Al jarenlang voert de familie van de oprichter van de Marokkaanse Socialistische Partij (USFP) Mehdi Ben Barka een campagne om de waarheid aan het licht te brengen over de geheimzinnige verdwijning en de moord op hun vader. Ben Barka werd in oktober 1965 in Parijs ontvoerd, met duidelijke medewerking van Franse politiemannen en geheime agenten. Deze zaak leidde onder meer tot het aftreden van de later als oorlogsmisdadiger veroordeelde Papon.

Zijn zoon Bachir Ben Barka oefent druk uit op de Franse regering om inzage te krijgen in het door de staatsveiligheid verzegelde dossier over Ben Barka. Het aantreden van de linkse regering onder Jospin stemde de familie tot optimisme, maar totnogtoe bleven de files een gesloten boek. Sommige gedeelten van het dossier werden wel vrijgegeven, maar de belangrijkste informatie over wie de daders zijn, wie de opdracht gaf en wat er met het lichaam is gebeurd, blijft staatsgeheim.

Deze ontwikkeling toont aan dat ook de linkse regering in Frankrijk een beschermende hand houdt boven het Marokkaans regime. De moordenaars die ofwel door de Franse staat, ofwel door de Marokkaanse geheime diensten werden ingehuurd, zijn nog altijd beschermd. De blijvende geheimhouding illustreert ook wat de aangekondigde "democratisering" van het Marokkaanse regime in werkelijkheid betekent. Tot vandaag voeren honderden Marokkaanse moeders een campagne om opheldering te vragen over wat er met hun echtgenoten en zonen is gebeurd na hun arrestatie door het regime van Hassan II. Leven ze nog, en zo niet, waar zijn ze begraven? De internationale campagne voor het openen van het Ben Barka-dossier en de andere gevallen van folteringen en moord onder het Hassan II-regime vindt plaats tegen een achtergrond van een diepgaande sociale, economische en politieke crisis in Marokko.

Koning Hassan II stierf in juli 1999. Bij zijn dood is een fantastische rijkdom geconcentreerd bij een minuscule maffiose minderheid. De nationale economie is grotendeels gecontroleerd door het Frans en Spaans kapitalisme, terwijl het Duitse en Amerikaanse aan invloed wint. De verpletterende meerderheid van de bevolking leeft in armoede. Aangetrokken door de goedkope arbeid en de repressieve wetgeving stromen de buitenlandse investeringen het land binnen. In juli ’99 investeerde het Spaanse bedrijf Telefonica 1,1 miljard dollar voor de licentie van een tweede telefoonnetwerk. Er heerst een verwoede concurrentie tussen de verschillende internationale consortiums om de door de regering aangeboden staatsondernemingen op te kopen. Bij de koopjes horen Royal Air Maroc, de nationale luchtvaartmaatschappij, 40% van de nationale telefoononderneming, alsook de water- en elektriciteitsdistributie.

Van de 27 miljoen tellende Marokkaanse bevolking woont de helft op het platteland. De steden worden gekenmerkt door groeiende bidonvilles, waar arme boeren die de honger op het platteland ontvluchten een onderkomen vinden. In plaats van werk, vinden ze vuilnis en ellende. Zelfs volgens de ongetwijfeld verbloemde officiële cijfers moeten meer dan vier miljoen mensen rondkomen met minder dan één dollar per dag. Meer dan de helft van de bevolking is analfabeet, 68% daarvan zijn vrouwen. Dit is erger dan de toestand in India. Er sterven meer moeders op het kraambed dan in eender ander Noord-Afrikaans land. In de steden lopen de kinderen gemiddeld tussen de vier en zes jaar school. Hoewel de scholen openstaan voor iedereen, bestaat er geen leerplicht en veel families sturen hun kinderen naar buiten om te bedelen of laten ze werken als slaven, uit pure onwetendheid en armoede.

De nieuwe koning Mohammed VI heeft al herhaaldelijke malen aangekondigd te zullen breken met de methodes van zijn vader, en doopte zichzelf tot ‘koning der armen’. In feite probeerde Hassan II vlak voor zijn dood ook zijn regime te ‘liberaliseren’. Hij was namelijk tot de conclusie gekomen dat het onmogelijk was om nog verder te regeren op de oude manier. Hassan II was een psychopathisch individu, die ontelbare jongeren, arbeidsactivisten en democratisch ingestelde intellectuelen de folterdood instuurde, zonder het minste proces. Hij woonde persoonlijk folteringen bij van sommige van zijn meest gehate opponenten. Uitgerekend dit individu, dat een deel van zijn fortuin heeft opgebouwd met drughandel, stichtte enkele jaren voor zijn dood de "Hassan II Stichting voor de Mensenrechten". Verder was hij de architect van een "socialistisch" minderheidskabinet, verleende hij amnestie aan bepaalde politieke gevangenen en ballingen en sprak hij over de nood om te strijden tegen corruptie en sociale ongelijkheid.

Indien de monarchie de naakte dictatuur in stand had gehouden, zou ze een revolutionaire explosie ontketend hebben. Daarom probeerden Hassan II en nu Mohammed VI het over een andere boeg te gooien. Maar in plaats van gecontroleerde en berekende "overgang" waarop ze hadden gehoopt, hebben ze door hun koersverandering de sluizen wagenwijd open gezet voor een vloedgolf van sociale ontevredenheid en revolte. Marokko is het toneel van stakingen, studentenbetogingen, bezettingen en hongerstakingen. Honderden verenigingen die strijden tegen allerhande vormen van repressie schieten als paddestoelen uit de grond. Het zijn onder meer organisaties die strijden tegen anti-vrouwenwetten, kindermishandeling, kinderarbeid corruptie en politiebrutaliteit.

Na een toespraak door de jonge koning waarin hij verklaarde dat hij de brieven zou lezen waarin de mensen de onrechtvaardigheden aanklaagden, bracht hij bij elke publieke verschijning massa’s mensen op de been. Deze scènes doen denken aan de grievencahiers die een voorbode waren van de Franse Revolutie, of de nederige petities die aan de Russische tsaar werden overgebracht in 1905. Duizenden bijeen gekriebelde boodschappen passeerden toen van hand tot hand boven de hoofden van de massa’s; de ene was een smeekbede voor hulp aan een ziek kind, de andere een pleidooi om een gevangene te bevrijden, nog een andere voor voedsel en onderdak enzovoort.

De koning ontsloeg in november jl. onder druk van de bevolking de gehate minister van binnenlandse zaken Driss Basri. Maar de repressie blijft voortduren. Een aantal stakingen binnen de openbare diensten in december werden met geweld onderdrukt. Maar achter al het gepraat van hervormingen, blijven de levensomstandigheden verslechteren. Volgens sommige Marokko-kenners zou 75% van het aantal universitair gediplomeerden in 2010 zonder job zitten. Nu al rijden duizenden leraars en andere hooggeschoolden rond met taxi’s of moeten noodgedwongen tijdelijke klusjes aanvaarden. Je kan je voorstellen wat de situatie is bij de niet-geschoolden.

De zogenaamde ‘socialistische’ leiders hebben volledig gecapituleerd voor het regime en lenen zich als povere façade van een corrupte en despotische machine waarvan de motor nog steeds op volle toeren draait. Terwijl ze praten over hervormingen of de noodzaak ervan, treden die ministeriële voetvegen van de Koning op als ene excuus voor het regime. De hoop in de nieuwe regering ligt dan ook aan scherven. Onder de huidige omstandigheden zou een terugkeer naar de naakte dictatuur aanleiding geven tot een opstand en toch bleek er van de beloofde hervormingen niks in huis te komen. Op 12 februari vonden tegelijkertijd twee betogingen plaats die de huidige stemming goed illustreren. In Rabat marcheerden 150.000 betogers door de straten met zeer concrete eisen: onmiddellijke maatregelen om werk te creëren, het onderwijs te verbeteren en de armoede uit te roeien. Op kop liepen enkele zeer verontruste socialistische ministers, of "modernisten", zoals ze zich vandaag liever noemen. Ze zijn er zich van bewust dat ze op een vulkaan zitten. Op dezelfde dag kwamen in Cassablanca meer dan een miljoen op straat na een oproep door de fundamentalistische leiders. Dit is een ernstige waarschuwing wat er te gebeuren staat indien de bankroete leiders van het linkse kamp geen alternatief bieden. Indien ze geen socialistische maatregelen nemen, zullen de fundamentalisten de meer achtergebleven lagen achter hun vaandel krijgen, gebruik makende van religieuze doctrines om steun te verwerven voor hun reactionaire doeleinden.

Wat ook de onmiddellijke perspectieven zijn, het is duidelijk dat de huidige situatie niet lang kan duren. Marokko staat op en breekpunt. Er is nood aan duidelijke socialistische ideeën en een strijdprogramma om de openbare diensten te verdedigen, een degelijke gezondheidszorg en onderwijsstelsel op poten te zetten, zowel in de steden als op het platteland, goede woningen te bouwen, jobs te creëren en komaf te maken met de repressie en de discriminatie tegen de Berbers. Een dergelijke taak is enkel mogelijk wanneer de kapitalistische (binnenlandse en buitenlandse) belangen een fundamentele slag worden toegediend, evenals de parasitaire Marokkaanse heersende kliek met haar gekroonde leider.

Oproep

Wij doen een oproep aan alle activisten binnen de arbeidersbeweging om protestbrieven te sturen naar de Franse regering met de eis dat het dossier over Ben Barka wordt vrijgegeven, evenals alle andere dossiers die totnogtoe door de staatsveiligheid werden beschermd om de collaboratie tussen de Franse staat en de Marokkaanse geheime diensten betreffende het gevangennemen, folteren en vermoorden van opposanten van het Hassan II regime toe te dekken. Stuur protestbrieven naar de Ambassade van Frankrijk en naar de Franse Eerste Minister Lionel Jospin, Hôtel Matignon, 75008 Paris, France, evenals een kopie via e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., of via de post naar La Riposte, BP8, 94200 Ivry-sur-Seine, France.