De stroom van “nieuwe elementen” in verband met de bende van Nijvel roept vele vragen op bij de bevolking. Het gaat niet om kleinigheden. 28 Onschuldige mensen lieten het leven bij deze gruwelijke aanslagen op grootwarenhuizen. De bende wordt nu gelinkt aan de speciale interventiegroep DIANE van de rijkswacht en justitieminister Geens moet toegeven dat het onderzoek gemanipuleerd werd. Nochtans waren er toen ook al stemmen die de rijkswacht en bepaalde kringen binnen het staatsapparaat identificeerden als de onzichtbare hand achter deze sinistere terreurgroep, maar die werden gemarginaliseerd en doodgezwegen. Zo was de titel op de voorpagina van Solidair, het blad van de PVDA op 20 november 1985 “Waarom de rijkswacht hen niet wil vinden” en publiceerden ze in dat nummer een dossier van 4 pagina’s waarin vele zaken stonden die nu, meer dan 30 jaar later, opeens blijken te kloppen.

David Van de Steen die amper negen was toen hij zijn ouders en zusje doodgeschoten zag worden door de Bende van Nijvel en zelf zwaargewond achterbleef, zegt na de recente onthullingen over wie ‘de Reus’ van de Bende was: “Mijn grootvader heeft altijd al gezegd dat de daders uit het rijkswachtmilieu kwamen. Hij bleek dus toch gelijk te hebben. Ook al zijn we in het verleden vaak uitgelachen.”

Spijtig genoeg waren de bloedige terreurdaden van de Bende van Nijvel niet de eerste keer dat het Belgische staatsapparaat zijn smerige kantjes toonde. In normale tijden beschrijven de media het systeem als “een rechtsstaat” of ”een democratie”, maar op bepaalde momenten in de geschiedenis toont het zijn ware gelaat. Enkele andere voorbeelden daarvan:

  • Op 18 augustus 1950 werd Julien Lahaut, voorzitter van de Belgische communistische partij, vermoord. Pas 65 jaar later kon men aan de hand van wetenschappelijk onderzoek met quasi-zekerheid de daders aanwijzen: een extreemrechts netwerk van André Moyen. Het netwerk van Moyen kon rekenen op bescherming van Herman Robiliart, topman van Union Minière en van Albert De Vleesschauwer (CVP, ondertussen omgedoopt tot CD&V) die tot een week voor de moord minister van Binnenlandse Zaken was.

  • De moord op Patrice Lumumba, eerste minister van de Democratische Republiek Congo, op 17 januari 1961. Over de rol van Belgische overheden in de moord circuleerden al in 1974 documenten, maar het duurde nog 25 jaar voor een onafhankelijk onderzoeker zich in het dossier vastbeet en alles naar boven spitte.

Steeds voltrok zich een gelijkaardig scenario: het gerecht dat de zaak niet kon of wou oplossen en de daders die uiteindelijk na hun overlijden pas ontmaskerd werden. Bovendien werden ook verbanden gelegd met de hoogste kringen van het staatsapparaat en het bedrijfsleven, zonder evenwel te bewijzen wie de echte opdrachtgevers voor de moorden waren.

De moorden gebeurden ook steeds tijdens kritieke fasen van de Belgische en internationale geschiedenis: de koude oorlog en de jacht op communisten, de onafhankelijkheid van de kolonie Congo. De bende van Nijvel, begin jaren ’80 actief, kan men linken aan de periode van reactie tegen de toegenomen arbeidersstrijd in de jaren ’70 en ’80. Zoals in andere landen (Italië, Groot-Brittannië) overwoog toen een gedeelte van de heersende klasse een mogelijke staatsgreep om orde op zaken te stellen. De moorddadige activiteiten van de Bende pasten in een poging om een klimaat van angst te scheppen die autoritaire maatregelen en de beknotting van democratische vrijheden aanvaardbaar moesten maken bij de bredere publieke opinie. Dit heette in Italië ‘de strategie van de spanning’. De aanslagen van de CCC, een linkse terreurgroep, actief in dezelfde periode werden aangegrepen voor een ‘Operatie Mammoet’ van de liberale minister van Binnenlandse Zaken. De politie viel toen eenzelfde nacht binnen bij talrijke linkse militanten en organisaties op zoek naar bewijsmateriaal van eventuele banden met de CCC. In België was het de periode van de rechtse regeringen Martens en in het buitenland ondermeer van Thatcher en Reagan.

In de jaren ’90 was de moord op kinderen door Marc Dutroux en de sabotage van het gerechtelijk onderzoek ernaar opnieuw een gelegenheid die grote lagen van de bevolking de ogen opende. Door manipulatie van de regering werden twee weken van oncontroleerbare massale stakingen en betogingen echter onschadelijk gemaakt door ze te doen uitmonden in de witte mars. De witte mars op zich was een indrukwekkende massabetoging, waarschijnlijk de grootse ooit gezien in België, maar wijlen Dehaene en zijn regering slaagden er vanaf dat moment in de beweging te recupereren. Het was hun idee om de onstuimige, politiek opstandige en potentieel revolutionaire beweging om te buigen tot “een serene mars waar geen politieke eisen en kleuren gewenst waren”. Ze gebruikten de onervarenheid en de publieke autoriteit van de ouders van de vermoordde en vermiste kinderen om terug greep te krijgen op de situatie. Vonk was op 20 oktober 1996 ook aanwezig op de witte mars en deelde een pamflet uit, dat ondanks de regeringsoproep tot politieke neutraliteit, gretig werd aangenomen en gelezen door vele aanwezigen. We citeren hieronder de tekst van het pamflet dat ook vandaag bij de onthullingen rond de Bende van Nijvel nog steeds actueel blijft.

Het "disfunctioneren" van de staat is de norm en niet de uitzondering

De "disfuncties" van het gerecht, de politie en de staat in het algemeen werden met de vinger gewezen. Maar deze zijn geen afwijkingen van de normale werking van het staatsapparaat. Ze zijn de regel, geen ongelukkige uitzonderingen. Indien dit staatsapparaat zo ondoorzichtig is, zo onmenselijk, zo ondemocratisch, dan is het als het ware "natuurlijk". Dit staatsapparaat is en blijft een instrument van politieke, sociale en economische overheersing van een minderheid over de meerderheid van de bevolking. Het is ook onverbrekelijk verbonden met de bedrijfswereld, d.w.z. met het kapitalistisch stelsel. En wanneer het systeem in vraag gesteld wordt, verdedigt het zich.