun achterban in de bedrijven.

Bruno Verlaeckt, voorzitter van de Algemene Centrale van Antwerpen, verwees in zijn toespraak op de Dag van het Socialisme naar een enquête bij de leden, een jaar na het Generatiepact, waaruit bleek dat “60 procent van de arbeiders vinden dat de SP.a de politieke partij is die het meest begaan is met het lot van de werkende mensen”… De achterban meekrijgen is dus een vitale voorwaarde voor het succes van een links socialistisch alternatief op het electorale terrein.

Met een programma alleen, hoe goed ook, lukt het niet. Wat zoiets mogelijk kan maken is vooral de sterke band van zo een initiatief met een echt bestaande massabeweging zoals in Frankrijk met de PCF of zoals in Duitsland met de linkse afsplitsing van de SPD rond Oscar Lafontaine, namelijk de WASG. Deze voorwaarden bestaan – voorlopig – niet in België. Maar wat het fenomeen Jean-Luc Mélenchon aantoont is dat er wel een grote onderstroom bestaat onder de jongeren en de arbeidersklasse die op zoek is naar een veel linkser beleid. Dit zien we electoraal in andere landen zoals Spanje, Duitsland, Nederland, Griekenland en Portugal.