De tweede Intifada in de bezette gebieden die verleden jaar is begonnen was een opstand tegen de resultaten van de Oslo-akkoorden van 1993 en tegen de Palestijnse leiders die ze getekend hebben. De Oslo-onderhandelingen waren nooit een vredesproces dat ging leiden tot de vorming van een onafhankelijke Palestijnse staat. Het Oslo-akkoord was een afspraak voor de verdere overheersing van Israël over de Palestijnen en over de regio. Israël behield de civiele en militaire controle over 61,2% van de Westbank en nogmaals 20% volledige militaire oveheersing over de rest van het grondgebied. De Gazastrook was ook voor één vijfde onder toezicht van Tsahal (het Israëlisch leger). Het resultaat was de verbrokkeling van de Westbank en de Gazastrook in honderden kleine eenheden, waarachtige Bantoestans naar het voorbeeld van het Zuidafrikaanse Apartheidsregime. De vorming van een Palestijnse politiemacht en veiligheidsdiensten werd getolereerd onder toezicht van de CIA en de Israëlische Mossad. Het Palestijnse Gezag, de zogenaamde Palestijnse regering en de staatsinfrastructuur was financieel afhankelijk van buitenlandse hulp van de Europese Unie, Arabische staten en van de USA. In de periode van 1993 tot de nieuwe uitbarsting van de Palestijnse jeugd werd de Westbank verder bezet door Joodse kolonisten die met de steun van Israël nederzettingen hebben opgetrokken. Het aantal Joodse kolonisten verdubbelde. De Joodse kolonisten genieten van een gepriviligeerde toegang tot de watervoorziening terwijl in de zomer de Palestijnen dorst lijden. Het Protocol van Parijs (dat deel uitmaakt van het Oslo-akkoord) voorzag ook in een sterke beperking van import en export naar en vanuit de Palestijnse gebieden. Negen jaar later hebben de soldaten van Tsahal de infrastructuur van het Palestijnse Gezag met de grond gelijk gemaakt en hebben ze nogmaals bewezen wie de echte militaire controle uitoefent over de Palestijnen.

Van Bantoestan naar Protectoraat

Nu is er weer sprake van een nieuwe grote onderhandelingsronde die de weg moet bereiden voor een Palestijnse staat. De voormalige VS-ambassadeur in Israël Martin Indyk beschreef onlangs (26 april 2002) in het Joodse dagblad Yediot Aharonot de plannen van Bush Jr. “we denken in termen van een zeer groots opgezet initiatief. Het idee van Sharon voor een internationale vergadering kan dienen om aan beide zijden de vorming van een Palestijnse staat op te leggen. Hoe ziet zo’n opgelegde oplossing eruit? Wat de Palestijnen betreft en als gevolg van het falen van de leiding van Arafat en de ineenstorting van de instellingen van het Palestijnse Gezag voorziet deze oplossing in een internationaal protectoraat gedurende drie jaar, dat de controle over de Palestijnse staat uit Arafat’s handen zal wringen. Met de hulp en de waarborgen van de Arabische staten, zal deze internationale instelling voorgezeten door de VS, verantwoordelijk zijn voor de heropbouw van de instellingen van de nieuwe Palestijnse staat.(…) Deze instelling is ook verantwoordelijk voor de verdeling van de hulp voor de uitbouw van de economische infrastructuur. Een internationale legermacht geleid door de VS zal zorgen voor de ordehandhaving, het trotseren van de oppositie tegen het akkoord en zal een nieuw Palestijns veiligheidsapparaat uitbouwen”

Twee staten voor twee volkeren?

Het moet nu toch duidelijk worden na meer dan 50 jaar bevrijdingsstrijd dat de gerechtvaardigde eis voor een Palestijnse staat niet kan verwezenlijkt worden met de hulp van het één of ander kamp van het imperialisme (de VS, de EU of de Verenigde Naties). De burgerlijke en kleinburgerlijke nationalistische leiding strompelt van het ene fiasco naar het andere en van de ene ‘redder’ (de voormalige Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, de Europese Unie en de Arabische dictaturen) zonder enige hoop te kunnen koesteren in een echte staat voor de Palestijnen. Het idee van twee verschillende en naast elkaar levende kapitalistische staten van Israël en Palestina is een utopie. Geen progressieve utopie maar een reactionaire droom. Nooit zal het zionistische en kapitalistische Israël een echt onafhankelijke Palestijnse staat tolereren. Israël is een imperialistische staat dat zwakke en uitgebuite buurlanden nodig heeft. Onder het kapitalisme zou een Palestijnse staat naast Israël onder de economische voogdij leven van Israël dat goedkope arbeidskrachten nodig heeft en geen concurrentie wil van de landbouwproducten van de Palestijnse velden. Voor de uitbouw van de infrastructuur zal Palestina afhankelijk blijven van internationale donors. De Palestijnse burgerij is een corrupte, hebzuchtige en decadente sociale klasse die zoals we in de laatste jaren gezien hebben bereid is haar eigen volk te onderdrukken ten dienste van Israël en de VS in ruil voor een handjevol kruimels. De uitbouw van twee los van elkaar evoluerende nationale markten is totaal onmogelijk. Noch onder het kapitalisme noch onder het socialisme (sommigen zijn voorstander van een onafhankelijk socialistisch Israël naast een even onafhankelijk en socialistisch Palestina!). De economieën van de regio zijn sterk met elkaar verweven. Een arm en afhankelijk Palestina naast het modernste en meest ontwikkelde land in het Midden-Oosten zal er nooit in slagen harmonieuze relaties op te bouwen met haar Joodse buur. Het schrille contrast in de economische, technologische en militaire ontwikkeling zal zorgen voor nog meer nationale en religieuze wrevel en frustratie. Waar zullen de grenzen tussen beide landen getrokken worden, wat worden de rechten van de minderheden in elke staat, wat zullen de rechten zijn van de twee miljoen vluchtelingen? Een ‘onafhankelijk’ Palestina op kapitalistische basis zal de speelbal blijven van de VS- belangen in de regio. Ontsnappen aan dit imperialisme onder het kapitalisme is een ‘contradictio in terminis’.

Een democratische, seculiere en socialistische federatie van het Midden-Oosten

Een democratische en seculiere federatie is de enige oplossing. Dat noodzaakt echter een fundamentele breuk in de eigendomsverhoudingen in de regio en de wereld. Een blijvende oplossing voor het nationaal probleem van de Palestijnen is slechts mogelijk met een socialistische revolutie. Een vaderland voor de Palestijnen kan er pas komen op basis van een gemeenschappelijke beweging van de arbeiders in Israël en Palestina die het zionistische staatsapparaat omvergooien en de macht nemen. Een geplande en genationaliseerde economie onder democratische controle zal zorgen voor jobs, degelijke huisvesting, onderwijs, drinkwater enzovoort voor iedereen. Dan pas kunnen alle twistpunten tussen Palestijnen en Joden en andere nationale groepen opgelost worden via onderhandelingen en overleg. Onder het kapitalisme is er geen oplossing mogelijk via diplomatie en zogenaamde dialoog. Onder het imperialisme is dialoog en diplomatie slechts het resultaat van brutale militaire, economische en financiële macht. De resultaten van ‘overleg’ en vredesprocessen in het kapitalisme kunnen nooit verder gaan dan de reële krachtsverhoudingen en imperialistische belangen. Deze krachtsverhoudingen worden pas omgebogen door de methodes van de klassenstrijd (staking, betoging, gewapende massaopstand) en niet de methodes van het individueel terrorisme. In het Midden-Oosten betekent dit in de eerste plaats de strijd van de Arabische massa’s tegen de Arabische dictaturen, tegen het VS-imperialisme en tegen haar belangrijkste steunpunt in het Midden-Oosten, Israël.

De verwezenlijking van een Socialistische Federatie van het Midden-Oosten zal voor elke natie de meest volledige autonomie verzekeren en het recht op zelfbeschikking. Denken dat de strijd voor nationale bevrijding van de Palestijnen in het tijdperk van het imperialisme kan gescheiden worden van de strijd voor socialisme is verkeerd. De Arabische burgerij en de halffeodale en obscurantistische dynastieën zijn niet in staat dezelfde rol te spelen als hun Europese tegenhangers in de 18de en 19 de eeuw. “De revoluties in het Midden-Oosten zijn getelescopeerd, het zijn de revoluties van de Renaissance, de Hervorming, de Verlichting, het Liberalisme en het Socialisme” schreef een Amerikaanse historicus (1). Deze revolutie in het Midden-Oosten is dus een permanente revolutie waar enkel maar op de arbeidersklasse en de arme boeren kan gerekend worden. De nationale bevrijding is pas mogelijk met de machtsovername door de arbeiders en de onteigening van de kapitalisten en de landeingenaars. Alle pogingen om te steunen op ‘nationalistische’ en ‘bevriende’ elementen van de plaatselijke of internationale burgerij zijn gedoemd te mislukken en zullen leiden tot de ergste der catastrofes

1. Hans E. Tutsch, Facets of Arab Nationalism, Detroit, 1965