Porto Alegre. Door de ‘antiglobalisten’ gevierd als een incarnatie van hoop, voor de burgerij een giftig onkruid. Nu de ‘antiglobalisten’ hier voor de tweede maal hun Wereld Sociaal Forum organiseren, vestigt deze hoofdstad van de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul zich op de politieke wereldkaart. En daarmee ook een stuk geschiedenis van de arbeidersbeweging dat de Braziliaanse PT (Arbeiderspartij) nog volop is aan het schrijven. De toekomst zal niet beslissen of het een zwarte dan wel rode geschiedenis wordt, die beslissing ligt in handen van de PT zelf.

Na haar verkiezingsoverwinning introduceerde de PT in Porto Alegre het zgn. Participatief Budget (PB). Dit experiment wordt nu door 140 plaatselijke besturen in Brazilië ingevoerd waarvan 73 door de PT geleid en 67 door centrumrechtse partijen, wat al te denken geeft. Bovendien lijkt ook de Wereldbank in de ban van het PB. Zij publiceerde al een boek over het PB geschreven door de voormalige burgermeester van Porto Alegre en richtte een speciaal departement op voor het opvolgen van de invoering van de ‘Participatieve Democratie’ in 26 landen.

Dat de Wereldbank zo enthousiast doet, heeft de maken met het feit dat het PB heel goed past in haar strategie naar de ‘civiele maatschappij’, de NGO’s en de reformistische vakbonden en politieke groepen. Natuurlijk wil het establishment het PB recupereren om de strijdbewegingen dood te knuffelen. Maar de kwestie is dat het PB zich heel goed leent tot recuperatie door de heersende klasse en zelf past in een logica van sociale consensus over de verdeling van de schaarse middelen zonder de schaarste zelf te contesteren.

Dubbele macht?

Wat is het PB eigenlijk? De ‘Raad van het PB’ raadpleegt in algemene wijkvergaderingen de bevolking over de besteding van een klein gedeelte van de stadsbegroting (17%), m.a.w. de bevolking mag beslissen hoeveel van dit budget wordt uitgegeven voor wat (behuizing, gezondheid, cultuur, transport,…). De leden van die raad worden rechtstreeks verkozen en zijn permanent afzetbaar door de wijkvergaderingen, waardoor pseudo-marxisten een te snelle vergelijking maken met de Commune van Parijs en de sovjets van de Russische Revolutie. Rechtstreekse verkiezing en permanente afzetbaarheid zijn inderdaad kenmerken van de tegenmacht die marxisten mee willen opbouwen als alternatief op de machtsstructuren van het kapitalisme. Alleen is het PB helemaal niet gericht tegen die kapitalistische instellingen maar een middel om het verzet te integreren in het beheer van het kapitalisme.

Hoewel de wijkvergaderingen een dynamiek kunnen los wekken, is de keuze die het PB hen biedt een valse keuze tussen geld voor een school of voor een ziekenhuis, geld voor het asfalteren van een aantal straten of geld voor meer loon enzovoort. Zo zet het PB gerechtvaardige sociale eisen en verschillende uitgebuite groepen tegen elkaar op. Want keuze en deelname is slechts mogelijk binnen het neoliberale keurslijf van een begroting waarop de wijkvergaderingen geen invloed hebben. De rest van de begroting is per wet bepaald net zoals het aandeel dat gaat naar de terugbetaling van de schuld (12%). Op deze manier verschuift de verantwoordelijkheid voor het niet beantwoorden aan de sociale eisen van de bevolking naar de deelnemers aan het PB, de perfecte manier om het verzet de wind uit de zeilen te nemen.

Eigenlijk zou je een begroting moeten samenstellen op basis van een inventaris van de behoeften van de bevolking en niet omgekeerd zoals nu het geval is. Dat was de weg die de marxistische Labour-meerderheid in Liverpool ingeslagen is in 1983-84. Dit houdt wel in dat je de massa mobiliseert om te breken met de reformistische logica van het beheer van tekorten opgelegd door de banken, de centrale regering en de bedrijven. Zoiets doet de PT-leiding dus niet. Waarom steunde ze de deelstaat Minas Gerais niet toen deze een moratorium afkondigde op haar schulden? En waarom geven ze belastingsvoordelen aan multinationals zoals General Motors en Dell?

Onze conclusie: het PB opereert niet náást de burgerlijke staat, zoals de sovjets en de Commune van Parijs, maar bínnen het kader uitgezet door de staat.

Concreet betekent dit dat de leerkrachtenstaking voor betere lonen in 2000 omwille van de ‘participatieve democratie’ werd gebroken, want binnen het PB was er geen plaats voor loonsverhoging. De woorden van Ubiratan de Souza, functionaris aan het departement van Financiën, zijn revelerend: “We hebben het enorm [overheids]deficit gereduceerd. Maar dit maakt het onmogelijk om de lonen te verhogen.” Belgische leerkrachten kennen deze redenering maar al te goed. Pikant detail: Ubiratan is lid van Socialistische Democratie, een linkse tendens binnen de PT verbonden aan de zgn. Vierde Internationale. In plaats van de onderwijsmobilisatie te steunen en door te trekken naar andere sectoren in heel Brazilië, opteerde de PT voor het breken van de staking om het PB niet in het gedrang te brengen. Nochtans kan zulke mobilisatie uitgroeien tot een massale macht tegen het liberale keurslijf dat het PB omspant, tegen de kapitalistische productieverhoudingen die juist de oorzaak zijn van een gebrek aan geld om sociale noden te lenigen. Door het breken van die staking verloor de PT wel een belangrijke basis onder de leerkrachten.

Strategisch zwaartepunt verplaatsen

Sociale ontvoogding en zelfbeschikking ontwikkelen zich in de strijd van de massa’s tegen hun verdrukking. Die strijd kan vele vormen aannemen en het vertrekpunt van marxisten ligt steeds bij die concrete strijd. Linkse PT-militanten en vakbondsmensen moeten de wijkvergaderingen aanwenden om strijd te voeren voor een begroting op basis van de sociale behoeften en niet de aanpassing van de eisen van de arbeidersklasse aan het kapitalistisch keurslijf. Via die strijd ervaren de mensen de beperkingen van het kapitalisme en groeit de nood aan een strijd tegen het kapitalisme als systeem. De weg naar het socialisme is niet het PB, maar de strijd die doorheen al zijn fasen uitmondt in een massaopstand tegen het kapitalisme en er dan ook mee breekt.