Ontslagen bij bedrijven die winsten boeken zijn dubbel zo verontwaardigend als bij bedrijven die verlieslatend zijn of op de rand van het failliet staan. Veel mensen vinden die ontslagen dan zeker 'niet gerechtvaardigd'. Een wet die ontslagen in winstgevende bedrijven verbiedt, zoals de PVDA voorstelt, is daarom aantrekkelijk en ook welkom. De vraag die opkomt is: wat echter met bedrijven die (zogezegd) geen winst maken? Zijn ontslagen in dergelijke bedrijven gerechtvaardigd? Natuurlijk niet. Daarom is de eis voor verbod op ontslagen in winstgevende bedrijven ook zo dubbelzinnig. Deze eis werd een paar jaar geleden gelanceerd naar aanleiding van 263 afdankingen bij de bierbrouwer AB Inbev (eerst kreeg dat wetsvoorstel ook de naam Wet Inbev) dat een netto winst van meer dan 1 miljard euro noteerde. Toen het werd besproken in het bestuur van ABVV Horval (centrale actief onder andere in de voedingsindustrie) werd er ook verwezen naar die dubbelzinnigheid.

We weten dat bazen zeer ervaren zijn in het manipuleren van boekhoudingen. Zij huren hiervoor fiscale specialisten en gewiekste boekhouders in. Dikwijls worden winsten versluisd van het ene bedrijf naar het andere of worden vestigingen kunstmatig in het rood geduwd. Het is niet correct om ontslagen een soort etiket te geven of van elkaar te proberen onderscheiden met namen zoals beursontslagen (‘licenciements boursiers’ is wat de vakbonden verweten aan de directie van Caterpillar in Gosselies), speculatieve ontslagen of ontslagen in winstgevende bedrijven.

Een baan verliezen is een baan verliezen t.t.z. een drama voor de werknemer. In de praktijk bestaat er ook geen waterdichte grens tussen verschillende soorten ontslagen. Er wordt in ondernemingen om diverse redenen ontslagen: om het dividend op te trekken, het marktaandeel te beschermen, de winstvoet te herstellen, de competitiviteit van het bedrijf te versterken enz. Wat er gemeenschappelijk is aan deze ontslagen is de verhevigde concurrentiestrijd tussen bedrijven op een ingekrompen markt als gevolg van de wereldwijde overproductiecrisis (recessie). Een ontslag is daarom slechts een 'variabele' in de moordende en vernietigende strijd tussen bedrijven, een middel om de winst te herstellen, te behouden of te vergroten. Het is het resultaat van een irrationeel en ongepland economisch systeem dat alles onderwerpt aan de winst.

Een ander en beter wetsvoorstel zou erin kunnen bestaan 'ontslagen te verbieden' zolang er geen alternatieve tewerkstelling/overname/nationalisatie is. Of het bedrijf nu officieel winst maakt of niet, doet er dan niet toe. Ondertussen kan het personeel verder volledig uitbetaald worden (dat was na een harde strijd en een afspraak in een cao 10 jaar lang het geval bij de glasbewerkers van Glaverbel bij Charleroi eind jaren ‘70 begin jaren ‘80) en opgeleid worden tot het uitoefenen van een andere 'stiel'. Toen dienden een aantal communistische en socialistische parlementairen zelfs een wetsvoorstel in voor de oprichting van een ‘maatschappij van openbaar nut voor de warmte-isolering van gebouwen’ waar de glasbewerkers professioneel onderdak vonden.

Maar het verbod op ontslagen verplaatst uiteindelijk het probleem. Als er zo een wet komt (en die moet er komen) dan gaan de patroons hiermee natuurlijk rekening houden en proberen zoveel mogelijk personeel aan te werven op ofwel een interim contract of een contract voor een bepaalde tijd en niet meer voor onbepaalde tijd. Men kan dan opwerpen dat een wet hiermee rekening moet houden. Dat is waar. Maar voor de kapitalisten blijft die wet dan een risicofactor, die hun investeringsgedrag zal bepalen. Zo een wet bedreigt dan het 'ondernemersklimaat' in het land, met als gevolg, verminderde investeringen of een verschuiving van de economische activiteit naar een bedrijvigheid waar er minder beroep zal gedaan worden op personeel of naar meer financiële activiteiten. Draai het of keer het, een programma van eisen voor het behoud van de tewerkstelling moet een centrale plaats geven aan de kwestie van het eigendom van de bedrijven en de economie zelf die de bron is van de patronale almacht. Het kapitalisme zelf moet in vraag worden gesteld.

Ook kan er worden geëist inzage te hebben in de boekhouding van de onderneming. Zo kan er gezien worden wat er met al die inspanning van het personeel en wat er met de gulle vermindering van 'patronale lasten' werd gedaan. Een andere eis is ook de vermindering van de arbeidsduur zonder loonverlies. Het bestaande werk wordt dan verdeeld onder het personeel.

We moeten natuurlijk niet wachten op dergelijke wetten en hier en vandaag strijden voor het behoud van alle banen. Dat is immers het beste sociale plan.