Hervorming van de belastingen is een geliefkoosd thema van de paarse regering. Reeds tijdens de vorige paars-groene regering werden we geconfronteerd met een aantal maatregelen. De nieuwe paarse regering wil dat werk voortzetten. Tijd voor de Rode Rechter om het geleverde werk eens onder de loep te nemen.

Belastingen zijn immers belangrijk. Zij zorgen ervoor dat de overheid over voldoende inkomsten beschikt om allerlei diensten te organiseren zoals de ziekteverzekering en de sociale zekerheid. Een eerlijk belastingstelsel zou volgens ons dan ook zo moeten georganiseerd zijn dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Met een gemiddelde belastingdruk die tijdens de afgelopen regeerperiode op 46,3 procent lag, betalen de Belgen een van de hoogste belastingen in de hele wereld. Een gemiddelde vertelt ons echter niet veel over wie nu hoeveel belastingen betaalt. Als we daar naar gaan kijken, dan kunnen we ons al onmiddellijk de vraag stellen of het wel de sterkste schouders zijn die de zwaarste lasten dragen.

Uit de cijfers van de Trends Top 30.000 blijkt dat in 2001 de gemiddelde belastingvoet voor grote bedrijven 17,46 procent bedroeg, terwijl die voor kleine bedrijven op 29,7 procent ligt. Blijkbaar is het dus nog steeds de overgrote sociale meerderheid van werkenden die de zwaarste lasten dragen. Bovendien stopt de ongelijkheid hier niet. Indien we kijken naar hoeveel er betaald wordt door welke bedrijven, komen we tot enkele opmerkelijke vaststellingen.

Zo betalen bedrijven belasting op hun winst. Volgens cijfers van de Trends Top 30.000 betaalden de zogenaamde coördinatiecentra in 2001 slechts 0,93 procent belastingen op winst, holdings betaalden 0,48 procent, intercommunales 1,43 procent, verzekeringsmaatschappijen 16,10 procent, banken 17,31 procent en gewone bedrijven 17,46 procent. Dit is een zeer scheefgetrokken verdeling die ertoe leidt dat gewone bedrijven ongeveer 78 procent van de vennootschapsbelasting ophoesten, terwijl ze maar ongeveer 40 procent van de winst van de topbedrijven realiseren.

Wie enkele objectieve gegevens op een rijtje zet, kan dan ook alleen maar tot de conclusie komen dat België een fiscaal paradijs is voor grootverdieners en voor grote, meestal buitenlandse, holdings en kapitaalgroepen. Minister Reynders geeft dit heel goed weer in de Standaard van 6 augustus ll. Daarin zegt hij “absoluut niet te willen raken aan de meerwaarde op kapitalen. Die zijn immers nog altijd belastingvrij en dat is een van de weinige voordelen die ons land nog biedt.”

Duidelijke taal voor wie er nog aan twijfelt welke weg de paarse regeringspartners willen bewandelen met hun belastinghervorming. Tijdens de vorige regering werden de hoogste belastingtarieven afgeschaft, werd een belastingkrediet voor lage inkomens mogelijk gemaakt, werden een aantal maatregelen genomen die de fiscale druk naargelang de gezinsvorm neutraal maakt en werd de vennootschapsbelasting verlaagd. We weten ondertussen dat de vermindering van de personenbelasting vooral de hogere inkomens ten goede is gekomen en de inkomensongelijkheid heeft doen toenemen. De zelfstandigen winnen het meest bij de hervorming van de personenbelasting, terwijl werklozen en invaliden er het minst voordeel bij doen.

Ondertussen heeft de regering al enkele nieuwe maatregelen genomen. De verhoging van een aantal indirecte belastingen en een voorstel tot amnestie voor Belgen die hun kapitaal in het buitenland belegden om belastingen te ontduiken, springen het meest in het oog. Opnieuw een kaakslag in het gezicht van de overgrote sociale meerderheid van werkenden die reeds de zwaarste lasten dragen. Want zij zullen geen zwart geld in het buitenland hebben staan. Het zijn vooral zelfstandigen, ondernemers en criminelen die hun geld in het buitenland beleggen om belastingen te ontduiken. En zij mogen het nu witwassen tegen een eenmalige boete van nog geen 10 procent. Tja, wie zei er ook alweer dat België een fiscaal paradijs is? En is het dat voor iedereen? Of alleen maar voor de rijken?

De SP.a probeert ons ondertussen te paaien met voorstellen om de strijd tegen de fiscale fraude op te voeren. Zo moet een speciale cel van ambtenaren zich buigen over de inningsachterstand en wordt de strijd tegen de btw-carrousels en accijnsfraude voortgezet. Bovendien gaat er dit jaar alleen al 40 miljoen euro extra naar de informatisering van de fiscus. Een hele inspanning als je weet dat niet elke inspecteur van de belastingen over een eigen pc beschikt. Het grote probleem bij de bestrijding van fiscale fraude is een nijpend tekort aan middelen bij de fiscale diensten, een situatie die verschillende voorgaande regeringen (bewust?) hebben laten aanslepen. Het is een strijd met ongelijke middelen. Heel wat zaken worden niet grondig of niet meer gecontroleerd. Tijdens een werkbezoek van minister Reynders aan Antwerpen in mei 2000 lieten de Antwerpse ambtenaren weten dat er “hier een fiscale schuld van 2,5 milard euro ligt te wachten die men niet kan innen door een gebrek aan mensen”, aldus een vakbondsman. Een situatie die voortduurt. De Bijzondere Belastingsinspectie legde bedrijven en particulieren in 2001 voor 1,7 miljard euro extra belastingen en boetes op. Zoveel geld komt er echter niet in de staatskas terecht. Volgens eigen cijfers recupereert de BBI finaal maar zo’n 3 tot 5 procent van de vastgestelde btw-fraude. Voorlopig blijft het voornemen van SP.a-voorzitter Stevaert een verhaaltje voor het slapengaan. Het zoveelste.

De echte strijd tegen de fiscale fraude moet beginnen bij de opheffing van het bankgeheim en een vermogenskadaster. Bovendien moeten de sterkste schouders ook de zwaarste lasten dragen. Het kan dan ook niet dat de hoogste belastingschijven worden afgeschaft. Verder moet er een einde komen aan de gunsttarieven voor buitenlandse coördinatiecentra en moeten de grote bedrijven eindelijk eens een eerlijke belasting op hun winsten gaan betalen. Wij hebben immers allemaal hard gewerkt voor die winsten. Het wordt tijd dat wij er ook eens van kunnen meegenieten.