Dat het in Zuid-Amerika warm kan zijn, weet iedereen. Een hete politieke zomer geeft het continent een steeds rodere gloed: politieke radicalisering in El Salvador en Guatemala, grote stakingen en betogingen in Chili, Peru en Bolivia, en voorstellen voor een nieuwe grondwet in Venezuela.

Chili

Op 25 juni begonnen 28.000 mijnwerkers aan een staking van onbepaalde duur, ondanks zwaar politiegeweld. Twee derde van deze mijnwerkers werkt in onderaanneming, waardoor ze amper beschermd worden door de wet. Ze eisen een ziekteverzekering, degelijke woningen, een onderwijsplan en een gelijk statuut. Chili is nochtans een rijk land, maar 70 procent van het koper wordt ontgonnen door multinationals die niet eens belastingen betalen! Hoewel president Michelle Bachelet aan de macht is gekomen met een links programma, heeft ze dit daarna consequent niet uitgevoerd ten gunste van de zakenwereld, terwijl de staat tegen vakbonden en studenten vaak optreedt met brutale repressie.

De mensen pikken het echter niet langer en de afgelopen 14 maanden is het stakingsniveau met maar liefst 700 procent toegenomen. Op het moment van schrijven hebben de vakbonden opgeroepen tot een algemene staking op 29 augustus en de regering staat onder zware druk. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Bolivia

Ook in Bolivia blijven de klassentegenstellingen hoog oplopen na de verkiezing van de linkse Evo Morales eind 2005. Op 21 juli vond een monsterbetoging van honderdduizenden tot een miljoen mensen plaats in de hoofdstad La Paz, een betoging die door verschillende bronnen omschreven wordt als de grootste ooit in Bolivia. Ze protesteerden tegen het voorstel van de oppositie om van Sucre de hoofdstad te maken. Dit zou niet alleen onnodig duur zijn in een land dat wel andere zorgen heeft, het is ook provocerend. In het oosten van Bolivia, waar Sucre ligt, wonen immers de rijken aangezien de gasreserves zich daar bevinden. President Morales haalt zijn steun echter vooral van het arme westen. De oppositie wil het oosten meer autonomie geven om zo meer controle te verwerven over de gasreserves. Ze kunnen niet verkroppen dat de armen de gasinkomsten willen gebruiken voor hun sociale noden en dat ze nu een bondgenoot hebben in het presidentieel paleis van La Paz, de hoofdstad sinds 1899.

El Salvador

In dit land liggen de democratische basisrechten zwaar onder vuur. De overheid grijpt de dood van twee agenten bij een studentenprotest vorig jaar aan om een strenge antiterrorismewet door te voeren. Zaken als graffiti en wegblokkades vallen nu onder ‘terrorisme’, waarop straffen van 5 tot 65 jaar staan. Zo werden op 2 juli veertien mensen opgepakt tijdens een protest met blokkade, waaronder Mario Belloso. Hij wordt ten onrechte beschuldigd van de moord op die twee agenten een jaar geleden. Hij zou ‘linkse’ uitspraken gedaan hebben die hem verbinden met linkse organisaties die zogezegd verantwoordelijk zijn voor de dubbele moord. Dit moet doorgaan voor ‘bewijslast’.

De overheid probeert onmiskenbaar de groeiende protesten tegen haar onpopulaire beleid te criminaliseren en vreest een overwinning van het linkse FMLN bij de verkiezingen van 2009. De marxistische jongerenorganisatie Bloque Juvenil Popular (BJP) wordt sterk geviseerd vanwege hun rol in mobilisaties.

Guatemala

Op 9 september zijn er in Guatemala verkiezingen waarbij de Nobelprijswinnares Rigoberta Menchú kandidaat is. Hoewel ze minder radicaal is dan in haar jeugdjaren heeft ze toch een uitgesproken links imago. De armen associëren haar met eenzelfde politiek als Morales in Bolivia en Chavez in Venezuela, en alleen daarom al zouden ze bij een verkiezing geradicaliseerd kunnen worden. Op die manier zou Menchú verplicht worden ofwel een links programma uit te voeren ofwel hetzelfde lot als Alan Garcia van Peru te ondergaan, die het enkel bij linkse woorden heeft gehouden.

Peru

Eén jaar na zijn nipte – en frauduleuze – verkiezingsoverwinning bevindt president Alan Garcia zich al in moeilijke papieren. De ene staking volgt op de andere. Op 5 juli was er een algemene staking van 300.000 mensen uit het onderwijs tegen de verandering van het leerkrachtenstatuut. De vakbonden wijzen erop dat de regering de privatisering van het onderwijs voorbereidt. Begin juli kondigden zelfs volledige regio’s in het zuiden een 48-urenstaking af. Daaronder ook Arequipa, dat in 2002 al mobiliseerde tegen de privatisering van de watervoorziening. Boerenorganisaties wierpen tijdens een 48-urenstaking blokkades op over het hele land. De mijnwerkersvakbond hield eveneens een 48-urenstaking en eist, net zoals in Chili, meer veiligheid in de mijnen en hogere lonen, aangezien de prijs van koper scherp gestegen is op de wereldmarkt. Deze staking volgde op meer dan een maand van mobilisaties waarbij de politie enkele mijnwerkers doodde. Die diverse strijdbewegingen culmineerden op 11 juli in een gemeenschappelijke actiedag, waarop 50.000 mensen betoogden in de hoofdstad Lima en 5.000 leerkrachten de luchthaven van Puno bezetten.

Gezien het massale karakter van de protesten kan de president alleen maar het leger de straat op sturen. Hij beschrijft de betogers als “een handvol fanatici die hun privileges willen verdedigen, ons land is verder stabiel.” Tja, voor een man die ondertussen al zijn verkiezingsbeloftes gebroken heeft, kan dat tellen. De slogans liegen er alvast niet om: “hier zijn we, we zijn niet meer bang”, “hij zal vallen, ‘gek paard’ zal vallen” (doelend op Alan Garcia) en “een verenigd volk zal nooit verslagen worden”. Deze protesten kunnen de aankondiging zijn van een toekomstige regeringsval, net zoals de voorbije jaren in Ecuador, Bolivia en Argentinië. Alan Garcia’s populariteit dook in juli voor het eerst onder 50 procent, een daling met 10 procent ten opzichte van juni. In de armste wijken van Lima zou hij volgens de peilingen slechts 28 procent halen. Steeds meer Peruanen kijken met grote belangstelling naar wat er in Venezuela gebeurt.

Venezuela

Het zwaartepunt van de verlinksing in Latijns-Amerika is natuurlijk Venezuela, waar het proces steeds verder gaat. Dat drukt zich ook uit in de revolutionaire symbolen. Voor de eerste keer ooit werd door een overheid een herdenkingsdag gehouden voor de dood van Leon Trotski. Zijn inzichten over het revolutionaire socialisme zijn vandaag springlevend. Chavez zelf laat zich alvast in belangrijke mate inspireren door Trotski. Hoe verder de Venezolaanse revolutie gaat, hoe meer ze haar oor te luisteren legt bij de ideeën van het marxisme. De Corriente Marxista Revolucionaria, onze Venezolaanse zusterorganisatie, valt dan ook sterk op. Ze staan in de beweging en nemen actief deel aan de vorming van de PSUV, de nieuwe partij waar de strijd over de concrete invulling van het socialisme gevoerd wordt.

Op 15 augustus woonden tienduizenden mensen een volksvergadering bij om de voorstellen van Chavez te horen over de nieuwe grondwet. In onze media horen we vooral over het voorstel om de presidentiële ambtstermijn van 6 naar 7 jaar te verlengen, en zo in principe een oneindig aantal ambtstermijnen mogelijk te maken. Dit wordt dan voorgesteld als een stap richting dictatuur. Duitsland, Frankrijk en Engeland hebben nochtans evengoed de grondwettelijke mogelijkheid voor een onbeperkt aantal herverkiezingen, zonder dat er een haan naar kraait. De kwestie is om steeds opnieuw democratisch verkozen te worden.

Over de andere voorstellen van Chavez blijven de media echter een oorverdovende stilte bewaren. Hij stelde bijvoorbeeld voor om de macht te decentraliseren door districten op te richten, waar land in gemeenschappelijk bezit zou kunnen gehouden worden en zo onder de macht van de lokale volksvergadering komt. Verder argumenteerde hij om het concept ‘volksmacht’ in de grondwet te gieten. Dit zou de deelname van mensen aan de politiek enorm vergroten en de macht van de bureaucratie kunnen breken. Zo’n volksdemocratie zal onder andere de volgende regels bevatten: verkiezingen voor openbare ambten, volksraadplegingen, permanente afzetbaarheid van alle machthebbers (waaronder Chavez zelf), werkelijk wetgevende macht aan de bevolking en open vergaderingen.

Op economisch vlak bestaan eveneens interessante voorstellen. Chavez wil bijvoorbeeld de autonomie van de Venezolaanse centrale bank afschaffen. Zodoende kan de regering over de nodige kredieten beschikken om aan economische ontwikkeling ten goede van de mensen te doen. Een zeer opvallend wetsvoorstel is de beperking van de werkdag tot 6 uur in plaats van 8 uur. Het argument hiervoor is dat mensen voldoende tijd moeten krijgen om zichzelf te ontplooien, kansen moeten krijgen om deel te nemen aan de nieuwe politieke organen en meer tijd voor zichzelf moeten kunnen hebben. Ook zal het de bazen verplichten om meer mensen in dienst te nemen.

Waarom is dit bij ons niet mogelijk? We mogen ons niet laten bedotten door de rechtse demagogie die zegt dat we met zijn allen langer moeten werken voor minder (behalve de rijken natuurlijk). We hoeven niet toe te laten dat steeds meer mensen afgedankt worden, terwijl de winsten er zijn om meer mensen aan te nemen en minder te laten werken voor hetzelfde loon. Latijns-Amerika toont dat je kan terugvechten.