Toen de 26-jarige Mohammed Bouazizi zichzelf in brand stak op 17 december 2010 had hij waarschijnlijk geen idee hoe verstrekkend de gevolgen van zijn wanhoopsdaad zouden zijn. Niet alleen in eigen land, maar weldra ook in Egypte en later in vrijwel de gehele Arabische wereld kwamen mensen met duizenden tegelijk op straat om het einde van het regime te eisen. Experts stonden met de mond vol tanden: jarenlang hadden zij volgehouden dat de Arabische volkeren nooit in opstand zouden komen. Nog minder mensen hadden de golf van massaprotesten zien aankomen die de VS, hét kapitalistisch land bij uitstek, nu al enkele maanden overspoelen.

De golf van stakingen en massademonstraties in Wisconsin vanaf februari was voor velen al ongezien. Geïnspireerd door de moed van de Tunesiërs en de Egyptenaren (zo getuigden plakkaten als “Weg met Hosni Walker”) kwamen meer dan 100.000 arbeiders en studenten in opstand tegen de aangekondigde antisyndicale plannen van gouverneur Walker. Dit was een fantastische stap voorwaarts in het klassenbewustzijn van de doorsnee Amerikaan.

De Occupy Wall Street-beweging gaat echter nog een stap verder. Terwijl de beweging in Wisconsin uiteindelijk streed om hun rechten als arbeiders binnen dit systeem, stelt de Occupy Wall Street-beweging – zowel in doel als in strategie in navolging van de Spaanse 15 mei-beweging –  duidelijk dat de problemen liggen bij de structuur van het financiële systeem. Ze eisen een eerlijkere verdeling van de rijkdom, die nu bij 1% van de bevolking ligt.

In de media werden de protesten lang geminimaliseerd. Luchtfoto’s waarop duizenden demonstranten te zien zijn doorbreken hun leugens echter. Dat de beweging meer is dan een handvol demonstranten, heeft de heersende klasse – de 1% – ook zelf bewezen: mediamagnaat Ruport Murdoch verklaarde hen de oorlog, en liet zijn kranten ellenlange lastercampagnes voeren. De demonstraties zouden voornamelijk gebruikt worden als plaatsen voor hippies om goedkoop te eten, zich te bedrinken en drugs te gebruiken. Deze karikatuur is zo overdreven dat ze maar één ding vertelt: de heersende klasse is duidelijk bang van de beweging. En terecht!

Ook vanuit linkse kringen is er echter kritiek op de beweging. Ze is niet homogeen: allerlei actiegroepen hebben de krachten erin gebundeld. Dit leidt niet alleen tot een gebrek aan leiding, maar zorgt er vooral voor dat ze geen duidelijk einddoel naar voren schuiven. Een duidelijk standpunt zou andersdenkenden afschrikken van de beweging. Het is dus begrijpelijk dat men in de beweging aarzelt om standpunten te bespreken. Zonder alternatief lijkt de beweging echter zwak en naïef.

Om deze kritiek te beantwoorden is het belangrijk te begrijpen welk proces men doorloopt om tot grote veranderingen in de samenleving te komen. Zulke veranderingen komen er altijd pas na een lange revolutionaire strijd van de onderdrukte tegen de heersende klasse. Revoluties beginnen echter nooit met een duidelijk alternatief of zelfs strategie.

De VS hebben in hun geschiedenis zelf een mooi voorbeeld hiervan. In 1773 gooiden Bostonse demonstranten geïmporteerde Britse thee in de haven, uit woede over de hoge belasting erop. Voor tijdsgenoten was het waarschijnlijk ook ondenkbaar dat dit nuttig was voor hun zaak. Het waren echter zulke opstanden die uiteindelijk leidden tot de Amerikaanse Revolutie!

Net als de Boston Tea Party lijkt de Occupy Wall Street-beweging voornamelijk te weten wat ze niet wil, maar niet wat ze wel wil. Daarom is het van cruciaal belang dat er een duidelijk alternatief naar voren wordt geschoven voor het systeem waartegen ze vechten. Dat alternatief is het socialisme. Er is maar één manier waarop de beweging ooit écht een impact kan hebben, écht dat alternatief kan bereiken, en dat is dat socialisten het voortouw nemen in haar strijd. Pas dan is de heersende klasse écht bang, want zij beseft dat dit haar einde is. Weg met de heersende klasse, weg met Wall Street, weg met het kapitalisme, lang leve het socialisme!