De Europese Commissie wil dat tegen 2009 de post volledig wordt geliberaliseerd. Hierdoor zullen concurrenten een plekje op de markt kunnen veroveren om te dingen naar de beste ‘partner’ in ieders postzaken. “Immers, een vrijgemaakte markt is beter voor de consument, want de kwaliteit stijgt en de prijs daalt,” zo luidt het adagium. Staatssecretaris van Overheidsbedrijven Bruno Tuybens vraagt om uitstel. Voor ons mag dat uitstel ineens afstel worden.

De Europese Unie is een liberaal project, zoveel is duidelijk. Op de Top van Lissabon (2000) werd besloten om van de EU de meest competitieve kenniseconomie ter wereld te maken. Daarnaast worden in de Europese landen steeds maar publieke goederen en diensten geprivatiseerd zogezegd om het goedkoper én kwaliteitvoller te maken. De taken van de overheid worden beperkt tot het absolute minimum (wegen, minimale bijstand, enz.). Water, elektriciteit, onderwijs, openbaar vervoer... zelfs ordehandhaving... alle zaken waar iedereen recht op hoort te hebben, zijn geprivatiseerd of dreigen dit lot te ondergaan. Kortom, alles wat rendabel is, wordt de maatschappij ontnomen, zodat particulieren er winst op kunnen maken. “En de cijfers liegen er niet om,” luidt het argument dan zo vaak, “in plaats van verlies maken we nu winst, we werken dus veel efficiënter ná privatisering.” Laten we de cijfers eens wat kritischer bekijken.

Misvatting 1: rendabiliteit

We stellen inderdaad vast dat rendabiliteit niet altijd de sterkste kant is van een overheidsbedrijf. Maar hoe zou dit komen? Een overheidsbedrijf, dat traditioneel gezien diensten en goederen moet verlenen aan iedereen – dus óók aan die vele mensen die het níet kunnen betalen – maakt per definitie moeilijker winst. Naar dit soort van “balast” moet een privé-bedrijf niet kijken. Wie niet kan betalen, is geen klant meer, en moet zijn producten elders zoeken. Zo konden twee jaar geleden 2000 Vlamingen hun elektriciteitsrekening niet meer betalen. Een voorbeeld uit de voeding kan verklaren wat de echte beweegredenen van de privé zijn. Wanneer de prijzen van de voeding dalen, is dat, volgens het marktprincipe, omdat het aanbod hoger is dan de vraag. Er zijn met andere woorden overschotten waar men niet van afgeraakt. Maar hoe zit het dan met die vele miljoenen mensen die honger lijden? Hebben zij geen vraag naar voeding? Deze mensen zijn natuurlijk niet koopkrachtig, en worden dus zelfs niet in de vergelijking opgenomen. Dit alles toont hoe het schoentje aan de bron wringt. Goede redenen, denken wij, om toch eens na te denken over wat nu het belangrijkste is: rendabiliteit of openbare dienstverlening voor iedereen. Aan de factor ‘rendabiliteit’ van een bedrijf mag blijkbaar niet worden getwijfeld. Het is een van dé heilige huisjes in ons economisch systeem.

Toch is het niet onmogelijk om een staatsbedrijf te laten renderen. Gevraagd naar wat het verschil is tussen een geprivatiseerd postpunt (in feite een mini-postkantoor in krantenwinkels of supermarkten, wat je nu al in Nederland vindt) en de oude postkantoren, luidde een reactie onlangs: “zo'n nieuw postpunt kan nog andere zaken verkopen als postkaarten, prentbriefkaarten, en kleine kantoorhulpmiddelen.” Natuurlijk kan een gewoon postkantoor dat ook. Het mag het alleen niet. Het is een staatsbedrijf hoe langer hoe meer verboden om winst te maken

Natuurlijk is er daarnaast nog wat men met de winst gaat doen. Ten eerste moet een overheidsbedrijf zorgen voor degelijke lonen en werkomstandigheden. Door voldoende personeel aan te werven kan de dienstverlening ook verbeteren omdat alles niet gehaast moet gaan. Met de overschot van de inkomsten, de reële winst, kan de overheid verschillende zaken doen. Als er een overschot is, kun je bijvoorbeeld de diensten goedkoper maken. Of je kunt investeren in niet-winstgevende activiteiten zoals onderwijs, ouderenzorg of cultuur. De winst van bepaalde overheidsbedrijven kan zo zorgen voor het goedkoper of zelfs gratis maken van andere diensten.

Dat is nu zeker niet het geval. Een topmanager van de Post verdient nu aan uitwuifpremie alleen al een honderdvoud van dat van de gewone bedienden. In een privé-bedrijf is dit uiteraard nog beter mogelijk, want de overheid moet tenminste nog verantwoording afleggen over het gebruik van ons belastingsgeld. Toch worden er nu net zulke grote premies aan topmanagers van staatsbedrijven uitgekeerd omdat er druk is vanuit de privé-sector. Een staatsbedrijf zou zogezegd geen enkele manager kunnen houden wanneer de lonen in de privé hoger liggen. De kapitalistische logica dringt verder binnen in de publieke sector omdat dit nu eenmaal de overheersende logica in heel de economie is. Je kan dit alleen keren door een sociale logica te laten heersen in de economie. Dat betekent in plaats van overheidsbedrijven te privatiseren, dat we de grote industrieën en banken moeten nationaliseren.

Het mag duidelijk zijn dat rendabiliteit een ‘heilig huisje’ is dat met meer nuance moet worden benaderd. De vraag moet steeds worden gesteld in welke mate een maatschappij winst mág maken en deze opbrengsten eerlijk mag verdelen. Blijkbaar hebben de voorstanders van de privatisering vooral met dit laatste een probleem. We zien dus dat het om een rechtstreekse confrontatie gaat tussen kapitaal en maatschappij.

Misvatting 2: prijsverlagingen

De volgende stap is De Post. Ook van De Post wordt gezegd dat een liberalisering – door de Europese Commissie opgelegd voor 2009 – de kwaliteit van de dienstverlening zal verbeteren, en de prijs zal doen dalen. Met betrekking tot de prijs weten we nu dat we dit niet kunnen betrouwen. Bovendien is voor de consument prijsvergelijking – niettegenstaande de verwoede pogingen van Freya Vandenbossche – nog steeds ondoorzichtig.

In veel gevallen gaan de prijzen niet naar omlaag, maar naar omhoog. Kijk maar naar de prijzen van elektriciteit. Vorig jaar gaven Ronnie Belmans (professor aan de KU Leuven), Marc Clement (hoofdingernieur bij Tessenderloo Chemie) en Piet De Foer (gedelegeerd bestuurder van SPE) toe dat elektriciteit duurder is geworden: “De elektriciteitsmarkt biedt - net zoals elke andere vrije markt - geen garantie op een lage prijs. Maar bij de vrijmaking werd dit wel afgeschilderd als een zekerheid. Bedrijven [en dus ook gezinnen - nvds] zullen moeten leren omgaan met het feit dat stroom een product is als een ander en dus in prijs kan schommelen.” Gevraagd hoe de toekomst er voor de elektriciteitsprijzen dan uitziet, luidt een ons bekend antwoord: “Om te beginnen wordt de prijs van elektriciteit beïnvloed door de prijzen van de brandstof. Aangezien deze prijzen de laatste tijd hoog lagen en er verwacht wordt dat ze nog zullen stijgen, is het goed mogelijk dat ook de elektriciteitsprijs mee zal stijgen. In de ons omringende landen zal dit niet anders zijn.”

Prijzen zullen met andere woorden blijven fluctueren. En dat is niet onlogisch, aangezien in een vrije markt alle “onwetmatigheden” (zieke arbeiders, milieurampen, te weinig olie – en dit laatste is een gemanipuleerde onwetmatigheid – enzovoort) worden doorgerekend naar de consumenten. Bovendien is er nog zoiets als onderlinge afspraken tussen bedrijven. Niet zelden spreken bedrijven onderling minimumprijzen af om de grillen van een concurrerende markt op te vangen.

En tenslotte is er nog het onophoudelijk streven naar monopolies. Daardoor wordt de greep van enkele bedrijven op de markt groter en groter, wordt het gemakkelijker om de prijzen te bepalen, en op het ogenblik dat er een monopolie is, heeft het bedrijf de handen vrij om de prijs te bepalen. Monopolievorming is dus een logisch gevolg van de concurrentie. Marx beschreef al hoe de wetten van de vrije markt onvermijdelijk leiden naar monopolievorming, dus het tegengestelde van de vrije markt. De Europese liberalisering is niet meer dan een uitdrukking van deze kapitalistische wetmatigheid. De grenzen van de Europese lidstaten zijn te eng geworden voor die monopolies, zeker als ze willen concurreren met hun Amerikaanse en Japanse tegenstanders. De huidige EU-liberalisering breekt dus de nationale monopolies… om Europese mastodonten te creëren! Die kunnen dan de prijs bepalen in heel de EU.

Misvatting 3: kwaliteitvoller...

Over betere kwaliteit hebben wij ook onze bedenkingen. Betekent kwaliteit dat de elektriciteit in Gent meer mag uitvallen? Of betekent het misschien, zoals het geval is in Groot-Brittannië, dat een geliberaliseerd treinvervoer voor meer dodelijke treinongevallen mag zorgen? Dat de minst rendabele treinstations verdwijnen, zodat meer werkende mensen aangewezen zijn op andere – asocialere en milieubelastende – vervoermiddelen? Betekent kwaliteit ten slotte dat brood – een basisgoed – vaak meer melksubstituut en opgeklopt water mag bevatten dan echte voedingrijke producten?

Een particulier die winst maakt, wil steeds meer winst maken. Meer nog: hij moet het om te kunnen concurreren.... De spelregels zijn zo, dat gewoon blijven drijven verlies betekent. Het is een oneindig opbod van streven naar meer efficiëntie en rendabiliteit. En alles onder de noemer van het scheppen van een “gunstig investeringsklimaat”. En al die door vele mensen geproduceerde rijkdom geraakt op het einde van het spelletje in de grote zakken van enkelen. Natuurlijk willen die mensen die aan de ontvangstzijde van het systeem staan niet dat de opbrengsten eerlijk worden verdeeld. Opnieuw zien we hoe de belangen diametraal tegenover elkaar staan. Het beste voorbeeld van hoe een privé-bedrijf haar winst probeert te maximaliseren, is de manier waarop ze met haar belangrijkste productiefactor omgaat: de arbeider. Hier zien we duidelijk hoe arbeid goedkoper moet om, in de naam van “de toekomst van het bedrijf”, kapitaal rendabeler te maken.

Tegenstrijdige belangen

Gaan we terug naar de elektriciteits- en energiesectoren, en dan zien we ook hoe de belangen van privé-bedrijven ingaan tegen langetermijnplannen van overheden om het milieu – en dus de toekomst van onze planeet voor toekomstige generaties – te sparen. Terwijl de overheden babystapjes naar een voelbare verbetering van het milieu zetten, bijvoorbeeld in de vorm van Kyotoafspraken, besluiten energiebedrijven om opnieuw hun tanden te zetten in fossiele brandstoffen, omdat ze “de rendabiliteit op korte termijn verzekeren”. De belangen van de privé-markt zijn blijkbaar niet dezelfde als die van een maatschappij die haar wereld met zorg wil behandelen. Om de drie geïnterviewden van hogerop nog eens te citeren: “Anderzijds zijn er politieke keuzes die zwaar wegen op industriële bedrijven. Ik denk aan de Elia-heffing, de maatregelen om groene stroom te bevorderen, … Nochtans beschikken we over een efficiënt nucleair park en hoogwaardige gascentrales. We zouden dus op gelijke voet kunnen komen met landen als Frankrijk, waar de elektriciteit veel minder kost.” En weg met de uitstap uit kernenergie: “Alleszins zorgt het grote aandeel van nucleaire energie ervoor dat de prijs relatief minder zal stijgen dan die van brandstof vandaag. De kostprijs van nucleaire energie is stabiel en tempert dus.”

Besluit: ideologische principes...

De privatisering van essentiële universele producten en diensten is dus helemaal geen goede zaak. Zoals Bruno Tuybens over de privatisering van De Post zegt: “Een impactstudie van PriceWaterhouseCoopers toont aan dat de volledige liberalisering van de postmarkt in ons land niet in het belang is van de particuliere consument, niet in het voordeel van de kmo’s en niet goed is voor de werkgelegenheid in België.” Dit klopt. Zoals het er nu uitziet, zullen scenario's zoals bij het treinvervoer ontstaan. Mensen die de dienstverlening van de post nodig hebben, gaan meer betalen, gaan er verder voor moeten gaan, en mensen die het niet kunnen betalen, vallen vanaf 2009 uit de boot. Tuybens besluit: “Een standpunt over het voorstel van de Commissie gaat daarom veel verder dan een antwoord op de loutere vraag of je voor of tegen liberalisering bent, ingegeven door ideologische principes.” Ook dit klopt. Onze ideologische overtuiging wordt nog maar eens versterkt door de feiten.

Tuybens bekritiseert hier echter bewust de volledige liberalisering van de postmarkt, waarmee hij de deur openlaat voor gedeeltelijke liberalisering. Het is goed natuurlijk om op de bres te staan tegen de volledige privatisering van De Post voor de hierboven opgesomde redenen. Maar dat zijn exact dezelfde redenen waarvoor we ook tegen de gedeeltelijke privatisering moeten strijden. Kondigde begin dit jaar de leiding van De Post niet aan dat 730 kantoren gingen verdwijnen samen met 10.000 jobs? Dit maakt deel uit van het zogenaamde strategische plan van De Post. Volgens de socialistische vakbond zal de kwaliteit van de dienstverlening hiermee klappen krijgen. De intensifiëring van het werk van de postmannen- en vrouwen dankzij Georoute 1 en 2 zorgt ook voor veel wrevel. De gedeeltelijke privatisering bereidt de weg voor de volledige verkoop. Als je de privé een vinger geeft trekken ze je arm door het raderwerk. Geen van beide opties zijn voor socialisten aanvaardbaar.

Bronnen van de gebruikte citaten:
VokaVoka
SP.aSP.a