Het verzet is in Vlaanderen nooit populair geweest, wat de uitstekende Canvas serie “De kinderen van…” ongewild aantoonde. De uitzendingen over de kinderen van het verzet kregen beduidend minder kijkers en waardering dan die over de collaboratie. 

Jos Vander Velpen, advocaat en voormalig voorzitter van de Liga voor Mensenrechten verklaarde in een recent interview dat hij met de vernieuwde en uitgebreidere versie van zijn boek uit 2003 over het vergeten kamp Breendonk een poging wil doen om de balans recht te trekken en het verzet de erkenning en het respect te geven dat het verdient.

Breendonk: plaats van gruwel én hoop

Er verbleven zo’n 4000 gevangenen in Breendonk van september 1940 tot augustus 1944, slechts 1733 kwamen en levend uit. Het kamp stond natuurlijk onder Duits gezag, maar de grofste wreedheden werden gepleegd door Vlaamse SS’ers, onder de leiding van het gehate duo De Bodt-Wyss. Richard De Bodt, een sluiswachter en Fernand Wyss, een bokser uit Antwerpen waren verblind door het Nazisme en de Nieuwe Orde. Ze genoten er vooral van dat ze ongestraft konden beslissen over leven en dood van hun medemensen.

Jos Vander Velpen baseerde zich ditmaal voornamelijk op de oorspronkelijke stukken van het proces tegen de beulen van Breendonk, dat in 1946 in Mechelen plaatsvond. Alles is bewaard gebleven: de verhoren van de beklaagden, de verklaringen van de overlevenden, het requisitoir van de openbare aanklager, de pleidooien van de advocaten en de getuigenissen van de omwonenden. Het boek is chronologisch opgebouwd: er wordt jaar per jaar een minutieus beeld geschetst van de gebeurtenissen in het kamp: waar, wanneer en waarom de gevangene opgepakt wordt, hoe hij/zij behandeld wordt, de verplichte arbeid… Het is het verhaal geworden van 4000 grotendeels onbekende of lang vergeten mensen, Belgen en buitenlanders. Ondanks alle gruwelijkheden was er binnen het kamp veel solidariteit en verbondenheid: gevangenen die bijna sterven van de honger, maar toch delen met iemand die er nog erger aan toe is, zoals toen René Dillen, een communist van het eerste uur gered werd door zijn vrienden. De meeste politieke gevangenen bezweken zelden onder de folteringen en weigerden hun kameraden te verraden, wat toch van een buitengewone moed getuigt!

Jos Vander Velpen heeft een levendige vertelstijl en ondanks de vele schokkende détails is het zeker aan te bevelen.

Kunstenaar voor het socialisme

Achter de artiestennaam Franz Holb gaat Franz Meyer (1906-1957) schuil die in een klein stadje, Gelsenkirchen, te midden het Ruhrgebied geboren werd. Zijn vader was boekbinder en bibliothecaris van de Vakcentrale van Arbeiders. Hij werd, samen met zijn boezemvriend Karl Molle, op 16-jarige leeftijd lid van de Communistische Jeugd. Zijn tekentalent werd op zeer vroege leeftijd opgemerkt en gestimuleerd. Hij hielp bij het maken van posters voor de 1mei manifestatie en tekende politieke karikaturen voor de officiële partijorganen. Zijn grafisch werk is realistisch, met een expressionistische ondertoon. Zijn litho’s doen soms denken aan het werk van Frans Masereel, maar dan veel explicieter en meer politiek. De leiding van de toenmalige KPD (Communistische Partij van Duitsland) volgde slaafs de lijn van Moskou, wat bij veel jongeren weerstand opriep. Toen Karl Molle wegens “on-communistisch gedrag” uit de KPD gegooid werd - hij had het gewaagd met partijgenoten over de ideeën van Trotski te discuteren - verliet ook Franz Meyer in 1932 de KPD. Ze sloten zich aan bij de Linkse Oppositie die zich in Gelsenkirchen rond de figuur van de Trotskistische musicus Joseph Weber gevormd had. Toen de nazi’s in 1933 aankondigden dat ze de vakbonden “zouden overnemen” braken Franz en Karl op 29 april de bibliotheek van de Vakcentrale van Arbeiders binnen en brachten alle boeken en linkse publicaties in veiligheid. Ze zorgden ervoor dat al het materiaal naar Amsterdam gesmokkeld werd, waar het hoofdkwartier van het Internationaal Verbond voor Vakverenigingen gevestigd was.

Op de vlucht voor Hitler

Franz en Karl belanden in Amsterdam waar ze aan de kost komen door litho’s van bekende internationale marxisten, zoals Karl Marx en Rosa Luxemburg uit te geven.

In 1934 worden ze, op grond van informatie van de Gestapo, het land uitgezet. Tot hun verbazing begeleidde de Nederlandse politie hen tot aan de Belgische grens en kunnen ze ongehinderd Antwerpen bereiken. Samen met Henri Mandel – de vader van de trotskistische econoom Ernest Mandel – staat Franz aan de wieg van de Dynamo-uitgeverij die wereldwijd trotskistische literatuur verspreidde. Vanaf 1936 verzorgde hij ook de uitgave en de distributie van Unser Wort, de publicatie van het Internationaal Secretariaat van de Linkse Oppositie, om Joseph Weber te ontlasten die er in Parijs helemaal alleen voorstond.

Eind augustus 1939 wordt Franz aangehouden en op transport naar Frankrijk gezet. Daar gaat het van interneringskamp naar interneringskamp tot hij in 1941 in Les Milles strandt, een kamp in Aix-en-Provence. In het kleine museum zijn er nog wandschilderingen van hem te bewonderen. Met de hulp van het International Relief and Rescue Committee en de steun van Joseph Weber krijgt hij in 1942 een visum voor de USA. 

Hij raakt er zijn litho’s en karikaturen aan de straatstenen niet kwijt en met de intrede van de Koude Oorlog moet hij zich gedeisd houden. Hij komt in 1957 om in een frontale botsing. Je kan op het internet een collectie van zo’n 70-tal tekeningen, prenten, litho’s gratis van hem downloaden : www.marxist.org/nederlands/holss/1934.