Beginnend bij de lente van 2008 ontwikkelde zich een crisis zoals het kapitalisme er niet meer een gekend had sinds de jaren '30 van de vorige eeuw. Alle opgehoopte tegenstellingen van de voorbije 60 jaar komen in de crisis op de voorgrond. Het is een etterbuil die met een klap openspat. De snelheid waarmee dit gebeurt verrast iedereen, zowel kapitalisten, regeringen als de arbeidersbeweging.

Het heeft geen enkele zin het uitbreken van deze crisis toe te schrijven aan één factor. Het is zowel een financiële crisis, een kredietcrisis, een overproductiecrisis als een crisis van de internationale handelsverhoudingen. Het is bovenal een crisis van de kapitalistische productiewijze, op een manier die bijna 150 jaar geleden al met merkwaardige precisie beschreven werd door Karl Marx (zie vb. Kapitaal deel 3 over crisis en krediet, hier bijgevoegd in Engelse vertaling). Wereldwijd werden al biljoenen dollars overheidsgeld gestopt in de redding van banken en verzekeringsinstellingen (1). En weeral komen die financiële instellingen bedelen om nieuwe steun. Op 22 januari 2009 heeft de Vlaamse regering bijvoorbeeld weer 2 miljard euro toegestopt aan KBC (2). Velen voorspellen na de tweede al een derde en vierde ronde. Tezelfdertijd kent de industrie een pijlsnelle neergang en komen die bedrijven ook bedelen bij de verschillende nationale staten.

Het is een ironie van het lot dat de neergang initieel het scherpst is in die landen die de werkplaatsen van de wereld worden genoemd: Duitsland en de Aziatische landen. In het laatste kwartaal van 2008 kende het BBP van Duitsland een krimp van 2,1 procent op jaarbasis. China kende in 2007 nog een groei van 13 procent, in 2008 is die groei teruggevallen tot 6,8 procent. De neergang is bovendien geconcentreerd in de laatste twee kwartalen. In het laatste kwartaal was er volgens de meeste analisten nauwelijks groei, misschien zelf een neergang. In hetzelfde kwartaal daalde het BBP van Japan, Singapore en Zuid Korea met respectievelijk 10, 17 en 21 procent. Industriële productie kende een nog veel grotere terugval. In Taiwan was dat bijvoorbeeld een krimp van 32 procent in 2008. In december 2008 kromp de export van China met 2,8 procent vergeleken met het jaar voordien. In Singapore was het cijfer - 20 procent, in Japan zelfs - 35 procent!

De zwakste plekken in de wereldeconomie blijven echter de landen die al tientallen jaren op de kap van de rest van de wereld leven, de Verenigde Staten in het bijzonder. Daar is de crisis begonnen in de bouw- en financiële sector. Het ondenkbare gebeurde al: Bush die grote financiële instellingen (Bear Stearns, Freddy Mac en Fanny Mae, AIG) de facto nationaliseert. Alle grote investeringsbanken gingen over de kop. Binnenkort kunnen zelfs reuzenbedrijven voor de bijl gaan. De volledige Amerikaanse automobielsector staat op de rand van het faillissement. De grondoorzaak hiervan is een gigantische schuldenberg, zowel bij gezinnen, overheden als bedrijven. Daarnaast is er het aanhoudende tekort op de Amerikaanse handelsbalans. Dit hebben wij in vorige publicaties reeds uitgebreid uitgelegd. Het wijst op de illusie dat enkel diensten en 'marketting' een economie draaiende zouden kunnen houden. Andere landen met gelijkaardige problemen staat hetzelfde lot te wachten. Ook Groot Brittannië, Italië, Spanje en Griekenland hebben grote handelstekorten. België was traditioneel een land met een groot handelsoverschot. Sinds eind 2007 kent het echter ook een tekort.

Zelfs de burgerlijke economen voorspellen unaniem een zwart jaar voor de wereldeconomie. Tegelijkertijd voorspellen zij een voorzichtig herstel vanaf 2010. Dergelijke voorspellingen hebben zoals in het verleden niets met wetenschap te maken. Het is eerder het meest gunstige scenario waarop de burgerlijke economen durven hopen. Alle bedrijven zijn nu hun voorraden aan het afbouwen door een daling of een stilleggen van de productie. Eens moet daar een eind aan komen en zal de productie hervat moeten worden. Dat kan een licht herstel tot gevolg hebben als het niet gepaard gaat met een te grote golf van faillissementen. Natuurlijk bestaat er niet zoiets als een laatste crisis van het kapitalisme. Het is echter een realistische verwachting dat de huidige crisis nog minstens een decennium zal duren, met lichte hernemingen, gevolgd door een steeds diepere ineenstorting van de economie.

Er is enige gelijkenis met de economische recessie van Japan in de jaren '90 van de vorige eeuw. Ook toen was er een typische overproductiecrisis en speelde de ineenstorting van grond- en huizenprijzen een belangrijke rol. Na de beurscrisis in 1989 volgde er het 'verloren decennium' waarin de economie in recessie ging in 1993 en nog eens in 1998. Daartussen waren er zwakke heroplevingen. Er is echter ook een enorm verschil: terwijl de Japanse economie in recessie was, kende de wereldeconomie een periode van grote groei van 3 à 4 procent. Nu is de neergang globaal. Ook in Japan zelf is de recessie nu al dieper dan ze in de jaren '90 ooit was.

Alle tegenstellingen die tot deze recessie hebben geleid blijven bestaan of zijn groter geworden. Om er maar enkele te noemen: de enorme hoeveelheden fictief kapitaal en de wereldwijde speculatie; de schuldenberg van de VS en hun gigantisch handelstekort; het feit dat China en andere Aziatische landen een groot deel van hun overschotten beleggen in Amerikaanse staatsobligaties, wat de dollar artificieel hoog houdt; de kloof tussen de schrijnende armoede en opzichtige rijkdom zowel tussen landen als binnen éénzelfde land, met China als steeds sprekender voorbeeld en de groeiende tendens tot protectionisme.

De hoofdoorzaak blijft echter steeds dat de arbeiders onvoldoende verdienen om de rijkdom te kunnen kopen die ze zelf produceerden. Zoals altijd is de crisis in de eerste plaats een overproductiecrisis. De moderne economie en wetenschap zijn meer dan ooit in staat om iedereen ter wereld te voorzien van fatsoenlijke huisvesting, voldoende eten en alle essentiële behoeften die het bestaan leefbaar maken. Een socialistische, geplande economie zou dit in één generatie kunnen oplossen. Nu wordt echter een groot en groeiend deel van de wereldbevolking een menswaardig bestaan ontzegd omdat enkel de winst van de privé-ondernemingen telt.

Ergens is het Keynesianisme een vervormde poging om een oplossing te geven aan dit probleem binnen het kapitalisme. Het feit dat de lonen te laag zijn wordt dan vertaald als "een gebrek aan consumentenvertrouwen". Keynes was de econoom die na de crisis van de jaren '30 de economie uit het slop wilde halen door overheidsinvesteringen. Zijn recepten werden vooral na de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd tot ze midden de jaren '70 enorme inflatie brachten. Sindsdien werden deze theorieën door het verzamelde economistendom verketterd. Maar zie, dat was maar om te lachen. Nu het crisis is keren diezelfde economen lustig naar Keynes terug. De staat mag tekorten hebben en mag ingrijpen in de economie. De snelheid waarmee de kapitalisten van ideologische mantel veranderen toont het ongelijk van degenen die denken dat de kapitalistische uitbuiting voornamelijk een kwestie is van ideologische keuzes. De kapitalisten hebben in de eerste plaats belangen. Die belangen vereisen nu dat de staat de rol speelt van collectieve kapitalist om heel het systeem van de ondergang te redden. Ze geven dan wel de opdracht aan hun goed betaalde hoeren (economisten, politici e.d.) om daarbij de nodige ideologie te bedenken.

Het herstelplan van Obama is een goed voorbeeld van Keynesiaanse politiek. Hij wil investeren in wegen en infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en heroriëntering van de economie naar milieuvriendelijke productiewijzen. Op zich lovenswaardige doelstellingen. Socialisten zouden de prioriteiten nauwelijks anders leggen. Finaal hangt het welslagen van een Keynesiaanse politiek er van af of de overheidsinvesteringen ook de bedrijven aanzetten om opnieuw te investeren en aan te werven. Het is niet meer dan een berekende gok. Gezien de cijfers (800 miljard dollar voor het industrieel herstelpan en 700 miljard tot zelfs 2,5 biljoen voor de redding van de banken), gelijkt het wel op een gokspeler die bijna al zijn geld inzet bij de eerste ronde van het spel. Dikwijls wordt de vergelijking gemaakt met de New Deal onder Roosevelt. Het is echter een volkomen verkeerde voorstelling van de feiten dat de New Deal de crisis van de jaren '30 heeft opgelost. De New Deal slaagde er niet in de crisis en de massale werkloosheid in de VS te bezweren. Het is pas tijdens de Tweede Wereldoorlog dat de werkloosheid werd opgeslorpt. De politiek van F.D. Roosevelt bestond erin het kapitalisme tijdelijk te 'redden' en te beschermen tegen de eigen kapitalisten. De massale injectie van geld slaagde er ook niet in om de economie te 'kickstarten'. Het lichte herstel van 1935 en 1936 bijvoorbeeld slaagde er niet in om de werkloosheid evenredig te doen dalen met de groei van de productie. In 1935 trof de werkloosheid tussen 10 à 12 miljoen mensen. Het aantal mensen dat afhing van steun steeg van 22 tot 25 miljoen van 1935 tot 1936. Trotski schrijft hierover: "Dit is een levende illustratie van de manier waarop het kapitalisme zowel de kosten van het 'herstel' als deze van de crisis afwentelt op de rug van de werkende bevolking".

Hoewel intelligent, is Obama een politicus met bijzonder weinig ervaring. Laat ons even veronderstellen dat Obama oprecht is in zijn streven om de Amerikaanse middenklasse en de armen te beschermen. Hij wil dit echter doen binnen het kapitalistische systeem met een regering en administratie die samengesteld is uit Democraten en zelfs Republikeinen. Dat is even onmogelijk als de kwadratuur van de cirkel. De witte bruidsweken van Obama zullen bijzonder kort zijn. Hij moest al opboksen tegen een extreme vijandigheid van de Republikeinen tegenover zijn herstelplan. Het ontslag van Judd Gregg, zijn Republikeinse minister van handel, wegens onenigheid over dat plan, was een eerste zware slag. De politici uit zijn eigen partij, de Democraten, zullen voor gelijkaardige teleurstellingen zorgen.

De uiteindelijke doodsteek voor alle sociale voornemens die Obama mag hebben, zal echter worden toegebracht door de Amerikaanse kapitalisten. Nog minder dan onder zijn voorganger Bush zullen zij geneigd zijn om te investeren. De prijs die zij zullen vragen om dat eventueel wel te doen is gekend: dat het gewicht van de crisis in de eerste plaats gedragen wordt door de werkende klasse en de armen. Obama is gedoemd om te eindigen als het enige wat een Amerikaanse president kan zijn binnen het kapitalistische systeem: een verdediger van de Amerikaanse heersende klasse, nationaal en internationaal.

Het belangrijkste aan de verkiezing van Obama is wellicht het enorme enthousiasme dat zijn campagne losmaakte. Het aantal actieve deelnemers aan de kiescampagne was vele malen groter dan dat in vorige Democratische campagnes het geval was. Honderdduizenden gewone Amerikanen leerden voor het eerst zelfstandig argumenteren over politiek, zowel deur aan deur als over het internet. Het is niet omdat Obama nu verkozen is dat zij die lessen vergeten zijn. Natuurlijk vraagt en krijgt Obama tijd en vertrouwen. Maar het valt op hoe kritisch zijn medestanders nu al zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van de benoemingen in zijn regering.

De crisis heeft een enorme impact op het bewustzijn van alle lagen van de bevolking, de arbeidersklasse in het bijzonder. Vroeg of laat zal dit zich uiten in actie. Nu al hebben we opstandige bewegingen gezien, ook in de geïndustrialiseerde wereld, zoals in het kleine IJsland en in Griekenland. Belangrijk is vooral dat in de Verenigde staten zeer radicaal werd gereageerd op de ineenstorting van het financiële systeem en de economische crisis (zie de betoging van 25 september in New York). In de meeste landen zal dit proces enige tijd vragen. Soms is er een korte heropleving nodig om de eerste golf van moedeloosheid om te doen slaan in strijdvaardigheid.

Deze crisis is meer dan een economische en een humanitaire crisis. Het is ook een ideologische crisis van het kapitalisme. Het basisidee van de vrije markt, dat het nastreven van eigenbelang de beste manier is om het algemeen belang te dienen, is fout gebleken. Overal wordt er teruggegrepen naar vormen van economische planning. Sommige economen hoor je vandaag bloedserieus (maar terecht) pleiten voor de nationalisatie van de volledige banksector omdat de vrije markt faalt. Deze crisis komt bovenop die andere crisis die grote delen van de wereld vorig jaar bedreigde - de voedselcrisis. En bovenop de ecologische crisis die, misschien meer nog dan de economische crisis, de dringende noodzaak opwerpt van democratische en mondiale planning van de productie. Crisissen zoals deze moeten we durven zien in een langtermijnperspectief. Het kapitalisme is een productiewijze die niet altijd heeft bestaan. De paar eeuwen van kapitalistische ontwikkeling hebben in het verleden ongetwijfeld een enorme toename van de productie gebracht, maar hoe langer hoe meer wordt dat kapitalisme een rem op de verdere ontwikkeling. Het is een totaal ondemocratisch systeem dat ons van crisis naar crisis brengt.

 

1) Om alle verwarring te vermijden: biljoen betekent in het Nederlands wat trilion betekent in het Engels = duizend miljard = 1012.

2) Het voorbeeld van KBC is illustratief omdat het in principe ging om een bank die wel over liquiditeiten beschikte. Toch werd de koers van het KBC-aandeel door speculatie in korte tijd onderuit gehaald. In drie dagen verloor het aandeel 70% van zijn waarde. De speculatie gebeurde voornamelijk met grote kapitalen uit Londen. Het waren niet de kleine Belgische beleggers die KBC nekten. Nochtans geldt er een wereldwijd verbod op short selling van bankaandelen (het speculeren op de daling van een aandeel). Toch was het dit wat onder een of andere vorm gebeurde. De dag na de redding door de regering steeg het aandeel met 50% en konden de speculanten hun winst tellen. Dit toont ook hoe illusoir het is om het kapitalistische bankwezen te willen reguleren.