Op donderdag 27 juni stapten meer dan vijftigduizend mensen door de straten van Buenos Aires naar de Plaza de Mayo uit protest tegen de brutale politierepressie waarvan duizenden 'Piqueteros' (militante werklozen) het slachtoffer werden. De dag ervoor hadden ze de belangrijkste toegangswegen tot de hoofdstad geblokkeerd om hun eisen voor degelijke jobs en werkloosheidssubsidies kracht bij te zetten. Twee jonge Piqueteros van de Werklozenbeweging (MTD) in Guernica en Lanus, Maximiliano Costequi en Darío Santillán, werden op een lafhartige manier vermoord door de politie: de ene werd in de borst geschoten, de andere in de rug. Bovendien bestormde de politie de kantoren van de Communistische Partij en Verenigd Links die zich bevinden in Avellaneda, een stad nabij Buenos Aires waar de moorden begaan werden.

Op de betoging, die de grootste was in Argentinië sinds 24 maart dit jaar (op de verjaardag van de militaire coup in 1976), hing een sfeer van uitgesproken woede en diepe haat tegenover de moordenaars en deze regering die de mensen laat verhongeren.

De laatste weken ging de reactie in de tegenaanval: een uitgekiende strategie van de hoogste instanties van de regering en het staatsapparaat had als doel de meest militante delen van de werklozenbeweging en de jeugd af te schrikken. Ook probeerden ze een voet binnen te krijgen bij de kleinburgerij om in het kader van de verslechterende sociale situatie hun plannen voor een brutale repressie makkelijker te kunnen doorvoeren.

Het aantal aanvallen van groepen bandieten tegen deelnemers aan de volksvergaderingen is toegenomen, net als de intimidatietechnieken (bedreigingen en slagen) die gebruikt worden tegen de meest actieve elementen in de assemblees en activisten van sommige linkse partijen. Een paar weken geleden nog werd een student aan de middelbare school, Mario Moreno, tevens een activist in de strijd tegen de studentenpas (een beweging die vecht voor een prijsdaling in het openbaar vervoer voor studenten) aangevallen door drie mannen die met een mes drie A’s in zijn borst kerfden, ter herinnering aan de beruchte fascistische organisatie 'Tres A', die in de jaren ’70 in Argentinië strijd leverde met arbeiders- en studentenactivisten.

De reactionaire delen van de pers, de radio en de TV berichtten tijdens de dagen voor de actie hysterisch over het “geweld” van de Piqueteros en eisten harde maatregelen tegen hen. Op 26 juni, de dag voor de wegblokkade, waarschuwde de regering dat ze alle beschikbare middelen zou gebruiken om de actie te verhinderen en wees ze op een “samenzwering” van linkse extremistische groeperingen die de Duhalde-regering omver wilden werpen.

De Piqueteros organiseerden twaalf verschillende blokkades van de voornaamste toegangswegen tot de hoofdstad. Er waren geen incidenten op een in Puente Pueyrredón na. Daar lieten de regering en de politie de Piqueteros van de Werklozenvereniging van Anibal Verón (CTD Anibal Verón), die voornamelijk de werklozenbeweging organiseert in de industriezone in zuidelijk Buenos Aires en vooral actief was in deze wegblokkade, in de val lopen. De CTD Anibal Verón is een van de meest militante delen van de Piqueterobeweging.

De strategie van de politie lag voor de hand: gewelddadige repressie, zelfs tot het vermoorden van mensen toe; het gebruik van politieprovocateurs onder de Piqueteros, die de plaatselijke winkels en openbare gebouwen kort en klein sloegen zodat de Piqueteros beschuldigd konden worden van geweld en vandalisme. Op die manier konden ze voor de publieke opinie afgeschilderd worden als antisociale en marginale elementen, wat de kogels van de politie hielp te rechtvaardigen. De werklozenbeweging is tot nu toe het meest militante deel geweest van de Argentijnse arbeidersklasse wegens de rol van de vakbondsbureaucratie in het verstikken en tijdelijk verlammen van de meerderheid van de industrie- en transportarbeiders. De regering wou hen daarom een lesje leren en hen isoleren van de rest van de werkende klasse. Dit plan werd tot in de puntjes voorbereid.

Zelfs nog voor de weg in Puente Pueyrredón geblokkeerd werd, gooide de politie al traangasgranaten en vuurde ze rubberen kogels af. Groepen politieprovocateurs vermomd als Piqueteros begonnen alles wat ze maar vonden te vernielen. Een van hen haalde een Itaka (een geweer) boven en hield een ‘collectivo’ (een bus) tegen, beval iedereen uit te stappen en stak de bus in brand. De rellen duurden niet langer dan twintig minuten, maar aan het station van Avellaneda lagen de lijken van twee jonge Piquteros in een plas bloed naast elkaar op de grond, omringd door politieagenten. Meer dan negentig mensen raakten gewond (zeven door echte kogels) en honderdzestig werden gearresteerd. Sommigen onder hen waren ook gewond geraakt en werden met het geweer op hen gericht gearresteerd in het hospitaal van Fiorito waarheen ze gebracht waren voor eerste hulp.

Toen trad de tweede fase van het plan in werking. De politieoversten en woordvoerders van de regering verklaarden in de media dat de doden het resultaat waren van rellen tussen verschillende groepen bewapende Piqueteros die ook verantwoordelijk zouden zijn voor de plunderingen. Tevens zou de politie enkel rubberen kogels gebruikt hebben.

Uiteraard geloofde niemand deze absurde verklaringen, vooral toen mensen afwisten van de inval in de kantoren van de CP en Verenigd Links in Avellaneda en van de willekeurige aanhoudingen van Piqueteros buiten het hospitaal van Fiorito, waar ze naartoe gekomen waren om te kijken hoe het met de gewonden gesteld was. Overal hoorde men afkeurende commentaren. De verontwaardiging onder de arbeiders, de werklozen, de huisvrouwen en de jeugd nam enorm toe toen het criminele gedrag van de politie aan de oppervlakte kwam. De strategie van de regering was mislukt.

De regering had zich duidelijk vergist. Op dat moment begrepen de intelligentste delen van de Argentijnse heersende klasse dat openlijke en bloedige repressie tegen de Piqueteros het tegenovergestelde effect kon hebben: in plaats van de beweging te intimideren zou de haat van de mensen tegen de Duhalde-regering alleen maar groeien .

Na een hele dag beschimpingen en lasterpraat over de strijd van de Piqueteros konden de pers en de TV niet anders dan bekendmaken wat velen gezien hadden: de moord op de twee Piqueteros werd koelbloedig begaan door inspecteur Franchetti (die de hele operatie leidde) en zijn helpers. Clarin, een Argentijnse krant, en het TV-station Crónica gaf de foto’s en de video vrij – na ze weliswaar 24 uur verborgen te hebben gehouden – die het moment toonde waarop de politie Darío Santillán vermoordde. Dit was een duidelijke boodschap van dat gedeelte van de heersende klasse aan de regering dat deze methodes niet gebruikt moeten worden tegen de werklozen. De ‘ernstige’ media hebben eens te meer hun ware aard getoond, net als hun banden met de regering.

De samenzweringstheorie die door de regering verspreid werd, stortte in elkaar als een kaartenhuisje en noodzaakte een beschamende aftocht. Ze waren gedwongen te erkennen dat er “excessen” waren van de politie, maar uiteraard plaatsten ze alle verantwoordelijkheid op de “incompetentie” van inspecteur Franchetti. Duhalde huilde krokodillentranen en zei dat de politie een “vreselijke mensenjacht” begaan had.

Franchetti en vier van zijn kompanen zijn gearresteerd en het hele bevelhebbende apparaat van de politie van Buenos Aires is al dan niet vrijwillig ontslagen. Nu ligt hun lot in handen van de rechters. Niemand vertrouwt echter de Argentijnse burgerlijke rechtspraak, die doordrongen is van de corruptie en gelieerd is met de politieke machthebbers.

De leiding van de voornaamste vakbondsorganisaties speelde een schandelijke rol. Wegens hun nauwe samenwerking met de Duhalde-regering lanceerden noch de ‘officiële’ CGT noch de ‘rebelse’ CGT van Moyano een oproep aan de arbeiders om zich te verzetten tegen deze politieprovocatie. De leiding van de CTA-vakbond riep op tot een nationale proteststaking de dag na de slachtpartij, die beperkt was tot de sectoren waar deze vakbond sterk staat: onderwijs, dienstensector en justitie. Ook sloten ze donderdag aan bij een betoging die uitgeroepen werd door het Nationale Piquetero Blok, hoewel ze niet de moeite deden een ernstige oproep te lanceren om hun leden hiervoor te mobiliseren. Dit was ook het geval met de CCC (Militante Klassenstrijd Tendens). De leiding van beide organisaties speelt in feite dezelfde rol als de ‘linkse’ steunpilaren van de Duhalde-regering. Niettemin werd de CTA gedwongen om op 3 juli een nationale protestdag uit te roepen tegen de politierepressie.

De moordenaars van Darío en Maximiliano kunnen niet ongestraft gelaten worden. Net zoals vele andere strijders die vroeger gevallen zijn, zullen ze gewroken worden door de Argentijnse arbeiders. Dit verrotte kapitalistische systeem dat bankiers en patroons vrijuit laat gaan, mensen die verantwoordelijk zijn voor de ellende van miljoenen families en moordenaars van die kameraden die brood en werk eisten voor hun gezin, moet omver worden geworpen.

Ik had de kans Darío Santillán een paar maanden geleden persoonlijk te ontmoeten. Hij was een 21-jarige man die zich volledig inzette voor de onderdrukten en overliep van nederigheid en eerlijkheid. Ik herinner me hoe trots hij was toen hij me de bescheiden vorderingen toonde van de kameraden van MTD Lanus op een stuk land dat ze bezet hadden een paar maanden tevoren. Ze hadden betonnen blokken en stenen gemaakt en een oven om brood te bakken. Hij toonde me de kleine huizen en vergaderruimtes die ze zelf gebouwd hadden. Hij wees trots de plaats aan waar hij zijn huis wilde bouwen. Verder aten we met andere kameraden en begeleidde hij me vriendelijk naar de bushalte, waar we afscheid van elkaar namen.

Nu ligt zijn lichaam onder de aarde, maar de ideeën waaraan hij zich van jongs af aan optrok, de ideeën van sociale rechtvaardigheid, een maatschappij vrij van uitbuiting, een maatschappij die waarlijk menselijk is, deze ideeën blijven overeind en zijn een bron van inspiratie voor nieuwe lagen strijders en voor degenen die hem vergezelden tot het einde van zijn dagen.