Wat is de onderliggende oorzaak van depressie en angststoornissen? En hoe kunnen we deze problemen echt oplossen? De Britse journalist Johann Hari probeert hier op in te gaan in zijn nieuwe boek, Lost Connections.

 

Uiteraard zijn dit grote en complexe vragen. Het siert Hari dat hij depressie in zijn materiële, sociale context plaatst: een wereld die steeds meer uit elkaar valt, waarbij 'behandeling' wordt aangeboden door een systeem dat evenzeer uit elkaar aan het vallen is.

 

Dit is een verfrissende en holistische benadering. Al te vaak wordt het onderwerp depressie en geestelijke gezondheid in het algemeen op een enge, biologische manier benaderd. Onderliggende oorzaken worden over het hoofd gezien. Maar er is - ondanks wat Margaret Thatcher indertijd beweerde - wel degelijk zoiets als de maatschappij.

 

Een symptoom van een dieper probleem

 

In het eerste hoofdstuk legt Hari de fraude bloot van wetenschappelijke onderzoeken die worden gesponsord door grote farmaceutische bedrijven. Dit onderzoek wordt om een ​​heel specifieke reden gedaan: de farmagiganten willen hun eigen geneesmiddelen op de markt kunnen brengen en er winst mee kunnen maken. Dat is de reden waarom de farmaceutische bedrijven in het geheim studies uitvoeren en alleen de resultaten publiceren die hun producten er goed uit laten komen.

 

Wanneer je dieper graaft, zoals Hari samen met verschillende wetenschappers doet, blijkt dat een groot deel van de onderzoeken aantonen dat vele antidepressiva ongeveer even effectief zijn als een placebo. Het enige dat nodig is om een ​​geneesmiddel goedgekeurd te krijgen, is twee proeven die enig succes laten zien. Dit betekent dat er een situatie zou kunnen ontstaan "waarin er 1000 wetenschappelijke onderzoeken zijn, en uit 998 blijkt dat het geneesmiddel helemaal niet werkt".

 

De eerste hoofdstukken roepen ook twijfel op over het 'serotonineverhaal'. De diagnose van depressie in dit verhaal is dat depressie een chemisch onevenwicht in de hersenen is. Maar de wetenschap hiervoor is zwak. Zoals een van de geïnterviewde personen in het boek zegt:

 

"[Deze benadering is] een beetje als het aanbrengen van een pleister op een geamputeerd been. [Wanneer] je een persoon hebt met uiterst menselijke problemen, [moeten we] stoppen met de symptomen te behandelen. De symptomen zijn boodschappers van een dieper probleem. Laten we naar het diepere probleem gaan.” (p. 43)

 

Het is geen verrassing dat diepgaande onderzoeken die in het veld zijn gedaan - met honderden depressieve personen die zijn geïnterviewd en vergeleken met een controlegroep - aantonen dat het ervaren van iets heel stresserend een depressie kan veroorzaken.

 

Eén grootschalig onderzoek in het bijzonder toonde aan dat depressieve vrouwen in het jaar voordat zij hun depressie ontwikkelden, drie keer meer kans liepen om langdurig blootgesteld te zijn aan stressoren dan vrouwen die niet depressief werden.

 

Het is echter niet alleen een traumatische gebeurtenis die depressie kan veroorzaken – er zijn ook langdurige bronnen van stress. Als je enkele positieve invloeden in je leven hebt die voor een evenwicht zorgen, vermindert dat de kans op het ontwikkelen van een depressie aanzienlijk.

 

Er werd ook ontdekt dat er twee zaken zijn die een depressie veel waarschijnlijker maken. Ten eerste, een ernstige negatieve gebeurtenis (zoals het verlies van een kind). En ten tweede, langdurige bronnen van stress en onzekerheid in je leven (zoals werk of financiën). Wanneer deze factoren allebei aanwezig zijn, stijgt de kans om een depressie te ontwikkelen niet alleen lineair, ze neemt exponentieel toe.

 

Het is bewezen dat depressie in grote mate geen probleem is van de hersenen, maar van het leven in het algemeen. In die zin is depressie geen mystieke en irrationele ziekte. Het is een zeer rationele en begrijpelijke reactie op de levensomstandigheden in de maatschappij.

 

Vervreemding van werk en mensen

 

Het tweede deel van het boek gaat dieper in op enkele van de factoren die Hari 'onverbondenheid' (disconnection) noemt. Als voornaamste oorzaak van dit gevoel van onverbondenheid noemt hij de 'ontkoppeling' van zinvol werk.

 

Het boek volgt een paar mensen die vastzitten in zinloze banen. Er is bijvoorbeeld Joe, die in een verfwinkel in Philadelphia werkt, en die dag in dag uit verf mengt.

 

"Niemand merkte ooit of Joe het goed of slecht deed. Het enige waar zijn baas ooit commentaar op gaf, was of hij te laat was, en dan werd hij uitgekafferd.” (p. 61)

 

We lezen ook over de casus van Britse ambtenaren in de jaren zeventig. Deze bedienden zijn onderverdeeld in strikte niveaus die bepalen hoeveel ze worden betaald en hoeveel verantwoordelijkheid ze op het werk krijgen. De onderzoekers wilden te weten komen of die verschillen van invloed zijn op de fysieke en geestelijke gezondheid.

 

“De meeste mensen dachten toen dat ze het antwoord al kenden, en dus was deze studie zinloos. Stel je een man voor die aan het hoofd staat van een grote overheidsafdeling en een man – elf niveaus lager op de loonschaal – wiens taak erin bestaat om de documenten van zijn baas te beheren en zijn aantekeningen te typen. Wie heeft meer kans op een hartaanval? Wie heeft meer kans om overweldigd te geraken? Wie heeft meer kans om depressief te worden? Bijna iedereen dacht dat het antwoord duidelijk was: het was de baas. Hij heeft een meer veeleisende baan. Hij moet hele moeilijke beslissingen nemen, met grote gevolgen. De bediende onder hem heeft veel minder verantwoordelijkheid; het zal minder op hem wegen; zijn leven zal eenvoudiger zijn.” (p. 67)

 

Na jaren van intensief interviewen bleek echter dat de mensen aan de top van de ambtenarij vier keer minder kans hadden op een hartaanval dan de mensen onderaan de Whitehall-ladder. Als je dit bovendien in een grafiek plaatste, bleek dat je kansen om depressie te ontwikkelen gestaag daalden naarmate je positie in de ambtenarij omhoog ging. Er was een zeer nauwe relatie tussen depressief worden en waar je stond in de hiërarchie.

 

De vraag was toen: wanneer je naar omhoog gaat in de ambtenarij, wat verandert er eigenlijk in je werk dat deze verschuiving kan verklaren? Het antwoord is (gebrek aan) controle.

 

"Denk aan je eigen leven (...) Kijk naar je eigen gevoelens. Wanneer je je het slechtste voelt over je werk – en waarschijnlijk ook over je leven – is wanneer je het gevoel hebt de controle kwijt te zijn.” (p. 68)

 

"De ergste stress voor mensen is niet zozeer het hebben van veel verantwoordelijkheid. [Het heeft te maken met] werk dat eentonig en afstompend is; [wanneer mensen] een beetje sterven als ze elke dag naar hun werk gaan, omdat hun werk geen deel uitmaakt van wie ze zelf zijn.” (p. 69)

 

De behoefte aan gemeenschap

 

Andere oorzaken van 'onverbondenheid' zijn het niet-verbonden zijn met andere mensen. Verschillende sociale experimenten tonen aan dat hoe meer vrienden en gezonde sociale connecties je hebt, hoe minder kans dat je ziek of depressief wordt. Vooral eenzaamheid veroorzaakt een aanzienlijk deel van depressies en angststoornissen in de moderne kapitalistische maatschappij.

 

Maar waarom? Hier duikt het boek terug in de geschiedenis en wijst het op de menselijke evolutie.

 

"Mensen evolueerden voor het eerst in de savannes van Afrika, waar we in kleine jager-verzamelaarstammen van een paar honderd mensen of minder samenleefden. Jij en ik bestaan ​​om één ​​reden – omdat die mensen geleerd hebben hoe ze moesten samenwerken. Ze deelden hun eten. Ze zorgden voor de zieken (...) Ze leefden samen als een groep.” (p. 77)

 

Er wordt het voorbeeld gegeven van mensen die afgescheiden raakten van de groep en een lange periode alleen waren. Deze isolatie betekende dat je in enorm groot gevaar verkeerde en kwetsbaar was voor roofdieren. Als je ziek werd, was er niemand om je te verzorgen. En de rest van de stam was ook kwetsbaarder zonder jou. Het was dan ook erg logisch dat je je vreselijk voelde. Mensen hebben evenzeer een stam nodig als bijen die een bijenkorf nodig hebben. We moeten ergens bij horen en we hebben zingeving nodig.

 

Harvard-professor Robert Putnam wordt aangehaald voor het documenteren van een belangrijke trend van onze tijd: de snelle afname van zaken die wij mensen als groep doen. Van sportteams, tot koren, tot vrijwilligersgroepen: al deze sociale activiteiten bevinden zich al tientallen jaren in vrije val.

 

Het voorbeeld wordt gegeven van bowlen in de Verenigde Staten, een van de meest populaire Amerikaanse vrijetijdsactiviteiten. Mensen deden dit vroeger in georganiseerde competities, als onderdeel van een team dat concurreerde met andere teams. Nu bowlen mensen nog steeds, maar ze doen dit alleen, in hun eigen bowlingbaan. De collectieve structuur is ingestort en het gemeenschapsgevoel is grotendeels verdwenen.

 

Latere hoofdstukken behandelen andere oorzaken van depressie: het verlies van betekenisvolle waarden; trauma; vervreemding van de natuur; 'ontkoppeling' van een veilige toekomst; en de ware rol van genen (een bevestiging van de dialectisch materialistische positie die naar voren is gebracht in ons boek de Rede in Opstand: genetische aanleg speelt een rol, maar de beslissende invloed is iemands omgeving).

 

Collectieve oplossingen

 

Tot hier toe, als het gaat om de oorzaken van depressie, is het boek heel leesbaar en interessant. Minder overtuigend zijn de oplossingen die in het laatste deel worden aangeboden.

 

Het dient gezegd: de auteur doet zijn uiterste best om mogelijke manieren te vinden om, in zijn woorden, "opnieuw verbonden te raken". Hari wijst erop dat je vliegtuighangars kunt vullen met studies van wat er gebeurt in de hersenen van een depressief persoon. Maar je zou alleen een vliegtuig vullen met het onderzoek dat is uitgevoerd naar de sociale oorzaken van depressie en angststoornissen. En je kan met moeite een speelgoedvliegtuig vullen met het onderzoek naar mogelijke oplossingen.

 

We krijgen het verhaal te horen van een Cambodjaanse rijstboer wiens been door een landmijn werd afgeblazen en die sindsdien angstig en wanhopig was. De plaatselijke gemeenschap besloot dat hij geen antidepressiva nodig had. In plaats daarvan kochten ze voor hem een koe. Hij was perfect in staat om een ​​melkveehouder te worden, wat betekende dat hij minder pijn zou hebben door op zijn valse been te moeten lopen en minder storende herinneringen had.

 

In de daaropvolgende jaren veranderde zijn leven en verdween zijn depressie. Voor de Cambodjanen was het omgaan met depressie geen kwestie van het veranderen van de chemie van de hersenen. Dit leek bizar voor hun cultuur. In plaats daarvan was de oplossing dat de gemeenschap samenkwam en de depressieve persoon in staat stelde om zijn leven te veranderen. Het was geen individuele oplossing, maar een collectieve.

 

Een ander voorbeeld van collectieve actie is het Kotti-woningproject in Berlijn. Hier kwamen honderden mensen met verschillende achtergronden samen in protest tegen verhogingen van de huishuur. Dit bracht enorme verbetering in de stemming van alle betrokkenen.

 

Of er is het verhaal van de arbeiders van de Baltimore Bicycle Works. Hun baas werd de deur gewezen en ze begonnen hun fietswinkel te runnen als een arbeiderscoöperatie. De gewijzigde structuur en de democratische inspraak hebben het welzijn van de arbeiders enorm verbeterd. Ze voelden zich niet langer als betekenisloze radertjes in een systeem. In de woorden van Josh, een van de leden van de coöperatieve:

 

"Ik kan zeker zien dat depressie en angststoornissen gerelateerd zijn aan het feit dat mensen zich echt erg in de war en hulpeloos voelen (...) Ik denk dat het moeilijk is voor mensen om te leven in een maatschappij waar je nergens controle over hebt (...) Je hebt geen controle over je economische leven, in de zin dat het onzeker is of je überhaupt wel werk hebt, en als je dan een baan hebt, ga je naar je werk en breng je veertig, vijftig, zestig uur per week door op deze plek. Je hebt geen vrijheid van meningsuiting. Er is geen enkele vorm van stemmen.” (p. 207)

 

Dit is een uitstekende samenvatting van wat werk is onder het kapitalisme!

 

Het K- en S-woord

 

Dit is echter ook het frustrerende aspect van Lost Connections. Hari heeft enorme moeite gedaan om mensen over de hele wereld te interviewen over een complex onderwerp. Hij is goed in het wijzen op de materiële basis voor geestelijke aandoeningen en zegt dat het een feit is dat hoe armer je bent, hoe groter de kans is dat je depressief of angstig wordt (p. 247).

 

Op een gegeven moment moet je echter de dingen bij hun naam noemen en met de vinger wijzen naar het K-woord: het kapitalisme. Hari doet dit nooit echt, waarschijnlijk omdat hij de verschillende 'vooruitstrevende' bekendheden zoals Elton John en Hillary Clinton, die zijn boek onderschrijven en ondersteunen, niet voor het hoofd wil stoten. Op het einde wordt het boek zelfs een beetje tenenkrommend, wanneer Barack Obama wordt aangehaald om het idee van een universeel basisinkomen te promoten.

 

Ere wie ere toekomt, Lost Connections blijft een zeer nuttige inleiding tot het onderwerp depressie. Het is in het bijzonder goed om de auteur te horen pleiten tegen "het privatiseren van je pijn" en je eigen persoon centraal te stellen.

 

Jazeker, antidepressiva en individuele technieken (zoals jezelf omringen met natuur en lichaamsbeweging, het beperken van sociale media, meditatie en 'mindfulness', enz.) hebben een plaats en kunnen nuttig zijn. Maar zoals Harizelf zegt, het 'ik' is uiteindelijk niet de oplossing en het enige antwoord gaat verder dan het 'zelf'.

 

In zijn zoektocht naar een oplossing leunt Hari vanzelf aan bij radicale ideeën:

 

"Ja, de veranderingen die we nu nodig hebben, zijn enorm. Ze zijn ongeveer zo groot als de revolutie in de manier waarop homoseksuelen werden behandeld. Maar die revolutie is er gekomen (...) We staan voor een enorme strijd om deze problemen ten gronde aan te pakken. Maar dat komt omdat het een enorme crisis is (...) Het antwoord op een enorme crisis is niet om naar huis te gaan en te huilen. Het antwoord is om groot uit te pakken. Het gaat erom iets te eisen dat onmogelijk lijkt en niet te rusten voordat je het hebt bereikt.” (p. 254, onze nadruk)

 

En:

 

"Ik wil de moderne wereld niet verlaten en teruggaan naar een mythisch verleden dat in veel opzichten meer verbonden was maar ook veel brutaler. Ik wil zien of we een synthese kunnen vinden waarin we dichter bij de saamhorigheid van de Amish komen zonder onszelf te verstikken of ons te wenden tot extreme ideeën die mij afschuwelijk lijken.” (p. 188)

 

Er was wel een man die een en ander afwist van geschiedenis, politiek en economie; iemand die meer dan 150 jaar geleden een wetenschappelijke basis verschafte voor precies deze 'synthese'. Zijn naam was Karl Marx, en revolutionaire socialisten hebben sindsdien altijd voor deze "onmogelijke eisen" gevochten. Wij noemen deze het socialisme.

 

Deze ideeën zijn niet 'extreem'. Ze zijn de enige ideeën die de oorzaak van de problemen van individualisme, eenzaamheid en vervreemding onder het kapitalisme kunnen aanpakken.

 

Pleiten voor een kortere werkweek en een universeel basisinkomen is niet genoeg. We zullen niet ver komen tenzij we de vraag stellen wie de rijkdom en technologie in de maatschappij feitelijk bezit en controleert, en waarom.

 

De enige manier om ervoor te zorgen dat mensen niet vervreemd zijn van de wereld om hen heen is hen echte controle over hun leven te geven. Dit is de enige manier om mensen de nodige stabiliteit en tijd te geven om zichzelf te ontwikkelen. En dat kan alleen bereikt worden door middel van een socialistische revolutie.