Als de Ford directie de vestiging van Ford wil sluiten dan komt er best een reconversie van de productie. De fabriek open houden blijft nog steeds het beste sociaal plan voor de duizenden arbeiders en bedienden. Met een nationalisatie kan er snel werk van gemaakt worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zo bijvoorbeeld de Ford ‘plant’ in Dagenham op drie weken omgeschakeld van productie van wagens naar pantserwagens en vliegtuigen. Nu stellen wij niet bepaald voor om militaire voertuigen te bouwen in Genk… Wij denken bijvoorbeeld wel aan de ontwikkeling van ecologische voertuigen voor een uitgebreid openbaar vervoer.

De arbeiders en de bedienden zelf van Ford kunnen hiervoor het initiatief nemen. In een niet zo ver verleden deden de arbeiders van Lucas Aerospace in Groot-Brittannië iets gelijkaardig. Ze bewezen hierdoor dat arbeiders geen bazen nodig hebben om een toekomst uit te tekenen voor hun bedrijf. De bazen en hun systeem zijn een enorme domper op de toekomst. Een genationaliseerde vestiging in Genk functioneert daarom ook het beste onder arbeiderscontrole en zelfbeheer van het gehele personeel.

Dit is wat de arbeiders van Lucas Aerospace presteerden.

In 1976 moest de Britse vliegtuigconstructeur Lucas 20 procent van de 18.000 werknemers ontslaan. Lucas was een groot conglomeraat dat net ontstaan was, ondermeer met steun van het industriële plan van Labour tussen 1974 en 1979. Labour wilde nationale zwaargewichten maken met de gedachte "big is beautiful". Als het resultaat een verlies van banen is, is het natuurlijk minder mooi!

Lucas produceerde vooral wapens bedoeld voor de militaire markt. Het antwoord van de vakbondsdelegees was dat men het recht had om te werken aan sociaal nuttige producten. De delegees overlegden met de arbeiders en kwamen met een plan op de proppen voor nuttig alternatief werk in de fabrieken. Dit plan toonde het initiatief en deelnemingsgraad aan van werkenden wanneer ze de kans krijgen om iets nuttigs te doen, met de bonus dat hun banen gered waren.

Het feit dat het haalbare plan nooit werd uitgevoerd, toont de bewuste sabotage van het patronaat wanneer de werkenden bewijzen dat ze het beter kunnen dan het management. Het is een vaststaand feit dat de weinige gevallen van arbeidersinitiatief en -controle binnen het kapitalisme enkel kunnen geconsolideerd worden wanneer de productiemiddelen in openbaar bezit komen, de werkenden de productie controleren op bedrijfsniveau en aldus de economie managen. Gebeurt dit niet dan zullen deze initiatieven ten onder gaan aan ideologische haat en economische sabotage.

Het Lucasplan is een onderwerp voor een boek geworden dat in 1987 werd geschreven door Mike Cooley met als titel ‘Architect or Bee: the human price of technology’. Cooley was een van de stichters van Lucas en werd in 1981 op straat gezet.

"Nog voor we het plan hadden opgestart bezochten de arbeiders van de Wolverhampton plant een centrum voor kinderen die leden aan Spina Bifida [NL: open rug, n.v.d.r.]. Ze waren geschokt om te zien dat deze kinderen zich enkel konden voortbewegen door zich over de grond te slepen. Als reactie ontwierpen ze speciaal voor deze aandoening een voertuig gelijkaardig aan de hobcart. Het kende een groot succes en de Australische tak van de Spina Bifida Association wilde er 2000 bestellen. Lucas weigerde echter om de productie te beginnen, omdat het niet compatibel was met hun andere producten."

"De ontwikkelaar, Mike Parry Evans, vertelde dat het een van de meest verrijkende en belonende momenten uit zijn leven was toen hij de hobcart aan een kind bezorgde en het plezier in het lachende gezicht van kind zag. Hij zei dat het voor hem meer betekende dan alle ontwerpactiviteiten die hij tot dan toe had moeten doen. Voor de eerste keer in zijn carrière zag hij de persoon die van zijn product zou genieten en profiteren, en hij was op intieme wijze in direct contact gekomen met een sociaalmenselijk probleem. Hij had een mal uit klei moeten maken van de rug van het kind zodat de stoel de rug op een goede manier zou ondersteunen. Hij werkte in een multidisciplinair team samen met een dokter, een kinesist en een verpleger. Dit illustreert op zeer grafische wijze dat luchtvaartingenieurs niet enkel geïnteresseerd zijn in complexe technische problemen. Het kan voor hen veel verrijkender zijn als ze hun technologie kunnen verbinden met echte menselijke en sociale problemen."

Het vakbondscomité vroeg vervolgens haar leden om met technisch haalbare ideeën te komen om de bestaande machines en expertise te gebruiken om van zwaarden ploegen te maken, om sociaal nuttige producten te kunnen maken in plaats van wapens. Al snel hadden ze 150 ideeën. Ze werden verzameld in zes delen, elk deel ongeveer 200 pagina's. Hier is een greep uit de lijst:

* Een reanimatiesysteem: de werkenden hadden uitgezocht dat ongeveer 30 procent van de mensen met hartaanvallen stierven voor ze op intensive care aankwamen. Ze ontwierpen een draagbaar reanimatiesysteem voor gebruik in een ambulance.

* Een hybride auto: bewust van het effect van de verbranding van fossiele brandstoffen vonden ze een hybride auto uit die vooral aangedreven werd door een batterij en secundair door een kleine verbrandingsmotor. Die motor diende slechts omwille van de problemen door het dragen en heropladen van batterijen in een volledige elektrische auto. Vergeet niet dat we hier spreken van eind jaren '70!

* Een hele verzameling van alternatieve energietechnologieën zoals windturbines en universele accu's die op allerlei manieren hadden gebruikt kunnen worden in de Derde Wereld.

Ze realiseerden zich ook dat er niet genoeg nierdialysemachines geproduceerd werden. Daardoor "stierven er elk jaar 3000 mensen omdat er te weinig machines waren. Als je in het gebied rond Birmingham jonger dan 15 of ouder dan 45 bent, wordt toegestaan dat je "in verval gaat" zoals een dokter zo mooi opmerkte. De dokters zitten samen met de bestuurders van de ziekenhuizen als rechters en jury te beslissen wie wel en niet gered wordt. Een dokter vertelde ons hoe erg hij leed onder deze situatie en gaf toe dat hij soms niet vertelde aan de families dat dit zou gebeuren omdat het te confronterend zou zijn voor hen."

Moet men achteraf bekeken Ernie Scarbrow, de secretaris van het vakbondscomité, gelijk geven als hij in 1976 de situatie aan de kaak stelde die voortkwam uit kapitalistische prioriteiten? "Het is schandalig dat onze mensen in Lucas worden ontslagen terwijl de staat hen wekelijks 40 pond geeft om niets te doen buiten dan de vernedering van de rij voor het stempellokaal. De 40 pond kosten trouwens in totaal 70 pond als men de administratieve kosten er bij telt. Dit geld zou aan onze arbeiders gegeven moeten worden zodat ze sociaal nuttige producten als nierdialysemachines kunnen produceren."

Het management was echter niet geïnteresseerd. "Toen de werknemers voorstelden om warmtepompen te maken [deze technologie wordt gebruikt om warmte te verplaatsen, zoals bijvoorbeeld een koelkast n.v.d.r.] die gebruik zouden maken van de natuurlijke gassen in verbrandingsmotoren [dus de verbranding zo optimaal mogelijk inzetten, zowel voor beweging als verwarming], weigerde het bedrijf het voorstel, op grond dat het niet winstgevend was en incompatibel was met de rest van hun producten. Arbeiders uit de Burnley plant kwamen er vervolgens achter dat het bedrijf een onderzoek had laten uitvoeren door een Amerikaans consultancybedrijf waaruit bleek dat de markt voor warmtepompen in de late jaren '80 een miljard pond zou bedragen in de EEG. Lucas was dus bereid een markt van die waarde te laten schieten om te demonstreren dat zij, en alleen zij, zouden beslissen wat wel en niet gemaakt zou worden en in wiens belang dat zou zijn. De werknemers kwamen op dat moment tot het inzicht dat ze niet enkel streden tegen een economisch systeem, maar ook tegen een politiek systeem gericht op het behoud van macht."

Wat ging er mis? Met de technologie niets. De Financial Times, Engineer en de Guardian hadden niets dan lof voor de projecten. Het vakbondscomité kreeg zelfs een uitnodiging van een Amerikaanse senaatscommissie. Het enthousiasme van de arbeiders werd uiteindelijk uitgevlakt door de ontwijkende houding van de vakbondsleiders en de afwijzende houding van de Labourregering.

Het probleem lag natuurlijk besloten in het economische systeem zelf: het management van Lucas was netjes in hun hemd gezet door hun eigen werknemers, en ze wisten het. Ze wilden de creativiteit en energie van de arbeiders niet de kans geven, zelfs al was het alternatief de instorting van het bedrijf. Uiteindelijk werd Lucas overgenomen door een Amerikaans bedrijf.

Wie zou de briljante producten kopen die ontworpen waren door alle werknemers? Onder het kapitalisme is er altijd genoeg geld om wapens te kopen, maar steeds te weinig geld als het gaat om kinderen met een open rug of mensen die een nierdialyse nodig hebben. Op de voorkant van het plan stond geschreven dat het niet mogelijk was dat er "eilanden van sociale verantwoordelijkheid in een zee van corruptie bestonden". Het antwoord is duidelijk: laat ons een maatschappij van sociale verantwoordelijkheid bouwen, een maatschappij waar we ons best doen voor kinderen met een open rug of patiënten die een niermachine nodig hebben, en alle andere goede doelen. Een maatschappij waar ons best doen zeer goed is. Een dergelijke maatschappij noemen we socialisme.

Naar een artikel van Laurens Deprez: Socialisme voor dummies: een concreet voorbeeld van de mogelijkheden van economische democratie