protest baghdad1Op vrijdag 7 augustus trokken 500.000 betogers de straten op in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Dat was het hoogtepunt van een ganse week protesten in centraal en zuidelijk Irak. In een land dat achtereenvolgens de Amerikaanse invasie heeft gekend, de opstand daartegen en nu de gruwel van IS, is deze beweging een bijzonder hoopgevend lichtpunt. 

Het grote probleem van Irak na het vertrek van de Amerikanen was de sectaire verdeeldheid tussen sjiieten en soennieten (de twee grote strekkingen van de Islam). De voornaamste reden waarom IS grote delen van Irak heeft kunnen innemen is de discriminatie van de soennitische minderheid door de regering van de sjiitische meerderheid. De Amerikaanse bezetter had in gans het staatsapparaat een systeem ingevoerd van proportionele vertegenwoordiging op sectaire basis. In praktijk betekende dit dikwijls dat corrupte politici konden aanblijven ondanks een gering aantal stemmen, enkel op basis van hun sectaire achtergrond.

De strijd tegen de corruptie en tegen de sectaire verdeeldheid waren precies de hoofdthema’s van de betoging in Bagdad. Een populaire slogan was “secularisme, secularisme; nee tegen soenna, nee tegen shia”. Anderen vroegen het ontslag van de minister van energie, nog anderen dat van de ganse regering. Aan de journalist van The Guardian zegde de 29 jarige Lamia Fadhil: “gedurende de laatste tien jaar heeft de regering ons niets gebracht: geen elektriciteit, geen diensten, geen werk; nu is het genoeg”

Met temperaturen die boven de 50 graden uitstijgen is elektriciteit een luxe geworden voor de meeste Irakezen. Vele delen van Irak beschikken slechts over een paar uur elektriciteit per dag. Alleen de elite heeft meer dan voldoende elektriciteit, ofwel omdat ze voldoende publiek geld hebben gestolen om dat te betalen, ofwel omdat ze hun positie in het staatsapparaat misbruiken om zich te voorzien van constante toevoer. Terwijl de bevolking lijdt, draaien de airco’s van de ministeries op volle toeren.

Deze beweging begon als een protest tegen het gebrek aan elektriciteit, maar werd vlug veel ruimer. Typerend was dat ze ontstond zonder dat er een politieke partij toe opgeroepen had. De betogers droegen Iraakse vlaggen en stelden alle gezagsdragers bij naam aan de kaak: in de regering, de administratie het leger en de politie. Een betoger zei: “de Amerikaanse invasie heeft Irak twintig tot dertig jaar in de tijd teruggeworpen. De huidige regering is niet veel beter dan de Amerikaanse bezetting. Deze regering zal niet vertrekken door protesten alleen. Ze moet met geweld verdreven worden.”

In een video van een van de eerste protesten in Basra kan men slogans zien die alle smerige tactieken van de burgerij aanklagen. Tegen de dictatuur, de regering, de regeringspartij, de gouverneur van Basra, IS, religieuze wetten, diefstal van olie-inkomsten, het gerecht, alle parlementsleden, kortom het volledige establishment. Het regime was niet in staat om dit met repressie te bestrijden. Integendeel, politie en leger leverden water aan de betogers. Minstens op papier behaalde de beweging ook een overwinning: onmiddellijk werden in het parlement wetten gestemd die beloofden te zorgen voor betere stroomvoorziening en die stelden dat de staatsdiensten geen voorkeurbehandeling meer mochten hebben in geval van stroomonderbrekingen.

In de voorbije jaren was de regering er gedeeltelijk in geslaagd de bevolking achter zich te scharen “omdat de strijd tegen IS het belangrijkste is”. De sjiitische geestelijke leider Al-Sistani, een van de invloedrijkste politieke figuren in het land, vaardigde een fatwa uit om op te roepen tot een “volksmobilisatie” tegen IS. Dit mobiliseerde verschillende honderdduizenden voornamelijk arme sjiitische jongeren. De zo opgerichte Eenheden van Volksmobilisatie verhinderden het totaal uiteenvallen van de Iraakse staat, nadat het reguliere leger door IS zonder gevecht uit grote delen van het land was verdreven.

Maar uiteindelijk heeft de oorlog tegen IS de tegenstellingen alleen maar scherper gemaakt. Er is een groeiend besef dat het onmogelijk is om IS effectief te bevechten zolang het verrotte Iraakse regime standhoudt. Voor het ogenblik kunnen honderdduizenden jonge sjiitische strijders aan den lijve meemaken hoe ze in de eerste plaats worden ingezet voor machtspolitiek van een kleine elite. Achterhoedegevechten tussen lokale oligarchen en gemarchandeer over oliecontracten krijgen voorrang op de bevrijding van gebieden van de IS-barbarij.

Vanaf de eerste protesten werden de leugens van de regering doorprikt. Ditmaal boden zich tienduizenden betogers aan bij de kantoren van Al-Sistani om de corruptie aan te klagen.

Dit is dus mogelijk in een verscheurd land, dat zowat alle rampspoed over zich heeft gekregen, van de VS-invasie tot de gewelddadige burgeroorlog tegen IS. Het is bovendien geen alleenstaand fenomeen. Over heel de wereld is de strijd tegen corruptie een belangrijk thema aan het worden. De bevolking pikt het niet meer dat de rijkdom van het land wordt gestolen door een economische elite en is kritisch tegen alle politieke strekkingen. Dergelijke bewegingen konden we recent nog zien in Libanon en Brazilië. Het zijn de eerste tekenen van een bewustwording die enkel haar doel kan bereiken door de socialistische omvorming van de maatschappij.