Met de monsterzege van de Socialistische Partij (SP) vervoegt Nederland de voorhoede van de klassenstrijd in Europa. Nederland ging van het meest stabiele land in de jaren ’90, over de stormachtige opkomst van radicaal rechts rond Fortuyn en de sociale brutaliteit in maatpak van Balkenende, tot een explosie van vakbondsstrijd en dus nu een spectaculaire overwinning van de SP. Op een tijdspanne van enkele jaren zwaaide de slinger wild van rechts naar links. Het land van de sociale consensus is het land van het sociaal conflict geworden, een uitdrukking van de diepe crisis waarin het Nederlandse kapitalisme zich bevindt.

Al jaren sleept Nederland zich door een aanhoudende economische malaise. Het Poldermodel van sociale consensus tussen vakbondsleiding en patronaat, een consensus over de trage afbraak van de welvaartstaat, gaf tijdens de jaren ’90 aan het Nederlandse kapitalisme een internationale uitstraling. Met de recessie van begin 21ste eeuw was die trage afbraak echter niet langer voldoende om de winstvoeten te herstellen en eiste het patronaat de botte bijl. Balkenende haalde die welwillend boven achter een masker van ethiek en morele waarden. De crisis van het Nederlandse kapitalisme werd verhaald op de rug van de loontrekkenden en de meest verdrukte lagen van de maatschappij, terwijl de rechterzijde de aandacht probeerden af te leiden via het continue debat over de migranten. De betere economische cijfers van de laatste maanden verhullen dan ook waar dit betere resultaat werd gehaald: uit de poriën van de werkende mens.

Dat is de belangrijkste reden waarom de regering zulke weerbots kreeg bij de verkiezingen. Het christen-democratische CDA haalde drie zetels minder dan bij de verkiezingen van 2003. De liberale VVD die tot nu toe samen met het CDA een rechtse coalitie vormde, verliest 6 zetels en komt uit op 22 zetels. D66, dat enkele maanden geleden de regering ten val bracht door eruit te stappen en zo hoopte toch haar links imago nog wat op te poetsen, kwam van een kale reis thuis: een halvering, van 6 naar 3 zetels. Ook de sociaal-democratische PvdA verliest echter 9 zetels in vergelijking met 2003 en komt uit op 33 zetels. De grote winnaars zijn de SP, die met een winst van maar liefst 16 zetels uitkomt op 25 zitjes in de Tweede Kamer, en de uiterst-rechtse liberale Partij voor de Vrijheid van oud-VVD-kamerlid Geert Wilders, die uit het niets op 9 zetels uitkomt. In mindere mate is ook ChristenUnie, de socialere variant van de christen-democratie, een van de winnaars met een verdubbeling van 3 naar 6 zetels. De opkomst bedroeg 80,1 procent.

Naar de flanken

Het meest opvallende aan deze uitslag is de polarisering naar links en rechts. Onder de titel ‘Kiezers vluchten naar de flanken’ schreef het NOS Journaal op zijn website daags na de verkiezingen: “Vier jaar na de Fortuynrevolutie hebben de Nederlandse kiezers de partijpolitieke verhoudingen opnieuw op hun kop gezet. De kiezers zijn uit het centrum gevlucht naar de flanken. Op links heeft de SP 26 zetels veroverd [achteraf bleken het er 25 te zijn, nvdr.], net zoveel als de LPF vier jaar geleden op rechts. Op rechts vult de Partij voor de Vrijheid met 9 zetels het gat dat de LPF heeft achtergelaten. De paarse partijen van weleer, de PvdA en de VVD, krijgen opnieuw harde klappen.”

NRC Handelsblad becommentarieerde: “Burgers hebben gekozen voor de scherper geprofileerde varianten van bestaande partijen. Zo gaan stemmen van de VVD naar de Partij voor de Vrijheid, van de PvdA naar de SP, van GroenLinks naar de Partij voor de Dieren en van CDA naar ChristenUnie. Terwijl de leidende politici in Den Haag volop bezig waren elkaar op te zoeken in het politieke midden, blijkt de samenleving verder gepolariseerd.”

Ook De Groene Amsterdammer komt tot deze conclusie: “De grote polarisatie is begonnen. Niet de randen van het politieke spectrum zijn versplinterd, zoals sommige commentatoren woensdagavond in haastige verwarring hebben geanalyseerd, maar het midden is geïmplodeerd. Het centrum van de macht staat met lege handen, het centrum dat traditioneel van links naar rechts bestaat uit PvdA, CDA en VVD. Minister-president Jan Peter Balkenende kan dit mede op zijn conto schrijven. Zijn kleine verlies oogt als een overwinning, maar is een nederlaag. Nederland lijkt terug in 2002. Maar dat is te simpel. Er is één essentieel verschil. De winst van de voormalige tegenpartij SP is hecht in de samenleving geworteld en is het resultaat van decennialange partijvorming, met een toefje hedendaags imago. Ook zonder modestemmen is de SP een soevereine stroming die in potentie de plaats van de PvdA kan gaan innemen. De spectaculaire slag van de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders is eveneens een illustratie wat organisatie vermag en bovendien een verwoestend breekijzer in de toch al schizoïde VVD, die tot 2002 dacht de ‘rechterflank’ af te dekken en te integreren. Het project dat voormalig partijleider Frits Bolkestein in 1989 begon, is mislukt.”

De liberalen bevinden zich inderdaad in een existentiële crisis, vergelijkbaar met die van de VLD in België. De VVD staat met 22 zetels terug op het niveau van 1972 en D66 is gehalveerd tot 3 zetels. Anderzijds komt de donkerblauwe liberaal Wilders met zijn Partij voor de Vrijheid vanuit het niets op 9 zetels. Bovendien wordt de crisis van het liberalisme nog onderstreept door de gespletenheid van de VVD, met minister Rita Verdonk als aanvoerder van een conservatieve vleugel. Yzeren Rita – een bijnaam die al genoeg zegt over haar zienswijze en optreden – haalde enkele maanden geleden net niet het voorzitterschap van de VVD en moest fractieleider Mark Rutte laten voorgaan. De (lichte) voorkeur van de partijleden voor deze brave versie van het liberalisme komt echter niet overeen met die van de kiezersachterban. Dat bleek veelvuldig uit de peilingen en nu ook uit het aantal voorkeurstemmen: 620.555 voor Verdonk tegen 553.200 voor Rutte. De crisis blijft dus bestaan binnen de VVD, met op termijn de mogelijkheid van een verdere herschikking en een alliantie van de harde rechtervleugel met de afgesplitste partij van Wilders.

In essentie bestaat de crisis van het liberalisme uit het conflict dat voortspruit uit regeringsdeelname in tijden van een aftakelend kapitalisme, zoals we zien sinds midden jaren ’70. De achterban van de liberalen in de burgerij en de middenklasse eist dat zij hard optreden en de crisis afschuiven op de werkende klasse. De liberalen doen dit wel in de regering maar worden geconfronteerd met de numerieke kracht van arbeiders en bedienden in de samenleving. Ze kunnen niet te snel de sociale verworvenheden afbreken want dan ontploft de klassenstrijd. Maar anderzijds eist hun achterban wél snelle oplossingen. Vandaar dat die achterban op zoek gaat naar extremere varianten van rechts, zoals Wilders.

Binnen de lijntjes kleuren

Langs de andere kant van het politieke spectrum is de crisis bijna even groot. Want je moet het maar kunnen, de PvdA kwam als grote overwinnaar uit de gemeenteraadsverkiezingen en toch heeft de partijleiding op enkele maanden tijd die morele voorsprong verkwanseld. De reden is heel simpel. Wouter Bos zag zichzelf bijna zeker als nieuwe minister-president. Aangezien de sociaal-democratische leiding al lang het kapitalisme heeft aanvaard en het enkel beter wil beheren, was Wouter Bos zich vooral gaan profileren als een goede staatsman, over een burgerlijk bestel wel te verstaan. En dat betekent vooral niet buiten de lijntjes – en budgetten – van het kapitalisme kleuren. De PvdA-leiding legt zich neer bij schaarste die de klassenmaatschappij oplegt aan de meerderheid. Vandaar bijvoorbeeld hun diatriben tegen de ‘uitkeringsfraude’, alsof de grootste profiteurs aan de onderkant van de samenleving zitten. Wouter Bos dacht zijn programma dan ook het best te realiseren met het CDA en hield zich vooral ver weg van een linkse coalitie met SP en GroenLinks. Zo’n coalitie zou immers enkel maar druk zetten op de regering om daadwerkelijk iets ten goede te veranderen voor de sociale meerderheid.

De Nederlanders zijn echter de afgelopen jaren door een harde leerschool gegaan, die van een rechts kabinet én het verzet daartegen. Dat heeft het politieke bewustzijn bij een aanzienlijke laag arbeiders, bedienden en jongeren verhoogd. Zij begrijpen nu wanneer een partijleiding signalen geeft dat ze hen gaat verraden. En dus stemmen deze mensen gewoon op een andere partij die veel meer uitdrukt wat zijzelf denken: de SP.

In de weken voor de verkiezingen gaven de peilingen deze verschuiving al te kennen. Ook de kritiek binnen de PvdA begon toe te nemen en de vraag werd openlijk gesteld waarom de partij niet opkwam voor een linkse coalitie. Daarom dat de PvdA-leiding nog snel hoopte een manoeuvre door te voeren. Tien dagen voor de verkiezingen beloofden ze een “agressievere campagne”. Dag na dag werden de uitvallen naar Balkenende feller van toon. Het kabinet-Balkenende was plots voor Bos niet langer centrum-rechts maar gewoon “dat rechtse kabinet dat zo snel mogelijk naar huis moet worden gestuurd”. Balkenende was ineens “een premier die de verschillen tussen arm en rijk groter maakte”. In de Amsterdamse volkswijk Bijlmer vroeg Bos aan de inwoners: “Waar gaat het om? Het gaat maar een beetje om de vraag Bos of Balkenende. Het gaat erom of we de verschillen tussen rijk en arm, wit of zwart, gezond of ziek willen verkleinen of vergroten. Vier jaar lang heeft iedereen ingeleverd, behalve de allerrijksten.”

Het was dan ook logisch dat dit discours gestoeld op klassenlijnen ook een politieke vertaling kreeg. Die kwam er in de vorm van een theekransje met Jan Marijnissen van de SP en Femke Halsema van GroenLinks twee dagen voor de verkiezingen. Uiteraard zonder zich te binden aan concrete afspraken over een regeringsprogramma, maar enkel om stemmen weg te trekken bij het kleine broertje en zusje.

De Volkskrant schreef op 20 november: “Onder druk van de tegenvallende peilingen is ook de focus gaandeweg veranderd. De PvdA begon de campagne nog met integratie en onderwijs als voornaamste thema’s, inmiddels ligt de nadruk weer op het klassieke motto ‘eerlijk delen’. De huurverhogingen, de zorgpremies en de algemene ‘stijging van de armoede’ zijn de onderwerpen waar Bos nu over wil praten. Ook de voedselbanken, het succesnummer bij de gemeenteraadsverkiezingen, staan weer hoog op zijn lijstje. Dat de PvdA zich daarmee voor de toeschouwers toch nadrukkelijk in de linkerhoek plaatst, neemt Bos op de koop toe. Hij profileert zich graag als bondgenoot van de SP – niet om per definitie met Marijnissen te gaan regeren maar vooral om stemmen bij hem weg te lokken. Zijn boodschap aan alle linkse stemmers dat Balkenende alleen uit het Torentje kan worden verdreven met een ‘grote PvdA’ past ook in die strategie.”

Al het gemanoeuvreer mocht echter niet baten, mensen die politiek bewust zijn geworden kan je niet zomaar voor de gek houden. De PvdA-leiding kreeg een verdiende afstraffing. Zij mogen zich nu opmaken voor verantwoording binnen de partij en voor een heftig ideologisch debat. De PvdA dreigt immers voorbijgestoken te worden door de radicalere SP. Onder de kiezers (en leden) van de PvdA zitten nog veel potentiële ‘overlopers’. Bijna 20 procent van de kiezers zei strategisch te hebben gestemd. Het merendeel van de strategische stemmers heeft voor de PvdA gekozen. Zij kozen strategisch voor de sterkste linkse partij. De volgende keer zullen zij echter nog eens nadenken. Daarom dat de PvdA-leiding weet dat ze niet zonder de SP mag regeren. Ze leggen nu de bal in het kamp van de SP en oefenen samen met de media zware druk uit opdat de SP-leiding mee in de boot stapt, vanzelfsprekend door de meeste principes af te zweren.

Vele commentatoren wijzen erop dat Nederland zich in een serieuze politieke crisis bevindt. De verkiezingsresultaten hebben de vorming van een kabinet zeer moeilijk gemaakt. De SP mag niet zwichten voor de druk van de burgerlijke moraal die zegt dat zij zich moeten aanpassen aan deze maatschappij, die zegt dat zij ‘verantwoordelijkheid’ moeten opnemen. De SP heeft haar verantwoordelijkheid en die is niet ten opzichte van de huidige klassenmaatschappij maar wel ten opzichte van de werkende meerderheid. De belangen van de werkende klasse zullen nooit gediend worden door de huidige klassenmaatschappij! Binnen het kapitalisme moeten wij via onze arbeid de winsten leveren waarop een kleine minderheid haar macht bouwt. De sociale noden waar SP voor vecht kunnen niet in deze samenleving verwezenlijkt worden, en al zeker niet in een kapitalisme dat zich in crisis bevindt. Alleen een democratisch socialisme kan het lot van de meerderheid fundamenteel verbeteren. De SP zou haar verkiezingsoverwinning kunnen aangrijpen om binnen heel de maatschappij een debat te lanceren over wat zo’n socialisme dan concreet kan inhouden.

Kansen verzilveren

De overwinning van SP draagt veel potentie in zich. Maar potentie moet verwezenlijkt worden anders is het niet meer dan... potentie. De SP heeft een hele weg afgelegd, van een maoïstische sekte naar een massapartij. In dat traject zijn er veel goede zaken gebeurd, zoals het afwerpen van de stalinistische dogma’s. Met het badwater hebben ze echter ook het kind weggegooid. Het marxisme is een kompas om je niet te laten vangen in de jungle die het kapitalisme heeft opgeworpen. Lenin, die ook met het badwater is weggespoeld, heeft bijvoorbeeld zeer belangrijke ervaringen neergepend over de relatie tussen sociaal-democratische partijen (de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij waarvan hij een van de leiders was) en burgerlijke partijen. Het zou leerrijk zijn als SP-militanten deze boeken terug uit het water visten. Want de SP-leiding toont zich te welwillend voor besprekingen met het CDA. Het CDA is een partij van de rijken en je zal dat nooit veranderen. Je kan van een tijger, ook al draagt hij een brilletje en maatpak, geen vegetariër maken. Laat je niet vangen in zijn hol!

Door de huidige regeringsonderhandelingen geeft Jan Marijnissen geloofwaardigheid aan Balkenende en het CDA, alsof zij ook een sociale kant zouden hebben. Het enige moment waarop zij een sociale kant zouden laten zien, is wanneer ze in het nauw gedreven zijn… om achteraf met eens zoveel verbetenheid terug te slaan.

Jan Marijnissen heeft een groot retorisch talent. Daarmee heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de overwinning van de SP. De Nederlandse media herleiden echter de overwinning van de SP tot een overwinning van Marijnissen. Alsof geschiedenis enkel gemaakt wordt door leiders. De overwinning van de SP is in de eerste plaats een overwinning dankzij de inzet van de partijmilitanten. Zij dienen ook hun zeg te hebben in strategische keuzes zoals onderhandelingen met een partij waarvan steeds (terecht) gezegd is dat ze aan de andere kant van de barrière staat en dus een tegenstander is. Volgens ons moeten de SP-militanten en kiezers radicaal nee zeggen tegen een coalitie of zelfs nog maar besprekingen met Balkenende.

Natuurlijk is er de wens om deze overwinning ook te verzilveren in een sociaal beleid. De SP kan het initiatief nemen om met concrete programmavoorstellen naar PvdA en GroenLinks te stappen en een linkse minderheidsregering te vormen. Via goede publiciteit rond deze eisen kan zo’n kabinet nog meer arbeiders, bedienden en jongeren voor zich winnen dan in de verkiezingen is uitgedrukt. Als de rechterzijde probeert de maatregelen te blokkeren in het parlement, dan kan het links kabinet steunen op de plaats waar haar echte macht ligt: de democratische beweging van onderuit. Door mobilisaties van haar sociale basis, samen met de vakbonden, kan een linkse regering de weerstand van de rechterzijde breken en bij nieuwe verkiezingen zelfs een absolute meerderheid halen.

Als we SP en PvdA samentellen, heeft de sociaal-democratie een historische score bereikt met 58 zetels. De hoogste score die de PvdA ooit haalde was 53, onder Joop Den Uyl in 1977. Uit de ervaring van de PvdA onder Den Uyl vallen veel lessen te trekken voor vandaag. Hij drukte de verlinksing van de PvdA in de jaren '70 uit, maar hij is nooit ver genoeg gegaan: een breuk met het kapitalisme. Dit zagen we in de meeste Europese landen in de jaren '70 en '80. De socialisten radicaliseerden wel, namen zelfs stukken van de economie in overheidshanden, maar ze lieten het kapitalisme toch bestaan en daardoor bereidden ze de weerslag in de jaren '80 en '90 voor in de vorm van het neoliberalisme.

De SP heeft dezelfde taak meegekregen: breken met de asociale maatschappij. De SP dankt dit respect aan haar jarenlange inzet. Ze heeft daarmee echter ook een grote verantwoordelijkheid meegekregen. De overwinning mag niet verkwanseld worden. Trap niet in de historische fouten van de PvdA. Anders zal je lot hetzelfde zijn en zal alle hoop die de SP nu heeft opgewekt, vervliegen en plaats ruimen voor defaitisme.

Lees meer in ons archief over Nederlandarchief over Nederland.