In taferelen die deden denken aan de val van Saigon, pakten de regeringsleiders gehaast hun biezen en vluchtten met de helikopter van het dak van het presidentiële paleis. Deze keer waren het geen buitenlandse indringers die op de vlucht sloegen voor een nationaal bevrijdingsleger, maar wel een verkozen president die vluchtte voor zijn eigen volk. Terwijl de ogen van de wereld gericht waren op de oorlog in Afghanistan, was er een andere oorlog aan de gang. In de week voor Kerstmis was het Argentinië dat zich in een staat van oorlog bevond. Deze keer was het geen oorlog tussen naties, maar een oorlog tussen arm en rijk, tussen de haves en de have-nots: een oorlog tussen de klassen.

De burgerlijke pers bestempelde de recente gebeurtenissen als een plotse uitbarsting in collectieve waanzin. “Argentinië ten onder aan chaos” kwam vaak terug als typische krantenkop. Er heerst inderdaad chaos. Het is de chaos van het kapitalistische systeem, de chaos van de zogenaamde markteconomie die verondersteld werd alle problemen van Argentinië weggewerkt te hebben, onder de auspiciën van het IMF en de Wereldbank. Meer dan een jaar geleden waarschuwden waarnemers dat de soberheidsmaatregelen die opgelegd werden door de regering, met het goedkeurend oog van het IMF, wel eens konden leiden tot verhoogde sociale spanningen. Nu blijkt dat dit correct is.

De president van Argentinië, Fernando de la Rua, werd tot ontslag gedwongen nadat duizenden woeste en straatarme Argentijnen naar de straten van Buenos Aires trokken om te betogen tegen de manier waarop de regering omging met de zware economische crisis. Vòòr het eigenlijke ontslag waren er drie dagen van sociale onrust, wijdverbreide plunderingen en een harde politierepressie waardoor meer dan dertig mensen dood achterbleven en 150 gewonden vielen. De meerderheid van hen waren armen die vochten voor een snee brood maar daarbij doodgeschoten werden door de politie.

De 'In Defence Of Marxism'-website (www.marxist.com) kreeg de volgende email van een Argentijn die geabonneerd is op de nieuwsbrief:

"De president van Argentinië, Fernando de la Rua, bood zijn ontslag aan na massale demonstraties aan het plein van de Plaza de Mayo. Nadat hij op 19 december om 11u een verklaring had afgelegd op televisie, stroomden de inwoners van Buenos Aires de straten in al zingend en al trommelend op kookpotten, als spontane reactie op de speech van de president. Tegen 14u stond het plein vol mensen.

"De volgende morgen verzamelden er mensen op hetzelfde plein voor het parlement. De politie begon met hun repressie tegen de massa, die zijn onvrede op een vreedzame manier toonde. Tegen 16u weigerde het volk het plein (dat een symbool is van arbeidersstrijd in de jaren ’40 en ’70) te verlaten. Sommigen begonnen winkels en Mc Donalds te plunderen, en vernielden de ramen van vele buitenlandse banken. Om 18.30u riep de president op tot een alliantie tussen de twee voornaamste partijen (de UCR en de PJ), maar de oppositiepartij [de Peronisten] wees een dergelijke samenwerking van de hand. Op dit moment neemt de president zijn ontslagverklaring op. Vannacht zullen de Argentijnen een nieuwe president hebben en zullen er de komende maanden nieuwe verkiezingen zijn. Dit is een overwinning in de veldslag tegen het neoliberalisme.”

Inderdaad, dit is een belangrijke overwinning. Maar het is enkel een veldslag die gewonnen is, niet de oorlog.

De onrust brak uit na het falen van het ‘vrije marktprogramma’ voor het land. In de voorbije twee jaar bevond Argentinië, ooit de rijkste natie van Latijns-Amerika, zich in de greep van een serieuze politieke, sociale en economische crisis. De regering van Fernando de la Rua nam de gewoonlijke medicijnen in, voorgeschreven door het IMF aan economieën met financiële problemen: snijden in het deficit, de inflatie tegengaan en hopen dat het investeerdersvertrouwen terugkeert. In plaats van de economische problemen op te lossen, maken deze maatregelen ze echter alleen maar erger.

Aan de basis van de problemen van de Argentijnse heersende klasse ligt de kolossale macht van de arbeidersklasse, die het hen belet de meedogenloze soberheidspolitiek, gedicteerd door het IMF, tot het eind door te voeren. In de voorbije jaren werd de ene algemene staking na de andere uitgeroepen door de Peronistische vakbonden, onder druk van de arbeidersklasse. Dit zorgde ervoor dat de Argentijnse kapitalisten de situatie niet konden stabiliseren ten koste van de werkende klasse, hoewel ze een resem venijnige aanvallen uitvoerden op de levensstandaard. Argentinië ging overstag voor een schuldverzuim van 8 miljard dollar door de steeds strengere voorwaarden van het IMF. De werkloosheid schoot de hoogte in en staat nu op 18,3 procent.

De eerste golf van rellen noodzaakte het ontslag van de minister van economie, Domingo Cavallo, die medeverantwoordelijk is voor het soberheidsbeleid. “Cavallo nam ontslag nadat hij 5000 betogers met potten en pannen zag staan voor zijn woning”, zei een dichte bron bij de voormalige minister. De spontane bijeenkomst aan het appartement van dhr. Cavallo in de exclusieve voorstad van Buenos Aires, Palermo Chico, bracht mensen samen van alle sociale klassen, die lawaai bleven maken van ’s woensdags 23u tot gisterenmorgen [zaterdag 22 december]. De marsen met potten en pannen werden voorafgegaan door twee dagen van voedselrellen, waarbij groepen tot 1500 werklozen inbraken in de Wal-Marts en Carrefours verspreid over het land. “We komen terug en we brengen al onze buren mee”, schreeuwde Elsa Gomez, een 45 jaar oude moeder van zes kinderen, tegen de bedienden van een supermarkt in het meest exclusieve winkelcentrum van Buenos Aires, nadat haar groep uit de sloppenwijken het in ruil voor 250 zakken gratis voedsel op een akkoordje gooide om de winkel niet te bestormen. “De echte plunderaars zitten in de regering,” zei de wetgever van de oppositie, Alicia Castro, toen hij gisteren een bezoek bracht aan de betogers op de Plaza de Mayo. (The Guardian, 21 december 2001)

De woede van de verarmde bevolking kookte uiteindelijk over tijdens twee dagen van rellen en plunderingen, met als gevolg minstens 22 gewonden en een kleine honderd gewonde betogers in steden over het ganse land. Dit was de hevigste sociale onrust sinds een tiental jaar. In Buenos Aires vocht de politie te paard veldslagen uit met betogers die het ontslag van de president eisten. Traangas en waterkanonnen werden ingezet. Honderden mensen gingen de confrontatie aan met de politie op de Plaza de Mayo. Onder de manifestanten bevond zich een vrouw van middelbare leeftijd, die tekeer ging tegen “dit uithongeringsplan van de regering”, ondanks het feit dat een van haar tenen verbrijzeld was door een paardenhoef. Ze verwees naar het zero-deficit soberheidspakket dat opgelegd werd door het Internationaal Monetair Fonds aan Argentinië, dat nu met een schuld te kampen heeft van ongeveer 132 miljoen dollar aan buitenlandse schuld. “ ‘Argentinië is leeg,’ zei een andere manifestant. ‘Mijn kinderen willen dit land verlaten, er is hier geen toekomst, onze politici zijn te corrupt’ ” (The Guardian, 21 december 2001)

Een van de doden was een jongen van 15 jaar die naar verluidt doodgeschoten werd tijdens de rellen in de westelijke provincie Santa Fe. Andere slachtoffers werden neergeschoten door winkelhouders die plunderaars wilden afschrikken met schoten op de menigte. In Buenos Aires werd een politieagent die de deuren van het parlementsgebouw bewaakte voor demonstranten die dreigden het gebouw te bestormen, gedood door een kassei, afkomstig van een betoger. De vakbonden riepen twee algemene stakingen uit.

De regeringsleiders werden belaagd binnen het parlementsgebouw. “We zitten hier in een bunker,” zei een TV-journalist die verslag uitbracht binnenin het congresgebouw. “De wetgevers kunnen er niet uit en niemand kan naar binnen.” (The Guardian, 21 december 2001) De president wou eerst zijn functie behouden en nam pas ontslag nadat de oppositiepartijen weigerden een coalitie te vormen. In een wanhopige poging zijn macht te behouden, richtte De la Rua het woord tot de natie en vroeg hij de oppositionele partij van de Peronisten zich aan te sluiten bij hem om een nieuw economisch programma in elkaar te steken dat “ de sociale vrede moet garanderen”. Hij beloofde plechtig zijn werk verder te zetten. “Ik zal mijn taak tot op het eind voortzetten.” Maar de doodsbange Peronisten lieten de kelk met vergif aan zich voorbijgaan. Indien De la Rua deze stap opzij niet gezet had, ging Argentinië een revolutie tegemoet. Noch de afkondiging van de noodtoestand, noch de kogels en het traangas van de politie kon de massa volk intimideren. Door hun acties samen te smeden ontwikkelden ze een besef van hun gezamenlijke kracht. De macht was uit de handen van de staat aan het glijden in de handen van de straat.

Een mondiale crisis van het kapitalisme

De voornaamste angst van de burgerij is dat de crisis zich gelijktijdig in elke sector van de wereldeconomie laat voelen. Men beschrijft dit fenomeen als een “besmettelijke ziekte”. Dit is het andere gezicht van de mondialisering. In de economie, net als in de politiek, wordt het Amerikaanse imperialisme overal geconfronteerd met ‘bosbranden’. Nog voor ze erin slagen er een te blussen, flakkert er elders een met verhevigde intensiteit op. Dit is een grafische voorstelling van de aard van het huidige tijdperk.

De crisis is niet begonnen in Argentinië. Ze weerspiegelt de mondiale instabiliteit van het wereldkapitalisme. Het ineenstorten van Turkije begin 2001 had onmiddellijk haar weerslag op de Poolse zloty en de Braziliaanse real, die in de loop van het jaar 30 procent van zijn waarde verloor. Dit zorgde voor ondraaglijke druk op Argentinië, haar voornaamste handelspartner, die de competitiviteit van haar export compleet teniet zag gaan.

Aangezien de Argentijnse peso vastgeklonken is aan de Amerikaanse dollar, was devaluatie (theoretisch) uitgesloten. Dus werd het hele gewicht van de crisis op de schouders van de Argentijnse arbeiders en middenklasse geplaatst. Dit had ernstige sociale en politieke repercussies. Er waren al enkele militante algemene stakingen geweest in de loop van 2001. Tijdens de algemene verkiezingen waren er massaal proteststemmen, en zelfs een oproer in de noordelijke stad General Mosconi waar de werklozen en arbeiders de leiding van het openbare leven in eigen handen namen. Dit veroorzaakte bezorgdheid in Washington, waar het IMF aanvankelijk fondsen voorzag om de Argentijnse economie op te peppen. Maar nu gaan de gebeurtenissen veel verder.

De beslissing om dramatische bankcontroles te introduceren leidde tot een bestorming van de banken. Op 30 november verloren de banken 1,3 miljard dollar. De nettoreserves van de centrale bank daalden met 1,7 miljard dollar. In een mum van tijd was een van de rijkste landen ter wereld bankroet. Minister van Financiën Domingo Cavallo ging nog eens bedelen bij het IMF, maar werd in Washington op een koude douche getrakteerd. Het IMF had Argentinië het laatste jaar al tot 48 miljard geleend, en was niet van plan daar nog iets bovenop te doen. Argentinië werd aan haar eigen lot overgelaten, zuchtend onder een enorme schuldenberg.

De economie bevond zich nu in een koortsige doodsstrijd. Interbancaire interestniveaus werden omhoog geduwd tot 1000 procent. Hoge interestniveaus deden de economie verder wegzinken in een staat van diepe depressie. Het land ging tenonder in een fatale neerwaartse spiraal, waar oorzaak gevolg wordt en omgekeerd. Een krimpende economie betekent dalende belastingsinkomsten, wat leidt tot verder snoeien in de overheidsuitgaven en hogere interestniveaus, enzovoort, tot de bodem bereikt is. Spijtig genoeg is de bodem nog nergens in zicht.

De wisselmarkten werden gesloten op bevel van de centrale bank om een ineenstorting van het financiële systeem te vermijden. Zelfs als Argentinië zou proberen haar schulden af te betalen door haar reserves op te geven, zou het slechts genoeg hebben om te overleven tot “het midden van het volgende kwartaal”, volgens een rapport van de Suisse Credit First Boston investeringsbank. Waarschijnlijk is zelfs deze schatting te optimistisch. Maar in werkelijkheid heeft Argentinië niet de mogelijkheid om haar schulden af te betalen. De Argentijnse economie staat op de rand van een vreselijke ineenstorting, die ernstige gevolgen kan hebben in Latijns-Amerika en op wereldschaal.

De Argentijnse crisis heeft schokgolven uitgezonden op de internationale markten. Markten in de hele wereld volgen met argusogen of de crisis een domino-effect zou hebben op andere economieën in Latijns-Amerika en verder. De initiële reactie van de economisten, vooral in de VS, was voorspelbaar. Ze beweren dat de Argentijnse crisis een zuiver lokale affaire is die elders geen significant effect zal hebben. Het Witte Huis in Washington zei dat het weinig tekenen van financiële besmetting zag. Het herhaalde haar positie dat de nieuwe autoriteiten met het IMF moeten samenwerken om een duurzaam economisch programma te ontwikkelen. Maar het is het IMF en haar beleid die de huidige crisis veroorzaakt hebben. Angst dat de economische crisis zich zou kunnen verspreiden werd van de hand gedaan door het Witte Huis, dat inzake wereldeconomie een zelfde onthutsende onwetendheid ten toon spreidt als op het vlak van wereldpolitiek.

“Het lijkt erop dat het beperkt blijft tot Argentinië, en dat is een geruststellend feit”, zei de woordvoerder van het Witte Huis, Ari Fleischer. Zo’n zelfgenoegzame visie komt echter niet overeen met de feiten. Tot nu toe zijn er weinig tekenen geweest van de besmetting die de markten door elkaar schudde na de schulden- en devaluatiecrises in Mexico, Rusland en Brazilië in de jaren ’90. Maar een schuldverzuim van Argentinië zou het grootste in de geschiedenis zijn. Een verlaten van de monetaire koppeling zal ook onzekere gevolgen hebben. Een grote devaluatie van de peso zal Brazilië schaden, Argentiniës voornaamste handelspartner. De gevolgen van deze instabiliteit zullen andere ‘opkomende markten’ raken. Het heeft een scherpe waardedaling van de Zuid-Afrikaanse rand veroorzaakt, en de schokgolven bereiken ook al Hong Kong. The Guardian (22/12/2001) waarschuwde: “Wall Street heeft totnogtoe grotendeels de gebeurtenissen in haar eigen economische achtertuin genegeerd, maar de economische toestand in Argentinië zal niet zonder gevolgen blijven. In een mondiale economie is het ondenkbaar dat het Argentijns bankroet geen kettingreacties teweeg zal brengen. Zoals altijd zal de pijnlijkste hiervan uit onverwachte hoek komen.”

Latijns-Amerika zit nu in de diepste economische crisis sinds de oorlog. Er is geen enkel stabiel bourgeois regime van Vuurland tot de Rio Grande. De objectieve voorwaarden zijn in de ex-koloniale landen al minstens een halve eeuw rijp voor socialistische revolutie, gezien de verrotte toestand van de regimes. Het kapitalisme in verval dreigt het ene na het andere land mee te sleuren in barbarij. De imperialisten kunnen dit op geen enkele manier stoppen, hoeveel bommen ze er ook tegenaan gooien. De reden waarom de revolutie nog niet gelukt is, is niet de sterkte van het imperialisme, maar de zwakte van de subjectieve factor: de afwezigheid van een echte revolutionaire partij en een leiding.

Dit wordt duidelijk aangetoond door de revolutionaire massabewegingen die de laatste jaren in enkele landen reeds aan de oppervlakte gekomen zijn: Indonesië in 1998, de Ecuadoriaanse revoluties van 2000 en 2001, de beweging tegen de privatisering van water in Cochabamba, Bolivië, in 2000, de opstand in General Mosconi, Argentinië, in 2001, en meer recentelijk het oproer in Algerije. Een gemeenschappelijk kenmerk in de meeste van deze bewegingen is het opzetten van volkscomités die de verschillende secties van de onderdrukten vertegenwoordigen en de staatsmacht uitgedaagd hebben. In het geval van de Ecuadoriaanse revolutie hebben de Volksparlementen een deel van het leger (inclusief enkele officieren) aan hun kant gekregen, en voor enkele uren de macht in handen genomen. Enkel een gebrek aan leiderschap voorkwam de uitbreiding en veralgemening van deze beweging en aborteerde aldus de revolutie.

Peronisten staan machteloos

De la Rua werd halverwege zijn ambtstermijn tot aftreden gedwongen. Toen hij in 1999 de macht verwierf na een campagne gebaseerd op de slogan “Ik weet dat ik saai ben”, heeft De la Rua beloofd een einde te maken aan de corruptie onder zijn Peronistische voorganger Carlos Menem, die in een Ferrari rondreed en een reeks affaires had met filmsterretjes. Maar De la Rua’s regering werd algauw beschuldigd van gelijkaardige corruptie als die welke hij Menem verweet, en bij zijn plotse aftreden bereikte zijn populariteit in de peilingen nog slechts 4 procent.

De Peronistische Partij, die beide kamers van het parlement controleert, ging op zoek naar een nieuwe president. Volgens de Grondwet moet een assemblee van federale parlementsleden en provinciegouverneurs iemand uit hun midden aanduiden om de resterende twee jaar van de presidentiële ambtstermijn uit te doen. Maar vele Peronistische leiders zijn van oordeel dat een algemene verkiezing binnen 90 dagen uitgeschreven moet worden om de volgende president voldoende autoriteit te geven om de crisis aan te pakken.

Voorlopig zal De la Rua vervangen worden door Ramon Puerta, de Peronistische senaatsvoorzitter, tot het nationaal parlement een opvolger kiest om de natie te leiden tot het uitschrijven van verkiezingen. Maar deze manoeuvres aan de top zullen niets oplossen. De bevolking vraagt brood en werk, maar geen van beide is mogelijk zonder een fundamentele maatschappelijke verandering. De economische crisis wordt met het uur erger, en de hulpeloze Peronisten kunnen niks doen om het te stoppen. Wat nodig is, is de overdracht van de economische macht van de grote banken en monopolies – zowel buitenlandse als Argentijnse – naar het volk.

De Peronisten zullen heersen tot de vervroegde presidentsverkiezingen gehouden worden, waarschijnlijk in maart. Maar ze hebben geen antwoorden. De leiders van het land zijn gedesoriënteerd en weten niet wat ze moeten doen: “Convertibiliteit bestaat niet meer”, zei Rosendo Fraga, een politiek analist in Buenos Aires. “Maar er is geen consensus over het alternatief.” Uiteindelijk zullen de Peronisten niet anders kunnen dan hun schuldafbetaling stop te zetten, of – delicater geformuleerd – een moratorium op de buitenlandse schuld en een “gecontroleerde devaluatie” door te voeren. Deze zaken worden verwacht de hoekstenen van het economische programma van de interim-regering te zullen worden.

Van de interimregering wordt ook verwacht de Argentijnse peso van zijn 10 jaar oude pariteit met de Amerikaanse dollar te ontdoen, een “convertibiliteit” die tijdelijk het probleem van de hoge inflatie opgelost heeft, maar die de export van zowel landbouw als industrie sterk aan competitiviteit heeft doen inboeten. Er zijn suggesties geweest om de betaling van de 132 miljard dollar hoge buitenlandse schuld een jaar lang te bevriezen. Peronisten wijzen met een beschuldigende vinger naar de dollarpariteit voor het veroorzaken van massale ontslagen die de werkloosheid de laatste jaren hebben doen stijgen tot 20 procent. Er is geen twijfel dat dit de crisis in grote mate verergerd heeft. Het voldoen aan haar schuldeisers heeft Argentinië 8 miljard dollar per jaar gekost, en enkele leidende Peronisten vragen al lang een moratorium om geld vrij te maken voor het aanpakken van sociale noden.

Investeerders bereiden zich op het ergste voor. “Devaluatie lijkt een uitgemaakte zaak en een totale stopzetting van schuldafbetalingen voor een lange periode lijkt nu onvermijdelijk”, zei Neil Dougall, Latijns-Amerika economist in Dresdner Kleinwort Wasserstein. Iedereen ziet in dat devaluatie nu onvermijdelijk is, net als schuldverzuim. Maar op een kapitalistische basis zullen zulke maatregelen niets oplossen. Argentinië zal nog steeds onder de knoet van het Amerikaanse imperialisme blijven. En een devaluatie van de peso zal leiden tot een terugkeer van de inflatie, wat de besparingen van de middenklasse zal vernietigen en de waarde van lonen en pensioenen zal aantasten. Dit zal de bevolking in nog grotere armoede storten, en daarmee nieuwe sociale explosies voorbereiden.

De Peronistische regering zit vol tegenstellingen, die snel aan de oppervlakte zullen komen. Er begint reeds een strijd rond de permanente opvolger van De la Rua. Naarmate het duidelijk wordt dat de Peronisten geen antwoord hebben voor hun problemen, zal de druk op de Peronistische vakbonden toenemen om een algemene staking uit te roepen.

Wat komt er nu?

Na de woelingen nemen de meeste Argentijnen de dagelijkse routine weer op, of ze proberen dit te doen. Langzaam keert er in de straten van Buenos Aires een schijnbare normaliteit weer. Maar een echt evenwicht kan niet bereikt worden. De correspondent van The Guardian berichtte op zaterdag 22 december: “Een griezelige kalmte hing over de vernielde winkeldistricten van Buenos Aires de voorbije nacht. De belofte van een verandering van leiderschap scheen de volkswoede veroorzaakt door de soberheidsmaatregelen te verminderen. Terwijl een relatieve kalmte terugkeerde, werd de staat van beleg opgeheven.”

Mensen beschuldigen de oproerpolitie van een overdreven reactie op wat eerst geweldloze demonstraties waren. Het leger zwijgt, het politieke establishment is in shock. De sfeer blijft gespannen, de massa’s somber en wantrouwig. De mensen hebben zich onmiddellijk gerealiseerd dat een verandering aan de top niets zal oplossen: “Als de Peronisten terugkeren, gaan we terug naar af,” zei een vrouw die de aftreding van de president toejuicht. “Menem, De la Rua, allemaal één pot nat,” zei een buur. “Niets zal veranderen.”

Voor een tijdje zullen de massa’s toekijken en wachten. De eerste woedegolf heeft zichzelf waarschijnlijk uitgeput. Maar wat we hier hebben is enkel een tijdelijke en ongemakkelijke wapenstilstand. Dezelfde wantrouwige stemming is te vinden in de middenklasse. Hetzelfde artikel bericht: “Enkele winkeliers waren gisteren te bang om te heropenen. ‘Vele van de plunderaars waren onze regelmatige klanten’ zei een geschokte kruidenier. Dit is totale anarchie.’”

Terwijl de politie uit het straatbeeld verdwenen was, namen buren het recht in eigen handen en sloegen met stokken op de plunderaars. Men heeft behoefte aan orde, maar op de huidige basis is geen orde mogelijk, enkel nieuwe schokken, crises en chaos. De enige blijvende orde die in Argentinië mogelijk is, is een revolutionaire orde, gebaseerd op de machtsovername door de arbeidersklasse in een alliantie met de kleine zakenlui, de kleine boertjes, de werklozen, de vrouwen en de jeugd.

De centrale slogan van deze nieuwe macht is de algemene staking. Maar de algemene staking moet voorbereid en georganiseerd worden. De enige manier om te garanderen dat de beweging zal plaatsgrijpen op een georganiseerde manier, zonder rellen of plunderingen, is door de oprichting van actiecomités. Deze moeten verkozen worden door de arbeiders, en uitgebreid worden met verkozen vertegenwoordigers van de werklozen, de kleine winkeliers, de studenten, en alle elementen van de samenleving behalve de uitbuiters.

De comités zouden het transport en de distributie van voedsel en andere levensnoodzakelijke dingen naar de armste delen van de samenleving moeten organiseren. Ze moeten de prijzen controleren en in de straten patrouilleren om de orde te bewaren en tegen de reactie te vechten. Om deze functies te vervullen zullen ze wapens nodig hebben. De soldaten en politie zouden moeten aangesproken worden om verkozen comités op te richten, hun rangen te zuiveren van fascisten en andere reactionairen en aansluiting te zoeken bij de arbeiderscomités. Ten slotte is het noodzakelijk om de revolutionaire comités met elkaar te verbinden op lokaal, regionaal en nationaal vlak, om de weg te bereiden voor een nationaal congres van revolutionaire comités, dat in staat is om de macht in eigen handen te nemen.

Argentinië is beslist de weg van de revolutie ingeslagen. Tijdens het volgende tien jaar of zo zal de centrale tegenstelling moeten opgelost worden. Het huidige “overgangsregime” zal geen enkele van de fundamentele problemen oplossen, maar ze enkel een koortsachtiger en explosiever karakter bezorgen. Voor de arbeidersklasse en andere onderdrukte massa’s is de keuze tussen inflatie en deflatie kiezen tussen de pest en de cholera. Op één of andere manier moet de centrale tegenstelling verwijderd worden. Halve oplossingen zijn niet mogelijk. Zowel monetarisme als keynesiaans beleid hebben gefaald. Dollarisering wordt nu door bourgeois economen verdedigd als een mogelijke oplossing. Maar de gebeurtenissen van de voorbije maanden hebben de gevaren van een vaste wisselkoers aangetoond. Maar dollarisering zou leiden tot een deflatoire politiek, met nog meer werkloosheid, faillissementen en ellende tot gevolg. Aan de andere kant zou een grote devaluatie de inflatie omhoog stuwen, en dus de levensstandaard doen ineenstorten door prijsstijgingen.

Lenin zette de voorwaarden uiteen opdat een revolutie zou slagen. De eerste voorwaarde is dat de heersende klasse verdeeld en in crisis is en dat ze niet langer kan regeren als voorheen. Deze voorwaarde is nu vervuld in Argentinië. De tweede voorwaarde is dat de middenklasse zich in een soort van gistingsproces bevindt en slingert tussen het proletariaat en de heersende klasse. In de recente straatmanifestaties kwamen vele deelnemers die nu aan de grond zitten uit de Argentijnse middenklasse. De derde voorwaarde houdt in dat de arbeidersklasse bereid moet zijn om te vechten en de grootste opofferingen wil ondergaan om de maatschappij te veranderen. De voorbije straatgevechten toonden aan dat de arbeiders en de jeugd al hun angst voor de politie en de staat kwijtgespeeld waren en bereid waren te vechten en, indien nodig, te sterven om hun gerechtvaardige zaak te verdedigen.

De laatste voorwaarde betreft de aanwezigheid van een echte marxistische partij en leiding die klaar is om de beweging aan te voeren en die te voorzien van een perspectief en een programma. Indien een dergelijke partij bestond met serieuze wortels in de arbeidersklasse en bovenal in de vakbonden, zou de stap naar een socialistische revolutie snel gemaakt kunnen worden, met een minimum aan geweld. In afwezigheid van zo’n partij zal de crisis langer duren en zich uitstrekken over een decennium, als in een golfbeweging gekenmerkt door eens verhevigde intensiteit, dan weer afnemende kracht. Dit alles zal duren tot de crisis uitgeklaard is, ofwel resulterend in de overwinning van de werkende klasse, ofwel in een nieuwe en nog bloediger militaire dictatuur. Na de laatste ervaringen is het echter onwaarschijnlijk dat de nieuwe junta aan de macht kan komen zonder een burgeroorlog. Dit is de reden waarom de generaals zich stilhouden, tenminste voorlopig nog. Het eerste bedrijf van het toneel is gespeeld. Maar er zijn nieuwe en stormachtige gebeurtenissen op komst.

Op de Braziliaanse arbeidersklasse na is de Argentijnse arbeidersklasse de machtigste van Latijns-Amerika. Ze heeft een reusachtige revolutionaire traditie. Gewapend met een waarachtig revolutionair programma zou het makkelijk de macht kunnen grijpen en de socialistische transformatie van de maatschappij doorvoeren. Een dergelijke ontwikkeling zou onmiddellijk de situatie in gans Latijns-Amerika drastisch veranderen. Dit zou een grotere impact hebben dan de Bolsjewistische revolutie in 1917. De weerklank ervan zou gehoord worden in de Verenigde Staten en op wereldschaal. In plaats van nieuwe militaire interventies te plannen tegen de volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika zou de regering-Bush zich geconfronteerd zien met revoluties over de hele wereld. Enkel een radicale heropbouw van de samenleving kan de weg wijzen uit deze impasse. In de komende periode zal de vraag heel concreet gesteld worden: ofwel komt er een enorme overwinning, ofwel een hele grote nederlaag. Dat is de keuze voor de arbeidersklasse en de inwoners van Argentinië.