De geforceerde onderhandelingen in Camp David tussen Israël en de PLO verbergen een diepgaande economische crisis in heel het Midden-Oosten. Sinds het ontstaan van Israël in 1948 kon dit land zich enkel politiek, economisch en militair handhaven door een niet aflatende stroom van militaire en economische hulp vanuit de Verenigde Staten.

Maar een louter op Israël gebaseerde aanwezigheid van de VS in een strategisch uiterst belangrijke regio als het Midden-Oosten bleek op langere termijn niet haalbaar en zelfs contraproductief. Het bondgenootschap met Israël hypothekeerde immers de Amerikaanse relaties met heel de Arabische wereld plus nog heel wat andere landen in de Derde Wereld. De in de jaren ’80 gesloten akkoorden van Camp David waarbij Israël en Egypte een vredesverdrag tekenden en Israël zich terugtrok uit de Sinai Woestijn, werden bezegeld met massale Amerikaanse hulp aan Egypte. Op korte en middellange termijn leek de Amerikaanse strategie bijzonder lonend. Na een kortstondige boycot werd Egypte in 1990 opnieuw opgenomen in de Arabische Liga omdat deze zonder haar natuurlijke leider niet kon voortbestaan.

Sindsdien gaat niet minder dan 92% van de jaarlijkse Amerikaanse militaire hulp naar twee landen: Israël en Egypte. Daarnaast ontvangt Israël jaarlijks nog één miljard dollar Amerikaanse economische hulp (aangevuld met nog een rits andere financiële gunstmaatregelen) en Egypte 775 miljoen per jaar.

De vrede van Camp David werd dus zwaar gesubsidieerd maar ondertussen raakte de kern van het probleem, de Palestijnse kwestie, geen stap dichter bij een oplossing.

Wanneer Israël vandaag ondanks alles bereid is zich terug te trekken uit Zuid-Libanon en onderhandelingen aan te vatten over de Westelijke Jordaanoever en later eventueel de Golan Hoogten, dan heeft dit niet enkel te maken met de militaire impasse waarin Israël zich bevindt en de voortdurende tol aan mensenlevens die de bezetting eist en die de Israëlische publieke opinie altijd moeilijker accepteert. De blijvende Arabische vijandigheid eist namelijk ook een hoge economische tol: daar waar de economische opleving van de afgelopen jaren in de moderne Westerse economieën onder andere gebaseerd was op de creatie van vrijhandelszones zoals de EG, NAFTA, ASEAN..., kon Israël geen regionale afzetmarkt creëren voor zijn relatief ontwikkelde industrie en landbouw.

Bovendien komen altijd meer Israëlische economen tot de conclusie dat de Amerikaanse geldstroom “de bureaucratie bestendigt, innovatie afremt en de competitiviteit ondermijnt” (*)

Deze economische stagnatie heeft de sociale spanningen hoog doen oplopen. In 1999 daalde de economische groei tot 1,5% en liep de werkloosheid op tot 10%, en dat in een land dat gedurende decennia een bijna volledige tewerkstelling kende. Vandaag leven 1,3 miljoen Israëliërs op een totale bevolking van 6 miljoen onder de armoedegrens. Het lot van de Palestijnen in de bezette gebieden en de zgn. “Palestijnse Autoriteit” is nog schrijnender.

In 1998 brak een massaal studentenprotest los tegen de verhoging van de inschrijvingsgelden aan de universiteiten, gevolgd door een reeks stakingen in de publieke sector in april 1999. Om een sociale explosie te vermijden is een substantiële economische groei nodig. Maar terwijl de Israëlische burgerij nog de illusie kan koesteren dat zij door haar geprivilegieerde relaties met het Westers kapitaal, haar toegang tot spitstechnologie en met een per capita inkomen van 14.000$ per jaar het meest profijt zal halen uit een regionale vrijhandelszone, dan ziet het prentje er voor het naburige Egypte totaal anders uit.

Deze “reus van het Midden-Oosten” telt 65 miljoen inwoners (10 maal meer dan Israël), is de tweede industriële natie van Afrika na Zuid-Afrika, maar haalt amper een bruto binnenlands product van 600$ per inwoner. De officiële werkloosheid bedraagt er 20%. Op langere termijn is de Amerikaanse kapitaalinjectie hier een mislukking over heel de lijn gebleken. Een rapport van de Verenigde Naties uit 1994 stelde dat Egypte “het gevaar loopt ‘s werelds lijst van falende landen te vervoegen”. Egypte klaagt over Europese importbeperkingen maar zou een vrijmaking van de handel niet overleven gezien de lage kwaliteit van zijn producten.

Bovendien is er in het land tot groot ongenoegen van het Amerikaans imperialisme na jaren van VS-steun geen enkele stabiele pro-Amerikaanse politieke partij. Zelfs in het leger dat voor 50% van VS-dollars afhangt, worden in de Verenigde Staten opgeleide officieren systematisch op een zijspoor gezet! Het leger valt bovendien ten prooi aan een alsmaar groter wordende sociale kloof tussen gewone soldaten en officieren.

De afgelopen jaren is de weerstand tegen de exuberante sommen die naar Israël en Egypte vloeien in de Verenigde Staten toegenomen. Terwijl de geldstromen de sociale tegenstellingen in beide landen niet hebben verminderd en in bepaalde opzichten zelfs hebben verergerd, zal een nieuw akkoord over de Westelijke Jordaanoever en de Golan de hulp aan Egypte nog irrationeler maken dan zij nu al is. Want de andere Arabische landen zullen geacht worden hetzelfde te doen als Egypte: namelijk de vrede bewaren met Israël.

Maar Egypte is ondertussen verslaafd aan de kapitaalinjecties en zoekt in het vooruitzicht van het opdrogen van de dollarstroom al toenadering tot een andere potentiële geldschieter, het Libië van Kadhafi...

Geen enkele buitenlandse geldschieter is in staat de sociale explosie in Egypte af te wenden. Voor dit land dat in al zijn voegen kraakt onder de bevolkingsdruk en dat maar over beperkte natuurlijke hulpbronnen beschikt, is er geen plaats in de kapitalistische wereldeconomie. De onafwendbare crisis in Egypte tikt als een tijdbom onder elk fragiel akkoord dat eventueel bereikt zou kunnen worden over Jeruzalem en Cisjordanië. Het oeroude en cultureel hoogstaande Egypte, dat een sleutelpositie inneemt zowel in Afrika als in het Midden-Oosten heeft bovendien een relatief sterke arbeidersklasse en een rijke strijdtraditie. Het land was de voortrekker van een radicaal Arabisch nationalisme onder Nasser en leerde er de beperkingen van kennen terwijl de anti-imperialistische reflexen er tot op heden onverminderd blijven bestaan. Het “fundamentalistisch alternatief” in Iran is ondertussen ook over zijn zenit heen en staat onder druk van de zich ontwikkelende revolutie in dat land.

Egypte is dan ook voorbestemd een leidende rol te spelen in de sociale revolutie in het Midden-Oosten en Afrika.

(*): Jeruzalem Institute for Advanced Strategie & political Studies; 1998

Relevante websites:

Middle East Institute: www.mideasti.org

Arabic News: www.arabicnews.com

Middle East Times: www.metimes.com

En natuurlijk: www.marxist.com